Voormalige pachthoeve van de familie Gilliodts, grootgrondbezitter in Doomkerke. Vroeger "Tieste Van Ackers hof", nu beter bekend als "Pestels hof" genoemd respectievelijk naar de vroegere en huidige bewoners. De kleigrond op de weide achter deze hoeve dient als grondstof voor de bakstenen die gebruikt worden voor het bouwen van de kerk, school en klooster, pastorie en de omliggende huizen. De Brugse familie Gilliodts, grootgrondbezitter in Doomkerke, schenkt de gronden en draagt de kosten voor de stenen, gebakken in een buitenoven die actief is tussen 1864 en 1903. De plaats van ontginning is nog steeds herkenbaar aan de lager gelegen, natte weide en werd ook "Tieste zijne meers" genoemd.
De hoeve staat op de Ferrariskaart (1770-1778) getekend met omhaagd perceel waarin het woonhuis ten noorden en een landgebouw ten zuiden van het erf zijn gesitueerd. De hoeve is dan de enige bebouwing gelegen ten noorden van de bovenloop van de Wantebeek. Ten oosten van het erf wordt, zie jaarsteen, in "1860" een dwarsschuur opgetrokken met geïncorporeerd wagenhuis en stalling onder doorgetrokken zadeldak (Vlaamse pannen). Het ovenhuis dateert wellicht uit dezelfde periode. Het landgebouw wordt afgebroken zoals het kadaster registreert in 1871.
Het woonhuis wordt vernieuwd in 1932, waarschijnlijk betreft het hier vooral het aanbrengen van de gevels zie huidig. Circa 1949 wordt in de zuidwesthoek van het perceel een huis gebouwd. Rond 1957 wordt tegen het huis een stalling aangebouwd, het ovenhuis vergroot, de schuur aan de achterzijde uitgebreid en het huis daterend van 1949 afgesplitst tot een afzonderlijk perceel.
Hoeve met losse bestanddelen rond een deels begraasd, deels met grint bedekt erf. Laag woonhuis, dwars op de straat georiënteerd waarschijnlijk met 18de-eeuwse kern, zie achtergevel met opkamer, maar aangepast in 1932. Dubbelhuis van vier traveeën in verankerde baksteen onder zadeldak (mechanische pannen) en boven een bepleisterde en grijsbeschilderde plint in nagemaakte breuksteen. Voorgevel in rode baksteen gecombineerd met gebruik van wit voor de strekken en doorlopende banden. Getoogde muuropeningen, vensters met bewaard schrijnwerk van 1932 met in de bovenlichten gekleurd, gehamerd glas. Voorliggende stoep met cementtegels. Oorspronkelijke, witbeschilderde achtergevel boven een bepleisterde plint en met rechts de opkamertravee. Betraliede vensters met bewaard schrijnwerk (schuiframen) met grote roedeverdeling. Achteraan het woonhuis bevindt zich een boomgaardje.
Monumentale dwarsschuur in bruine, verankerde baksteen boven grijsbepleisterde plint. Het schrijnwerk van poorten en staldeuren is grotendeels bewaard. Het aanzienlijk verhoogde ovenhuis ligt in de noordoosthoek van het erf.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ruiselede, 1871/35, 1949/44, 1957/75.
- BRAET M., Griffier Hugo De Roo-Winnebroot en zijn nakomelingen te Ruiselede, Tielt en Brugge (1700-1900), in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 22, nummer 3, 2005, p. 100.
- BRAET M., Op en rond Tieste Van Ackers hof, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 15, nummer 2, 1998, p. 51-60.
- COPPENS W., DEPREDOMME J., Een vlucht naar het verleden…, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 8, nummer 3, 1991, p. 126-127.