Hoeve "Overdeve", gelegen op een site die minimaal opklimt tot de tweede helft van de 17de eeuw, met 19de- en 20ste-eeuwse bestanddelen.
Historiek
De naam van de hoeve gaat terug de gelijknamige gilde, één van de oude wijken waarin het grondgebied van Meulebeke tijdens de middeleeuwen is ingericht.
Op een kaart bij het landboek van 1654-1656 worden op twee beboomde percelen telkens twee volumes weergegeven, parallel aan de westzijde, haaks aan de oostzijde. Deze configuratie wordt overgenomen op de Ferrariskaart (1770-1778) met bijkomend volume aan de zuidoostzijde.
Op het primitief kadasterplan (circa 1830) worden in de "Overdeeve houck" op het oostelijke perceel een volume aan de noordzijde met lang haaks bijgebouw en een kleiner volume aan de westzijde weergegeven; op het westelijke perceel worden het woonhuis en parallel volume ten zuiden ervan met klein bijgebouw in zuidwestelijke hoek weergegeven. De hoeve is dan eigendom van ridder Pieter Clemmen uit Gent.
Na verkoop in het tweede kwart van de 19de eeuw aan Victor Vandewoestijne uit Gent, via verdeling overgaand naar Clementia Vandenhecke uit Herzele, wordt in 1888 de nieuwe eigenaar Leo Vandenhecke de Lembeke uit Leeuwergem. Deze laat in 1893 het huidig woonhuis optrekken, het oud woonhuis omvormen tot nutsgebouw en de bijgebouwen door nieuwe met bijkomend bakhuis vervangen.
Naar verluidt wordt door Edgard Van Baveghem (Dendermonde, 1880 - Meulebeke, 1952), oud-burgemeester, amateuraannemer, kunstschilder en laatste bewoner van het kasteel Ter Borcht, het woonhuis voorzien van siercementering. In 1949 laat eigenares Martha Verkinderen in de noordwestelijke hoek van het erf een kapel oprichten (zie zonder nummer).
In 1972 registreert het kadaster de herbouwing van het oude woonhuis dat in puin ligt, de uitbreiding van het huidige woonhuis, de bouw van enkele nieuwe bijgebouwen en uitbreiding van de bestaande.
Beschrijving
Erftoegang via bakstenen pijlers met piramidale bekroning in kiezelbeton; deels geajoureerde en open betonnen afsluiting met draad. Door bomen omzoomde oprit.
Hoeve met losstaande, verankerde bakstenen bestanddelen onder zadeldaken (mechanische pannen) omheen erf met aanplantingen en losse verharding. Ten zuiden, éénlagig woonhuis met zes traveeën onder zadeldak (zwartgeglazuurde mechanische pannen). Gecementeerde erfgevel met onder meer imitatiebanden, doorlopende geprofileerde kordon en bovenlijsten met decoratieve sluitstenen. Natuurstenen onderdorpels. Getoogde muuropeningen waarin T-ramen; luiken met ijzeren klemmen. Nieuwe deur. Verbouwde achtergevel met recentere aanbouw. Ten noorden, parallelle dwarsschuur met onder meer aandak, vlechtingen, steunberen tegen de noordgevel, gedichte asemgaten en uitbouw onder lessenaarsdak aan erfzijde.
Overige bijgebouwen met openingen onder witgeschilderde latei, onder meer haakse, langgestrekte schuurstalvleugel ten westen van het erf onder afgewolfd zadeldak, met sporen van verhoging voor inbreng van kippenkwekerij op bovenverdieping; getoogde staldeuren, laaddeurtje en buitentrap tegen noordzijgevel; zuidzijgevel met in top beglaasde rondboognis in zwartbakstenen omlijsting met kruis, waarin beeldje van Sint-Jozef met Kind.
Voormalige tabaksast aan zuidwestzijde. Aan westzijde, kippenhok in bak- en betonsteen met beglazing onder golfplaten dak; plint met recuperatie (decoratief betonelement) van constructie door Edgard van Baveghem. Gecementeerd hondenhok. Recente aan- en bijgebouwen.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Meulebeke, Afdeling 1, 1894/31, 1949/74, 1972/165.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 212 : Kadastrale legger, Meulebeke, Afdeling 1, artikels 86, 563, 1466.
- VAN CLEVEN J., De spontane betonarchitectuur van Edgard Van Baveghem (1880-1954), in Referaat voor Kongres geschiedenis en industrieel erfgoed van beton, VVIA, Gent, 1986.