Teksten van Tempelierskapel

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90404

Tempelierskapel ()

De Tempelierskapel of Vlaagtkapel staat ten zuidoosten van het erf van de hoeve  Groot Goed ter Vlaagt.

De kapel hoort als vanouds bij de historische hoeve, opklimmend tot de 13de eeuw. De voormalige hoofdcommanderij van de tempeliers was tussen 1312 en 1795 bezit van de hospitaalridders van Malta en foncier van de heerlijkheid "Ter Vlaagt". Vermoedelijk was dit een zogenaamd mottehof oorspronkelijk met dubbele omwalling en indertijd de grootste hoeve van Ruiselede met uitgestrekte landerijen. Buiten de omwalling ligt langs een zuidelijke toegangsweg de "Vlaagt"- of "Tempelierskapel". De "Vlaagtbeek", "Vlaagtmolen" (zie Oude Tieltstraat zonder nummer in Ruiselede) en "Vlaagtwijk" zijn naar de heerlijkheid genoemd. Ook nog "Maezens hof" naar de familie Maes die de hoeve tot 1993 bewoont.

Historiek van hoeve en heerlijkheid

Na de stichting van de tempeliersorde, in het begin van de 12de eeuw, vestigen de tempeliers zich vanaf circa 1130 ook in Vlaanderen. Vermoedelijk gaat de heerlijkheid "Ter Vlaagt" in Ruiselede terug tot een schenking van Zeger, kastelein van Gent, die in 1200 toetreedt tot de tempeliers en zijn allodium van "Viggezele" op het aangrenzende grondgebied Kanegem (Tielt) aan de orde schenkt. Viggezele wordt later vermeld als leen van de heerlijkheid "Ter Vlaagt", waaruit men afleidt dat deze reeds bestaat op het ogenblik van Zegers schenking. Volgens kanunnik Tanghe (1861) zou de orde al in de 12de eeuw meerdere bezittingen hebben in Ruiselede.

In de generale kapittels van de tempeliers is er sprake van Ter Vlaagt als hoofdcommanderij in 1205 en 1257. Het bestaan van een afdeling van de tempeliers in Ruiselede wordt bevestigd door de in 1266 geleverde bijdrage aan de zevende kruistocht naar Tunis. De heerlijkheid bezit vooral gronden in Ruiselede maar daarnaast o.a. ook in Kanegem, Schuiferskapelle, Dentergem en Melle. Het foncier beschikt over een hoog- en onderbaljuw en een volle schepenbank die zowel hoge als lage rechtspraak doet. De vroegste vermelding van rechtspraak dateert volgens De Flou van 1368. Uit een oorkonde van 1281 blijken de tempeliers al over meerdere lenen te beschikken in Ruiselede.

Na de opheffing van de tempeliersorde door de Franse koning in 1312 worden goederen en gronden overgedragen aan de hospitaalridders van de orde van Sint-Jan. Deze orde die zich in het Heilig Land ontfermt over pelgrims, armen en zieken is ontstaan rond 1080, vóór de stichting van de tempeliersorde. Ook het huis in Ruiselede komt in handen van de hospitaalridders.

Een inventaris van de heerlijkheid uit 1370 registreert 50 bunders (= circa 50 hectare) landbouwgrond, weiden en bossen. Een volgende inventaris uit 1373 vermeldt het domein als "Seigneurie de Wlacht" met twee hoeves "Grand Wlacht" met een mooi woonhuis en kapel en "Petit Wlacht" (= "Klein Goed ter Vlaagt", nu Smisseweg nummer 12 in Ruiselede), en land, weiden, bossen en vijvers. In 1374 valt de heerlijkheid onder het bestuur van Willem van Munte, die daarnaast ook het beheer krijgt van de huizen in Slijpe, Brugge, Elverdinge, Kaaster en Veurne. In een document van 1434 is er voor het eerst sprake van een molen op "Ter Vlaeght" (zie Oude Tieltstraat zonder nummer). Uit een Tieltse stadsrekening van 1436 blijkt dat het foncier door een commandeur wordt bewoond. In de loop van de 15de eeuw volgen meerdere bestuurders van het ordehuis elkaar op. Jan Berthout, bestuurder vanaf 1456, krijgt de opdracht de door de oorlog verwoeste gebouwen te herbouwen. Bij een opsplitsing van de bezittingen van de hospitaalridders onder twee commanderijen (te Slijpe en te Kaaster) wordt Ter Vlaagt ingedeeld bij Kaaster. In 1571 beslaat het goed circa 42,5 ha en is daarmee het vijfde grootste landbouwbedrijf op Ruiselede.

In de 17de eeuw is de heerlijkheid met 150 tot 200 ha grond, te situeren in de zuid- en zuidwesthoek van Ruiselede, de grootste van de gemeente. In een landboek van 1625 staat het "Klein Goed ter Vlaagt", beschreven als "een behuusde hofstede landt ende meersch gheleghen onder maelstapel, ghenaempt t Cleen goeijken ter Vlaecht", geregistreerd als bezit van de hospitaalridders. In 1629 is er sprake van een omwalde hofstede met dreven en in 1662 van "een behuisde en bewalde hofstede" en het "Capelle Sticxken". Een leen- en renteboek uit 1672 beschrijft bezittingen en inkomsten onder andere in en uit Deerlijk, Desselgem, Kanegem, Landegem, Mannekesvere, Melle, Tielt, Wielsbeke, Wortegem.

De heerlijkheid met eigen rechtspraak beschikt (zeker in 1661) over een schandpaal met bovenaan de afbeelding van de wapens van de hospitaalridders. Dit valt ook op te maken uit een visitatieverslag, opgemaakt door orderidders van de commanderij uit Kaaster in 1688. In hetzelfde verslag wordt ook de schepenbank beschreven, geplaatst in de omgeving van de kapel en in de buurt van een klein bosje.

Op een figuratief plan van circa 1770 van de hoeve staat de schandpaal ten zuiden van de kapel langs de toegangsdreef getekend. Op de Ferrariskaart (1770-1778) met dezelfde configuratie maar zonder schandpaal. Griffier Joannes De Roo (1711-1786), die in de dorpskern van Ruiselede het herenhuis in de A. Rodenbachstraat (zie nummer 2) bewoont, behartigt tussen 1760 en 1785 alle administratie voor de heerlijkheid. Op het figuratief plan van circa 1770 staat de hoeve aangeduid met opper- en neerhof binnen een dubbele omwalling met toegangswegen aan noord- en zuidzijde. De zuidelijke toegangsdreef was, in tegenstelling tot nu, de hoofdingang, de erfafsluiting lijkt een poortgebouwtje te zijn. Rechts van de dreef staan schandpaal en kapel. De secundaire noordelijke toegang (nu hoofdingang) heeft als erfafsluiting een eenvoudig hek. Boerenhuis en landgebouwen hebben ongeveer dezelfde configuratie zie huidig met woonhuis ten noorden, schuur ten oosten en stallingen ten zuiden van het erf. Het opperhof binnen de kleine omwalling is toegankelijk aan de zuidkant, ten oosten van het woonhuis ligt een moestuin en achter het huis een boomgaard. Binnen de tweede omwalling liggen schuur en stallingen, in de noordoosthoek een boomgaard en ten westen van het erf een poel en duiventoren. Op een lijst van goederen, opgemaakt in 1777 voor de Oostenrijkse overheid, staat "Ter Vlaeght" beschreven als "eene behuysde en beschuerde hofstede met de landen, bosschen, meersschen daermede gaende, groot omtrent de 33 bunders bestaen met een capelle, waarin wekelyx wordt een misse gecelebreerd".

Ter gelegenheid van de benoeming in 1780 van de prins van Rohan tot commandeur van Kaaster laat hij in het woonhuis de schouw van de voorkamer verfraaien met een Maltezer kruis en kroon en jaartal "1780". De Franse bezetter schaft in 1792 alle privileges van de orde af en neemt de goederen in beslag. Ter Vlaagt wordt in 1795 aangeslagen en als zwart goed verkocht in 1796. In 1805 is de Gentse koopman Pieter Standaert eigenaar van zowel het "Groot Goed ter Vlaeght" (dan met 47 ha) als het "Klein Goed ter Vlaagt".

Op het primitief kadasterplan (circa 1830) staat Jacobus Vancaeneghem, Gents textielfabrikant, bij het kadaster geregistreerd als eigenaar, Pieter Demuynck is pachter. De hoeve wordt aangeduid als "'t Goed ter vlaght hofstede". De opstelling van de gebouwen is ongewijzigd, de buitenste omwalling, gevoed door de Kapellebeek-Vlaagtbeek, en met beide erfingangen is nog bewaard. De toegangsdreef staat niet aangeduid, van de kleine omwalling is het westelijk deel van de zuidgracht gedempt.

De zuidelijke toegangsweg is in de Atlas der Buurtwegen (1842) opgenomen als "Sentier du Cabaret de Klaphulle à Thielt passant par le Cabaret de Groene Spriet et par le ferme dite 't Goed ter Vlaegt" of "Vlaegt Voetweg" en leidt naar de Abeelstraat, de noordelijke toegangsweg blijkt te zijn gesupprimeerd.

Wellicht wordt het woonhuis in 1859, cf. jaarsteen in de dakkapel, ingrijpend verbouwd of aangepast. Volgens kadaster wordt ten oosten van het huis in 1876 een landgebouw opgetrokken en een ander, ten zuiden van de duiventoren, afgebroken. De eigenaar is dan de familie de Kerckhove de Naeyer. Volgens kadastergegevens zou de duiventoren in 1887 worden afgebroken hoewel deze nog te zien is op een foto van circa 1930, de toren verdwijnt zeker vóór 1935. Op de kaart van 1898-1899 van het Militair Cartografisch Instituut staat opnieuw een noordelijke ingangsweg getekend. Circa 1921 wordt het noordelijke deel van de schuur heropgebouwd als vlasfabriek en maalderij met motor. Eigenaar is dan de familie de Kerckhove d'Exaerde. De kleine omwalling blijkt nu volledig gedempt. In 1949 worden ten westen van de omwalling twee landgebouwen opgetrokken, van de vlasfabriek is geen sprake meer. Op het eind van de jaren 1950 is het huis volledig gerestaureerd. In 1994 verkoopt de familie Rotsaert de Hertaing-de Kerckhove d'Ousselghem de hoeve aan de huidige eigenaars. Deze laten de woning en landgebouwen restaureren. De oorspronkelijk witbeschilderde voorgevel en linkerzijgevel krijgen een nieuw parement. Het bedrijf wordt tegenwoordig als hertenkwekerij uitgebaat.

Bouwhistoriek van de kapel

Het bestaan van een kapel wordt in een inventaris van 1373 al vermeld. De kapel langs de zuidelijke toegangsweg zou pas in de 15de eeuw zijn opgericht. Volgens een document van 1588 worden in de kapel, met kapelanij, wekelijks drie missen opgedragen. In een visitatieverslag van 1623 beschrijft de deken van Tielt de ruïneuze toestand van de kapel. In 1652 ligt deze er nog altijd vervallen bij en kunnen de misvieringen niet doorgaan. Op het einde van de 17de eeuw wordt de vervallen kapel terug opgebouwd, mogelijk in 1682. De heropbouw wordt in elk geval bevestigd door een bisschoppelijk visitatieverslag van 1695.

In de loop van de 17de en de 18de eeuw worden bijna geen missen meer in de kapel opgedragen. Ondertussen wordt in 1745 de klok van de kapel gebruikt om de gebarsten klok van de kerk in Ruiselede te vervangen. Er gaat dan in de kapel nog één mis per week door. In 1769 geeft Eugène Camille, prins van Rohan, opdracht een nieuwe klok te gieten.

Op het figuratief plan van circa 1770 staat de hoeve aangeduid met opper- en neerhof binnen een dubbele omwalling met toegangswegen aan noord- en zuidzijde. De zuidelijke toegangsdreef was, in tegenstelling tot nu, de hoofdingang, de erfafsluiting lijkt een poortgebouwtje te zijn. Rechts van de dreef staat de kapel getekend. De kapel wordt vermeld op een lijst van goederen, opgemaakt in 1777 voor de Oostenrijkse overheid, als "een capelle, waarin wekelyx wordt een misse gecelebreerd". De kapel wordt in 1879 door het kadaster geregistreerd. Het klokkentorentje wordt in 1945 op het dak van het woonhuis gezet.

In het huis wordt de kapelklok, gegoten in 1769, bewaard. Het opschrift "EX MANDATO ILLUST. PRINC. CAMILLE DE ROHAN. SUB CURA D. DRION AG. GEN.: IN BELG. 1769" verwijst naar ridder Camille, prins de Rohan die in 1780 commandeur van de hospitaalridders werd.

Beschrijving van de kapel

De georiënteerde kapel, gebouwd op het einde van de 17de eeuw, was gewijd aan Sint-Jan, patroon van de hospitaalridders en biedt plaats aan twintig mensen. De kapel is meermaals afgebeeld op oude kaarten. Verwaarloosde en bouwvallige toestand.

Op een rechthoekige plattegrond en met vlakke koorafsluiting en aandak. Verankerde, witbeschilderde baksteenbouw boven een gepekte plint en onder zadeldak (mechanische pannen). Voor- en achterzijde hebben tuitgevels met vlechtingen, aan de voorkant met bekronend smeedijzeren kruis. Eenvoudige, rechthoekige deuropening toegankelijk via een arduinen buitentrapje met onderdorpel in Doornikse kalksteen. Vroeger hing boven de deur een wapenschild met wapenspreuk "ENDURER POUR DURER" van één van de vorige eigenaars, zijnde de Kerchove d'Exaerde. Segmentboogvormig vensters, in de zijgevels aan zuidzijde gevat in een korfboog-, aan noordzijde in een segmentboognis, en met metalen roedeverdeling. Aan de noordzijde staat een linde.

Interieur: Hemelsblauw- en witbeschilderde muren onder gewelf bedekt met platen. Vloer met zwartmarmeren tegels en witte ruitjes in de hoeken. Het houten retabel, met recentere polychrome beschildering, dateert vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Classicistische vormgeving met segmentboogfronton steunend op samengestelde, geblokte pilasters met sokkels en kapitelen. Centraal een groenbeschilderd veld versierd met bloemen en gevat in een houten lijst met gesculpteerde florale motieven met bekronende rondboog met hoofdje. Het bloemmotief (al dan niet oorspronkelijk) komt ook voor op het fronton en de pijlers, onder de kapitelen van l.g. enkele gesculpteerde putti. Zijvleugels met gesculpteerde beeldjes (van Sint-Jan-de-Doper?) met op de achtergrond wijnranken. Op het retabel staat een calvariekruis. De altaartafel met beschilderde Mariakroon, de grot met beelden van O.-L.-Vrouw en Bernadette en het opschrift "IK BEN DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS" boven het retabel zijn van latere datum (wellicht uit het einde van de 19de eeuw).

Constructie en materiaalgebruik: Het gebouw is opgetrokken in rode, verankerde baksteen. Het zadeldak is bekleed met rode, mechanische pannen.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ruiselede, 1879/96.
  • Rijksarchief Bergen, Cartes et Plans, nr. 1305.
  • Militaire stafkaart, 1898-1899.
  • Bouwen door de eeuwen in Vlaanderen, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, 2008.
  • BRAET A., Ruiselede in moeilijke tijden (1550-1600). Sociaal-economische schets, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 18, nr. 3, 2001, p. 120.
  • BRAET M., Tempeliershoeve ter Vlaegt en de Orde van Malta te Ruiselede, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 21, nr. 4, 2004, p. 147-170.
  • BRAET M., Rusleda 900 jaar. Een kroniek 1106-2006, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 23, nr. 4, 2006, p. 195.
  • BRAET M., Zwart Goed en hun kopers te Ruiselede, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 16, nr. 3, 1999, p. 135-137.
  • COPPENS W., DEPREDOMME J., Een vlucht naar het verleden…, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 8, nr. 3, 1991, p. 113-115, p. 116-117.
  • DEGUFFROY G., Foto-reportage: 70 jaar familie Maes op Groot Vlaagt, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 16, nr. 2, 1999, p. 62-64, p. 74.
  • DEGUFFROY G., Ruiseleedse kapellen en kruisen, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 12, nr. 3, 1995, p. 94-96.
  • DEGUFFROY G., DEPREDOMME J., Ruiseleedse plaatsnamen, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 10, nr. 4, 1993, p. 190-191.
  • HOMBLE A.G., De Heerlijkheid De Vlaagt, in Oostvlaamse Zanten, jg. 44, nr. 1, 1969, p. 16-20.
  • NUYTTEN R., Bisschop Triest bezoekt Ruiselede (2), in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 4, nr. 4, 1987, p. 151-159.
  • TANGHE G.F., Parochieboek of beschryving van Ruiselede, Brugge, 1861, p. 23.
  • VERHOUSTRAETE A., Feodaal overzicht van Ruiselede, Maldegem, overdruk uit Appeltjes van het Meetjesland, jg. 16, 1965, p. 82-131.

Bron: Beschermingsdossier DW002440 (2009)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tempelierskapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/129150 (geraadpleegd op ).


Tempelierskapel ()

Abeelstraat z.nr. "Tempelierskapel" of "Vlaagtkapel" horend bij de hoeve "Groot Goed ter Vlaagt" en gelegen net buiten en ten zuiden van het erf en daterend van het einde van de 17de eeuw.

Historiek (zie Abeelstraat nr. 37).

Beschrijving

De kapel, gebouwd op het einde van de 17de eeuw, was gewijd aan Sint-Jan, patroon van de hospitaalridders en biedt plaats aan twintig mensen. De kapel is meermaals afgebeeld op oude kaarten. Verwaarloosde en bouwvallige toestand. Op rechthoekige plattegrond en met vlakke koorafsluiting en aandak. Verankerde, witbeschilderde baksteenbouw boven gepekte plint en onder zadeldak (mechanische pannen). Voor- en achterzijde hebben tuitgevels met vlechtingen, aan de voorkant met bekronend smeedijzeren kruis. Eenvoudige, rechthoekige deuropening toegankelijk via een buitentrapje met onderdorpel in Doornikse kalksteen. Vroeger hangt boven de deur een wapenschild met wapenspreuk "ENDURER POUR DURER" van één van de vorige eigenaars de Kerchove d'Exaerde. Segmentboogvormig vensters met metalen roedeverdeling in de topgevel en zijgevels. Tegen de linkerzijgevel staat een linde.

Interieur met hemelsblauw- en witbeschilderde muren onder gewelf bedekt met platen. Vloer met zwartmarmeren tegels en witte ruitjes in de hoeken. Het houten retabel, met polychrome beschildering uit de 19de of 20ste eeuw, dateert vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Classicistische vormgeving met segmentboogfronton steunend op samengestelde, geblokte pilasters met sokkels en kapitelen. Centraal een groenbeschilderd veld versierd met bloemen en gevat in een houten lijst met gesculpteerde florale motieven met bekronende rondboog met hoofdje. Het bloemmotief komt ook voor op het fronton en de pijlers, onder de kapitelen van laatstgenoemde enkele gesculpteerde putti. Zijvleugels met gesculpteerde beeldjes van Sint-Jan-de-Doper met op de achtergrond wijnranken. De altaartafel met beschilderde Mariakroon, de grot met beelden van Onze-Lieve-Vrouw en Bernadette en het opschrift "IK BEN DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS" boven het retabel zijn van latere datum (eind 19de eeuw?). Op het retabel staat een Calvariekruis.

  • DEGUFFROY G., Ruiseleedse kapellen en kruisen, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 12, nr. 3, 1995, p. 127.

Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tempelierskapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/90404 (geraadpleegd op ).