is aangeduid als beschermd monument Grafkapel De Kalvaer
Deze bescherming was geldig van tot
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapel ter Schreie
Deze vaststelling was geldig van tot
De grafkapel De Kalvaer, een getuige van teloor gegane volksdevotie, dateert van het derde kwart van de 18de eeuw en werd in de 19de eeuw aangepast en hersteld. Het geheel bestaat uit een eenbeukige kapel met calvarie, een betonnen platform als omgang en de grafkapel, ingewerkt in een grotimitatie. De kapel is omgeven door leilinden.
Op de hoek van de Gentweg met de Armstraat moet reeds vóór 1640 een calvarie hebben bestaan, dit volgens A. Sanderus' kaart van het Land van Aalst.
Na het midden van de 18de eeuw werd de calvarieberg door een nieuwe vervangen. Het initiatief hiertoe werd genomen door Lieven De Vrieze, meier van Steenhuize-Wijnhuize en van het Land van Zottegem. Na een bedevaart naar het Heilig Land besloot hij met zijn geburen en vrienden een bidplaats op te richten. Hijzelf stond in voor het grootste deel van de uitgaven. De werken moeten in 1765 zijn beëindigd: op de praalboog boven het kruis vormt de tekst "Ach wat schonen boom des levens" het chronogram 1765.
In 1861 vonden herstellingswerken aan de calvarie plaats, waarna de relikwieën van de jeugdige martelaar Brixius werden ingehuldigd. Daarnaast werd er ook gezegend met een relikwie van Onze-Lieve-Vrouw. In de achtergevel bevinden zich ankers in de vorm van M, I, F, D, V, waarvan "F" en "D.V." verwijzen naar de families Francq en De Vos die voor de herstellingskosten instonden.
De calvarie met grafkapel werden toen beheerd door notaris Oscar De Savoye die in 1865 was gehuwd met een dochter van de familie Francq: beiden stonden in voor de onderhoudskosten maar inden tevens de giften van de talrijke bedevaarders (vooral met Pasen en september-kermis) en gingen mettertijd de calvarie met grafkapel als hun eigendom beschouwen. Hoe dan ook, de site werd jaarlijks degelijk onderhouden.
Na het overlijden van notaris De Savoye in 1947 kreeg het geheel een laatste onderhoud in 1955-56. De eigendom was ondertussen overgegaan op de dochter van de notaris, juffrouw Rachel De Savoye, die in 1986 overleed. Tenslotte ging de calvarie met grafkapel over op een kleindochter van de notaris, mevrouw Ch. Hoorens-Bocquart. Er werd geen verder onderhoud meer uitgevoerd.
De eenbeukige kapel is een bakstenen constructie met gecementeerde gevels waarop een imitatie natuursteenverband is aangebracht. Een leien zadeldak steekt met een windbord over een grotendeels opengewerkte voorgevel uit en wordt bekroond door een smeedijzeren kruis. Bij de achtergevel loopt het dak tegen een als deksteen met cement beklede lijst die op een kruis eindigt. De bakstenen kern en de dakconstructie gaan terug tot de tweede helft van de 18de eeuw, terwijl de monogram vormende ankers M, I, F, D, V naar aanleiding van herstellingswerken in 1861 zouden zijn aangebracht. De zijgevels zijn geopend met twee kleine in segmentboog afgedekte en omlijste vensters.
De voorgevel die nagenoeg volledig is geopend vormt eigenlijk een portiek met aan weerszijden een beeld op sokkel, Maria en Johannes voorstellend, en in het midden een groot houten kruis waarvan het Christusbeeld is weggenomen. Uit de zijde van dit Christusbeeld ontsprong een bloedstraal - gevormd door rood geverfde ijzerdraad - die bij de voet van het kruis werd opgevangen in een door een 'zwevende' engel gehouden kelk. Boven het Christusbeeld was een banderol als praalboog geplaatst met twee gevleugelde engelenkopjes en de tekst "Ach wat schonen boom des levens" (het chronogram 1765 vormend). Bij de beelden aan weerszijden van het kruis hangen lantaarns die de calvarie 's avonds verlichtten. Het interieur is op het moment van bescherming (1996) nagenoeg leeg op een beeld na dat vermoedelijk afkomstig is uit de onder de dubbele trappenpui en voor de kapel gelegen ruimte waarin beelden waren opgesteld rond een liggend beeld van de dode Christus.
De niveaus van dit 'graf' onder de trappenpui en de hoger gelegen kapelruimte worden van elkaar gescheiden door een omgang bestaande uit een betonnen platform dat aan elke lange zijde op vijf gecementeerde bakstenen kolommen steunt en beschutting biedt voor kruiswegtaferelen in terracotta die aan de wanden van de benedenomgang zijn vastgemaakt. Deze taferelen bevinden zich echter in een zeer slechte staat. Achteraan wordt de omgang afgesloten door een bakstenen muur die grenst aan de aanpalende eigendom. De borstwering die de bovenomgang op kapelniveau afsluit bestaat uit ijzerwerk dat als een imitatie van takken met cement is omkleed. Aan de voorzijde bereikt met het platform via de dubbele trappenpui die met een rotsimitatie als grot is uitgewerkt en een borstwering heeft zoals die bij het platform. Vooraan in de gerotste wand bevindt zich onder de trappen de toegang tot het 'graf'. Het platform met borstwering en de met rotswerk beklede trappenpui dateren waarschijnlijk van het begin van de 20ste eeuw.
Vijf leilinden met een stamomtrek variërend van 0,98 meter tot 1,67 meter omgeven de rechterzijde van de kapel, doch tot de jaren 1950 was de kapel aan drie zijden door leilinden omgeven.
Bron: Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO002038, Grafkapel De Kalvaer te Sint-Lievens-Esse
Auteurs: Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Lievens-Esse
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Grafkapel De Kalvaer [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/9013 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.