Neoclassicistisch burgerhuis volgens kadaster in 1883 gebouwd. Vormt samen met de achterliggende bijgebouwen en het pand Goethalsplaats nummer 15 het bouwblok waarrond de L-vormige, smalle doorgang tussen de Kerkstraat en de Regentiestraat loopt. Gesloopt in voorjaar 2008.

Historiek

Het perceel waarop het pand wordt opgetrokken, maakt eertijds deel uit van het grote perceel waar zich het middeleeuwse schepenhuis annex herberg "De Roosemaryn" bevindt (zie nummer 9). Op een kaart in het leenboek van het leenhof Bosterhout van 1785 is reeds te zien dat dit perceel, met bebouwing aan zuidzijde, afgesplitst is met de omlopende, L-vormige doorgang tussen de Kerkstraat en de Regentiestraat.

Op het primitief kadasterplan (circa 1830) is het perceel opgedeeld. Op het smalle westelijke tuinperceel laat winkelier Joseph Tassaert uit Meulebeke het woonhuis in 1883 oprichten; tevens gebeurt een grenswijziging met de openbare weg.

In 1895 wordt de woning aangekocht door de Meulebeekse geneesheer Jules De Roo, tevens bouwheer van het naastgelegen complex Goethalsplaats nummer 15. Hij laat een kleine achteraanbouw en in 1902 tevens het bijgebouw aan de zuidzijde oprichten.

Het kadaster registreert in 1913 nogmaals een uitbreiding achteraan en een grenswijziging met het perceel van het pand aan de Goethalsplaats. Door erfenis komt het huis in 1931 in eigendom van de geneesheren Jules en Antoon De Roo, beiden gehuisvest respectievelijk in Meulebeke en Oostende.
In 1959 worden zowel het pand aan de Regentiestraat als aan de Goethalsplaats aan zuivelhandelaar Jozef Delmotte en Leona Vuylsteke verkocht, waarbij een deel van het bijgebouw met tussenliggende nieuwbouw bij het complex aan de Goethalsplaats wordt gevoegd.
In 1986 gebeurt nogmaals een grenswijziging met het naastgelegen complex.

Beschrijving

Dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (Vlaamse pannen). Gepleisterde en geschilderde lijstgevel met imitatiebossage op begane grond, strekgewijs boven rechthoekige muuropeningen. Hoge natuurstenen plint en dito onderdorpels. Horizontale ritmering door middel van doorlopende kordons en blinde panelen in borstweringen van bovenvensters, laatstgenoemde segmentbogig en gevat in geriemde omlijsting met oren en sluitsteen. Behouden luikduimen. Deels beglaasde vleugeldeur met ijzeren hekwerk en bovenlicht met afgeronde hoeken. Natuurstenen trap (twee treden). Verwijderde ijzeren voetschraper.

Interieuraankleding door leegstand deels beschadigd of verdwenen. Centrale gang met mozaïekvloer en houten bordestrap met balusterleuning. Later aangebouwde wintertuin met onder meer gekleurd glas, koepel, decoratieve cementtegelvloer en verdwenen wandschilderingen. Tevens restanten van stucwerk, onder meer plafondrosassen en lambriseringen.

Achterliggende bijgebouwen van 1902 in eclectische stijl met kleurrijk materiaalgebruik, aansluitend bij het pand in de Goethalsplaats. Eenlagige rode baksteenbouw onder mansardebedaking (mechanische pannen) met imitatiespeklagen; hoge plint met breuksteen en opgelegd voegwerk. Gebruik van natuursteen voor onder meer onderdorpels, aanzet- en diamantkopstenen. Spiegelboogvormige (onder meer enkele gedichte) muuropeningen in spaarvelden met overhoekse muizentandfries; onder meer nieuwe T-ramen.

Oostgevel met smalle toegang, recenter ingebrachte autobergplaats en licht vooruitspringende, oplopende travee voorheen bekroond door opengewerkt torentje. Zuidgevel met puntgevel waarin gedichte segmentboogpoort en dito dakvenster.