De dorpsbrouwerij werd opgetrokken door Arthur Van Den Bossche in 1898, samen met de brouwerswoning, een eclectisch pand met art-nouveau-inslag. De typische configuratie van een zichzelf bedruipende dorpsbrouwerij uit de eerste helft van de vorige eeuw bleef intact bewaard: brouwershuis (1898), brouwzaal (1898), koetshuis (1898), mouterij met schouw (1934), laadplaats (1934), kantoren (1903), waterputten, waterzuiveringsinstallatie, smidse, smeedijzeren hek aan twee palen, ... rond een gekasseide koer.
Circa 1830 is het huidige terrein van Brouwerij Van Den Bossche ingenomen door een huis of hoeve met boomgaard, eigendom van Jean De Clippele, arts te Sint-Lievens-Esse. De gronden vallen in 1847 via vererving aan De Clippele Pierre Jean (1804-1860) en na diens dood aan zijn weduwe Joanna Catherina De Clippel. Zij schenkt ten laatste in 1888 de gronden aan haar dochter en schoonzoon August Van Den Bossche (1817-1877) - De Clippele Julia (1838-1917). De Schenking aan Arthur Van Den Bossche, ten laatste in 1898, doet het goed definitief in handen van de Familie Van Den Bossche terechtkomen.
In eerste instantie werd er een brasserie geopend. Maar meteen werd ook een nieuw gebouw opgetrokken. De bestaande stallingen en koetshuizen van het oorspronkelijke volume bleven behouden. In 1899 wordt de plaatsing van een machine a vapeur in de stoombrouwerij vermeld. In 1903 en nogmaals in 1934 wordt de brouwerij vergroot en in 1950 is er ten slotte sprake van een elektrische brouwerij. In 1903 komen de kantoren en laadruimtes tot stand. Anno 1934 is de watertoren en het linkerdeel van de brouwerszaal aan de beurt en in 1950 verrijzen de smidse en de waterzuivering. Het water was van utistekende kwaliteit en zo overvloedig aanwezig dat zelfs bij de zwaarste droogte de steenput niet droog kwam te staan.
De snelle plaatsing van een machine a vapeur bewijst de interesse van Arthur voor de industriële revolutie die in Engeland aan de gang is. In 1907 brouwt hij het eerste bier: 'Buffalo'. Marc en Willy van Den Bossche nemen de zaak over in 1925, in 1980 werd Ignace - kleinzoon van Arthur- meester-brouwer en zaakvoerder.
De brouwerij Van Den Bossche behield zijn configuratie van omstreeks de vorige eeuwwisseling. Een smeedijzeren hek sluit de brouwerij van de straat af. Links aansluitend het brouwershuis, rechts langs het plein het omgebouwde koetshuis. Oorspronkelijk telde de gevel zes traveeën van één poort en twee halfcirkelvormige ramen per travee. De koetspoorten werden vervangen door garagepoorten terwijl de typische witte beschildering bewaard bleef. De gekasseide binnenkoer wordt omgeven door verscheidene bakstenen gebouwen. De gevels zijn verdeeld in getoogde spaarvlakken tussen lisenen. De indrukwekkende brouwzaal uit 1898 telt drie traveeën met een onderdoorgang in de linkse travee en deuren in beide andere. Een trap met gebogen treden geeft toegang tot de brouwzaal en een gietijzeren buitentrap leidt verder naar de bovenverdieping. Vermoedelijk in 1934 werd de brouwzaal uitgebreid met een betonnen mouterij en eest, inclusief een indrukwekkende ronde schouw op vierkantige voet.
Rechtover de brouwerszaal verrees in 1903 een éénlaagse bakstenen kantoor en in 1934 werd de huidige laadruimte afgewerkt. Het kantoorgebouw bestaande uit drie traveeën waarbij de linkse de laadplaats overspant, wordt eveneens verdeeld door lysenen, een korfboog en een 'Brugse traveeverdeling'. Een dakkapel met trappen benadrukt de poging tot symmetrie. Sporen van een segmentboog in de linkertravee doen een koetspoort vermoeden.
Het laadplatform toont een grote reeks van gedichte deuropeningen en ander bouwsporen. Centraal staat een rijk uitgewerkte dakkapel welke achter de luifel boven de laadruimte verstopt zit. Het schrijnwerk in alle gebouwen dateert vermoedelijk van de jaren 1930. Enkele deuren in het brouwhuis werden recent vervangen.
De brouwerszaal behield de oorspronkelijke ketels. Een klein kantoortje aan één zijde van de brouwzaal laat toe het brouwproces te volgen.
De toegang naar hoger gelegen verdiepingen gebeurt via ijzeren trappen met fraai uitgewerkte gietijzeren leuningen. De industriële vleugels worden gekenmerkt door een gietijzeren structuur en troggewelven. Op de bovenverdiepingen bleven meerdere industriëel-archeologisch interessante toestellen bewaard waaronder het luiwerk, zeefmolen, maalmachine, ... bijzonder interessant is het houten gebinte. In de ruime, van troggewelfjes voorziene kelders, bleven verschillende brouwkuipen bewaard. De bottelruimte biedt nog onderdak aan een oude vatenwasmachine. Achter de brouwvleugel is nog een ingerichte smidse bewaard gebleven. Ernaast een bijzonder interessante watertoren met waterreiniging.
De aansluitende weide wordt opgevrolijkt door twee bijenkorven. De follies zijn uitgewerkt als miniatuurhuisjes op een rotsformatie. Het grootste is toegankelijk via een kleine trap. Beide korven zijn afgedekt met leien daken. Achter in de weide staat een fraaie treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula').
Het pand uit 1898 is een beeldbepalend volume op het dorpsplein. Het eclectische gebouw met art-nouveau-invloeden wordt gekenmerkt door het dubbelhuistype van drie traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak. De rechtertravee springt licht vooruit en is afgedekt met een rijk uitgewerkt zadeldak. Het dak wordt bekroond door een smeedijzeren vorstkam. Een arduinen plint draagt het bakstenen gebouw dat geaccentueerd wordt door natuurstenen puilijsten en gecementeerde banden. De, voornamelijk, rechthoekige ramen worden overspannen door ijzeren I-profielen met rozetten. Het originele schrijnwerk met zijn kleinhoutverdelingen bleef bewaard. De linkertravee wordt op de bovenverdieping geaccentueerd door een driezijdige houten erker. Net onder de kroonlijst werden tableaus met art-nouveaumotieven verwerkt. Het huis is een typisch voorbeeld van gevelarchitectuur circa 1900. De voorgevel werd rijkelijk uitgewerkt terwijl zij- en achtergevels zeer sober en zelfs ongedecoreerd zijn. De achtergevel werd in de jaren 1960 deels verbouwd. Het pand behield naar verluid belangrijke authentieke interieurelementen zoals stucplafonds, binnenschrijnwerk, vloeren, ...
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002292, Industrieel erfgoed te Sint-Lievens-Esse.
Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Mertens J. 2005: Brouwerswoning en brouwerij Van Den Bossche [online], https://id.erfgoed.net/teksten/176493 (geraadpleegd op ).
Jugendstil getint herenhuis van het dubbelhuistype met twee bouwlagen van drie traveeën onder afgewolfd tentdak (nok parallel aan de straat, leien) met gesmeed ijzeren vorstkam, uit eind 19de eeuw tot begin 20ste eeuw. Baksteenbouw op arduinen plint. Gecementeerde banden, zware arduinen puilijsten. Links, zijrisaliet onder topgevel. Voornamelijk rechthoekige muuropeningen onder I-balken met rozetjes. Getraliede keldervensters. Casementen met jugendstil-graffito op borstwering en entablement. Kroonlijst op houten daklijstbalkjes. Aangepaste achtergevel. Links, blinde zijgevel, rechterzijgevel met vlak afgedekte aanbouwen.
Achter het herenhuis, de zogenaamde Brouwerij Buffalo. Diverse bakstenen gebouwen van één bouwlaag voornamelijk onder zadeldaken (Vlaamse pannen) rondom gekasseide binnenplaats. Gevels verdeeld in getoogde spaarvlakken tussen lisenen. Voornamelijk getoogde muuropeningen met ijzeren roedeverdeling, natuurstenen onderdorpels. Achteraan de binnenplaats: interessante brouwzaal van drie traveeën met onderdoorgang in eerste travee en deur in tweede travee bereikbaar via bakstenen trap met gebogen treden; toegang tot de verdieping via gietijzeren trap en balustrade in eerste travee. Rechts van brouwzaal, in de 20ste eeuw verhoogde (onder meer beton) mouterij en eest; ingebouwde ronde schouw op vierkant voetstuk.
Binnenconstructie: voornamelijk troggewelven (heden beton, vroeger baksteen) tussen ijzeren I-balken, rustend op zware haakse I-balk op ijzeren zeilen. Bij de technische installatie is te vermelden: een Cornwall-stoomketel (Mahy-Frères, Wondelgem, 8 atm, 1913) en een begin 20ste-eeuwse compressor voor koelinstallatie (Phoenix, Gent).
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n2 (H-Z), Brussel - Gent.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. 1978: Brouwerswoning en brouwerij Van Den Bossche [online], https://id.erfgoed.net/teksten/9011 (geraadpleegd op ).