erfgoedobject

Parochiekerk Carolus Borromeus met kerkhof

bouwkundig element
ID
90428
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90428

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk en kerkhof, toegewijd aan Carolus Borromeus. Georiënteerd bedehuis in neogotische stijl opgetrokken in 1864-1865 op initiatief van pastoor Carolus Doom (1797-1884) en naar ontwerp van priester-architect Jan-August Clarysse (1814-1873) uit Meulebeke, hij volgde de ideeën van architect Jean-Baptiste Bethune (1821-1894).

Historiek

De idee voor het oprichten van een nieuwe parochie op Ruiselede bestaat al in 1786, landmeter G.D. Meulenaere tekent dan een plan met een kerk gesitueerd aan de Bruggesteenweg tegenover de huidige Vorte Bossen. Het project wordt aan de vooravond van de Franse Revolutie opgedoekt. In 1859 richt Carolus Doom, pastoor te Ruiselede sinds 1842, op de wijk 't Haantje (te situeren in de noordwesthoek van Ruiselede, aan het kruispunt met de Hamer- en de Haantjesstraat) een school op. Het toenemende succes van deze school ligt mee aan de basis van de groei van de leefgemeenschap. Pastoor Doom acht het dan ook noodzakelijk om hier een hulpkerk te bouwen. Tegelijkertijd wordt links van de kerk een nieuw schoolgebouw met klooster (zie nummers 24-26) en rechts van de kerk een pastorie (zie nummer 22) voorzien. De Brugse familie Gilliodts, grootgrondbezitter in Doomkerke, schenkt de gronden en bekostigt de bouwstenen. De bakstenen worden gemaakt uit klei die wordt gewonnen op het terrein achter de hoeve (zie nummer 16), nog herkenbaar aan de lager gelegen, natte weide. Op het veld bevond zich een buitenoven die actief was tussen 1864 en 1903. De stenen worden ook gebruikt voor het bouwen van de nieuwe huizen die rond de aanvankelijk alleenstaande kerk stilaan een woonkern vormen.

De plannen voor de kerk dateren van 1864, de eerste steenlegging gebeurt begin 1865. In het hoogkoor links hangt een steen met opschrift "DOM AC SANCTO CAROLO HANC ECCLESIAM EREXIT REVERENDUS DOMINUS CAROLUS DOOM, POSTOR IN RUISELEDE, ET HUNC LAPIDEM PRIMARIUM POSUIT ANNO DOMINI MDCCCLXV". Wanneer pastoor Doom op 4 november 1865 de eerste mis opdraagt is de kerk nog in ruwbouw. Begin 1868 verlaat pastoor Doom de Onze-Lieve-Vrouweparochie en vestigt zich hier op de wijk. De buurt krijgt algauw de naam Doomkerke.

In eerste instantie is de gemeente Ruiselede niet gewonnen voor het inrichten van een tweede parochie en de bijhorende afbakening van de parochiegrenzen maar moet onder druk toch toestemmen. In 1872 laat Doom een schenkingsakte opmaken waarbij hij kerk, pastorie en bijhorende gronden aan de gemeente Ruiselede schenkt. In mei 1874 inwijding door bisschop Jan-Joseph Faict. Kort na het bezoek van de bisschop maakt een bezoeker volgende beschrijving: "De nieuwe kerk staet op eene welgekozene plaets die haer altyd vry zal houden en haer een volle zicht laten. Zonder bouwkundige te zyn, ziet men ligtelyk dat al hare onderdeelen met malkanderen in goed verband staen en een keurig geheel uitmaken. Hooge verheft zy hare daken, in de lucht als 't ware hangt haer lieve torenspits; de ingang is grootsch en aen dien eener monumentale kerk uit de steden gelyk. En van binnen, wat oprecht prachtige bouwtrant, wat grootsche versieringen! Rank en stout schieten de pylers naer boven en ondersteunen het hooge gewelf; door keurige en groote ramen zeer verheven in de muren tusschen de schilderingen en de versiersels van gekleurde glazen, komt een statig licht naer beneden gedaeld".

Onder druk van de provincie en het bisdom gaat Ruiselede dan toch akkoord met de oprichting van de parochie en wordt de kerk als hulpkerk herkend. Op 30 maart 1876 wordt de wijk 't Haantje, nu officieel Doomkerke, de tweede parochie van Ruiselede. De afbakening volgt grosso modo de grens met Maria-Aalter in Oost-Vlaanderen, de Wantebeek, Gallatasstraat, Wingenesteenweg in het zuiden, en in het westen de grens met Wingene. De eerste parochiepriester is pastoor Doom die in 1880 opgevolgd wordt door Francis Bayart.

Ondertussen wordt aan de kerk verder gewerkt. De inrichting, hoofdzakelijk gefinancierd door particulieren (onder meer de zusters van pastoor Doom, Lucia en Amelia Doom) van het volledige neogotische interieur met intacte meubilering en polychromie duurt tot circa 1882. Tussen 1931 en 1935 worden meerdere restauratiewerken, waaronder die van de bedakingen, onder toezicht van architect Allaert uitgevoerd. Op 30 augustus 1947 wordt op het grondgebied van Doomkerke de nieuwe parochie Kruiskerke gesticht, ten oosten van de Bruggesteenweg. Enkele ontwerpen voor de herstelling van toren (1967) en torenspits (1974) worden niet uitgevoerd. Restauratiecampagne tussen 1979 en 1985 van kerkgevels en daken, eerst onder leiding van architect Joseph Dewulf (Ruiselede) vanaf 1985 opgevolgd door architectenbureau Groep Planning (Brugge). Uitvoering van de werken door bvba Seynhaeve uit Hooglede. In 1987 maakt Groep Planning een restauratiedossier voor de roosvensters. Het project wordt niet uitgevoerd. In 1989(?) moet dan toch het roosvenster in het zuidtransept dringend worden vervangen. Uiteindelijk gaat de restauratie van de roosvensters van schip en noordtransept door in 1996-1997. De firma Denys uit Wondelgem voert de werken uit. 2002: vooronderzoek muurschilderingen aanbesteed voorjaar 2004, ontworpen door Planning en uitgevoerd door cvba Profiel in 2004. 2008-2009: voorzien van de restauratie van technische uitrustingen, restauratie glas-in-loodramen van zijbeuken, orgelgalerij en koor, en gedetailleerde, neogotische binnenbeschildering. Ontworpen door architectenbureau Groep Planning (Brugge).

Beschrijving

De kerk wordt ook 'kathedraal te lande' genoemd. Opgetrokken in een Frans-Duitsgerichte neogotiek uit de rijpere periode van de architect Jan-August Clarysse. Gaaf neogotisch totaalconcept, zowel aan buiten- als aan binnenzijde. De plattegrond ontvouwt een driebeukige kerk met basilicale opbouw, vierkante toren ten noorden en sacristie ten zuiden van het koor. Koor met vijfzijdige apsis. In de oksels van zijbeuken en transept aansluitende kapellen. Opgetrokken in lokaal gebakken baksteen, leien bedakingen. Toepassing van witte natuursteen voor de roosvensters, neogotisch maaswerk van de vensters en beeldhouwwerk. Arduin is gebruikt voor de plint, afzaten, dekplaten en deuromlijsting van het portaal.

Exterieur

Alle gevels met op de hoeken overhoeks geplaatste, verjongende steunberen. Onder de dakranden een omlopende, bakstenen tandlijst. Westgevel van de middenbeuk onder puntgevel met bekronend kruis, met roosvenster en erboven een blind drielicht. Centraal het portaal onder zadeldak en met puntgevel met bekronende hogel en hoofdingang in een geprofileerde spitsboogomlijsting. Poort met arduinen omlijsting onder spiegelboog. Vleugeldeuren met bewaard hang- en sluitwerk. In het boogveld een bas-reliëf uit 1880 van de beeldhouwer François Delanier (Gent). Voorstelling van de tronende Madonna aan wie pastoor Doom knielend zijn kerkje aanbiedt. Achter hem staat de patroonheilige Carolus Borromeus. Aan de linkerzijde van Maria een schildhoudende engel met datum "1867" en de knielende Lucia Doom. Kleinere ingangen aan de zijkanten van het portaal met lage deuren waarboven een spitsboogvenster met gekoppeld tweelicht en gotische driepasbogen.

Zijbeuken onder lessenaarsdaken, westgevels enkel doorbroken door een blind, geprofileerd spitsboogvenster. De gevels van de zijbeuken zijn per travee geritmeerd door verjongende steunberen. De zijbeuken worden verlicht door gekoppelde spitsboogvensters met glas in lood, de middenbeuk door roosvensters. Lage, driezijdige kapelletjes in de hoeken, eveneens met spitsboogvensters. Transeptgevels met blinde benedenbouw, bovenbouw opengewerkt met spitsboogveld waarin vijf gekoppelde spitsboognissen en roosvenster. In de top een klein roosvenster. Blinde zijgevels.

Koor met vijfzijdige apsis, per travee gescheiden door verjongende steunberen, spitsboogvormige lancetvensters. Tegen de middelste travee tussen de steunberen een Calvarie onder golvend afdak.

Fantasievol uitgewerkte toren in de noordoosthoek. Vierkante plattegrond met slank arkeltorentje op de noordoosthoek. Torenromp met verschillende geledingen. Quasi blinde benedenbouw, bovenbouw opengewerkt met aan de noordzijde een spitsboogvenster met maaswerk. Volgende geleding met gekoppelde drielichten en erboven gekoppelde galmgaten en horloge gevat in een spitsboogveld. Pittoreske, achthoekige torenspits met ingesnoerde naaldspits, aan de basis omgeven door hoekpaviljoentjes onder tentdakje met smeedijzeren bekroning, afgewisseld met kapelletjes onder zadeldak en met spitsboogvenster. Houten bovenbouw met rondboogopeningen en buitenrondgang met smeedijzeren balustrade steunend op sierlijke houten consoles. Spits bekroond met fraai, smeedijzeren kruis en haantje.

Interieur

Neogotisch totaalconcept doorgedreven in de opbouw, in de rijke polychrome beschildering, in de aankleding en in het meubilair. Schip met midden- en zijbeuken van drie traveeën, hoekkapellen, breed transept en koor van één travee en vijfzijdige apsis, volledig overwelfd met kruisribgewelven. In de benedenkerk steunt de spitsbogenarcade op ronde, arduinen zuilen met knopkapitelen. Erboven een loopgang met arduinen balustrade en de lichtbeuk met roosvensters. Het gewelf van het transept wordt opgevangen door bundelpijlers, bij het koor rusten de gewelven op schalken. Alle twintig gewelven hebben een sluitsteen met monogrammen en afbeeldingen met begeleidende Latijnse teksten die verwijzen naar Christus en Maria, enkel heiligen, waaronder Carolus Borromeus, en Bijbelse symbolen. Bepleisterde muren, beschilderd in imitatienatuursteen. Kapellen en alle andere bouwonderdelen zijn kleurrijk beschilderd met geometrische motieven. Kerkvloer in witte en zwarte marmeren tegels, in het koor met cementtegels versierd met kleurrijke motieven. Vensters met glas in lood en brandglazen die van latere datum zouden zijn.

Meubilair

Hoofdaltaar in het koor met marmeren tafel en retabel in gemarmerd en verfijnd, gesculpteerd eikenhout. Afbeelding van het Heilig Sacrament, de Heilige Petrus en Paulus en scènes uit het leven van de Heilige Carolus Borromeus. Sacramentstoren met het Lam Gods. Eikenhouten communiebank en koorgestoelte geschonken door Lucia Doom. Rijk gesculpteerd koorgestoelte onder puntgevels en gewelven, versierd met vier- en driepassen en met afbeelding van Bijbelse taferelen en heiligenlevens. Eikenhouten communiebank in 1871 geschonken met afbeelding van Bijbelse taferelen. Zijkapellen afgesloten met smeedijzeren hekken, altaren met retabels, resp. van Sint-Jozef (zuidkapel) in 1868 geschonken door familie de Kerchove d'Ousselghem en Onze-Lieve-Vrouw (noordkapel) in 1869 geschonken door familie Gilliodts–De Witte. Hoekkapellen tegen de transeptarmen met Calvarie (zuidkant) en doopkapel (noordkant), met doopvont zie opschrift in 1872 geschonken door Lucia Doom. Rijkelijk uitgewerkte preekstoel tegen de noordelijke transeptmuur. Preekstoel in 1876 gesigneerd door beeldhouwer "J.B. VAN BIESBROECK". Overvloedig versierd in de traditie van de laatgotische houtsnijders met houtsnijwerk (bladornamentiek, architectuurelementen) en beelden van onder meer Johannes de Doper, meerdere kerkvaders, heiligen en engelen. Rijk gesculpteerde eikenhouten biechtstoelen in beide transeptarmen, in 1874 geschonken door Amelia Doom. Erboven een rij gotische nissen met heiligenbeelden. Eikenhouten deur van het portaal met briefpanelen en fraai hang- en sluitwerk. Erboven een glasraam van 1949 gerealiseerd door glazenier Gérard Desander (Tielt) met voorstelling van het Laatste Oordeel (gift Clemence Jans, weduwe van Armand de Roo, zie nummer 91).

Kerkhof

Kerkhof aangelegd in 1876 en in 1920 met 10 are uitgebreid. De linden rondom zijn aangeplant in 1933. Van de straat afgesloten door smeedijzeren hekken rustend op bakstenen muurtjes onder arduinen dekplaat. Het kerkhof paalt aan de oostzijde aan een weide met zicht op de Gallatasbossen. Paadjes met rode grint. Bewaarde grafmonumenten onder meer in neogotische stijl en art deco. Meest opvallend is de grafkelder met neogotisch grafmonument van 1906 (naar een ontwerpboek van A.W. Pugin) van de familie Carpentier-Mulckens, een vooraanstaande familie die het Sint-Pieterskasteel aan de Gulke putten (zie Wingene) maar nauw betrokken meeleefde met de parochie Doomkerke. Gelegen ten zuiden van het schip. Onbewerkte arduinen zerk met op het hoofdeinde een monument. Sokkel met gedenksteen en twee schilddragende engelen. Erboven een kapel met bas-reliëf met afbeelding van Maria en twee flankerende engelen. Kapel afgezet met hogels en bekroond door versierd kruis.

  • Archief Agentschap Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, archiefnummer W/00526.
  • BRAET M. 2002: De lange lijdensweg van het oude kerkhof tot gemeentepark, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 19.2, 79.
  • BRAET M. 2006: Het oude Goed della Faille, het leen te Galentas en familie de Kerckhove d'Ousselghem, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 23.3, 156.
  • BRAET M. 1998: Op en rond Tieste Van Ackers hof, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 15.2, 51-60.
  • BRAET M. 2006: Rusleda 900 jaar. Een kroniek 1106-2006, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 23.4, 204, 208.
  • DEGUFFROY G. 1995: Sluitstenen in de kerk van Doomkerke, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 12.4, 179-187.
  • DEGUFFROY G., DEPREDOMME J. 1993: Ruiseleedse plaatsnamen, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 10.4, 171.
  • MOMMERENCY P. 1976: Zo is Doomkerke. Een historisch overzicht samen met het ontstaan en de groei van de parochie, Hertsberge, 16-21, 44-46.

Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Kerkhof

Omheind en ommuurd kerkhof omheen de parochiekerk met een collectie graftekens die de 20ste eeuw overspant.

Het kerkhof is vermoedelijk samen met de kerk ontstaan in de periode 1864 (eerstesteenlegging) - 1874 (inwijding van de kerk). De begraafplaats ligt rond de kerk en is afgesloten van de rijweg met een hekken boven de bakstenen plint en tussen pilaren. Tegen het koor van de kerk, onder een met leien afgedekte gebogen luifel staat een calvarieberg. Ervoor liggen de pastoors begraven.

Op de begraafplaats is de volledige evolutie van graftekens afleesbaar. Ter hoogte van de straat liggen graftekens uit het interbellum met hun kenmerkende art deco en modernistische vormgeving. Ten zuiden van de kerk is de evolutie van het moderne grafteken afleesbaar van 1945 tot de jaren 1990 met de wijzigende, vaak kleurrijke materialen als mozaïekstenen, witte marmer, leisteen in de jaren 1960 en 1970 tot de introductie en het overgewicht van het donkere graniet in de jaren 1980. Ten noorden van de kerk werd omstreeks 2000 een groot deel van het kerkhof geruimd. Daar is de evolutie van het grafteken in de 21ste eeuw afleesbaar. In de noordoostelijke hoek werd een nieuwe aanleg gerealiseerd met hagen, geschoren haagbeuk en urnengraven. De meeste grafteken bestaan uit een stèle met een zerk. Er bleven enkele laat 20ste-eeuwse houten kruisen bewaard die aansluiten bij de eeuwenoude traditie om houten kruisen op graven te plaatsen.

Een opmerkelijk grafteken is dat van de familie Carpentier-Mulckens uit 1906, geïnspireerd door een ontwerpboek van A.W. Pugin. Het grafteken bestaat uit twee achter elkaar gelegen zerken met een stèle aan het hoofdeinde. De meest oostelijke zerk is vlak en heeft drielobben op de vier hoeken. De tweede zerk dient als bassis voor de stèle. Hij bestaat uit een afgeschuinde plint en een gelijkaardige dekplaat. De stèle bestaat uit een afgeschuinde plint, een rechthoekig lichaam met druiplijsten en een graftekst onder een korfboog. De boog loopt uit op en wimberg die dan weer fungeert als sokkel voor de kop van het grafteken. De kop wordt ondersteund door twee wapendragende engelen. Het kopstuk heeft centraal een spitsboogvormige nis waarin Maria de maan en de slang vertrapt en aanbeden wordt door twee engelen. In de top van de stèle staat het IHS-monogram en het geheel wordt afgewerkt met hogels en een kruisbloem.

Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Orgel

De bouwer van het oorspronkelijk orgel is niet bekend; het dateert van rond 1870 (?). De huidige toestand vertoont een instrument dat misschien teruggaat op een orgel dat rond 1870 geconcipieerd werd, maar verscheidene malen verbouwd werd. Evenueel kan het ook om tweedehandsmateriaal gaan dat pas later (rond 1900?) in Doomkerke belandde. Het enige concrete geschiedkundig gegeven is dat orgelbouwer J. Anneessens (Menen) enkele malen aan het orgel werkte. Het instrument is al sinds vele jaren in verval en onbespeelbaar.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Carolus Borromeus met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90428 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.