Dorpshoeve met losse bestanddelen rond een begraasd erf. Staat afgebeeld op de "Grenskaart tussen de kasselrijen Kortrijk en de Oudburg" van 1627, geschilderd door landmeter Lodewijk de Bersacques. Op een "Plan figuratif van het dorp of plaets van Ruysselede" met beschrijving van de bestaande kasseiwegen in 1785 staat de site getekend, ten oosten palend aan de zogenaamde mote (zie Polenplein). Op het primitief kadaster (circa 1830) is de pachthoeve beschreven met "huis, weide en hof". Eigenaar in 1834 is rentenier Livinus Claeyssens, burgemeester van Ruiselede van 1818 tot 1825, die dan in het woonhuis Aalterstraat nummer 7 (zie huidig) woont.
Nog vóór 1860, vermoedelijk reeds omstreeks 1835 met Eugenius Van Overbeke als landbouwer-pachter, wordt in een van de landgebouwen een olierosmolen ingericht, maar deze is circa 1874 al niet meer in gebruik. Het desbetreffende gebouw wordt circa 1876 vergroot. Circa 1877 wordt het huis aan de westkant ingekort en een deel van het erf verkocht voor de bouw van de huizen zie G. Gezellelaan nummers 2-4. Rond 1903 wordt de voormalige oliemolen omgevormd tot magazijn en circa 1926 de landgebouwen vergroot of al dan niet volledig herbouwd.
Woonhuis met achtergevel aan straatzijde, 19de-eeuws uitzicht maar wellicht met 18de-eeuwse kern, eventueel nog ouder, zie bouwsporen in de achtergevel. Het westelijke gedeelte is, af te leiden uit de bouwnaad, eventueel van latere datum.
Verankerde, lage woning onder zadeldak (zwarte Vlaamse en mechanische pannen), witbeschilderde voor- en achtergevel boven een gepekte plint. De oostelijke zijgevel is gecementeerd, westelijke zijgevel met baksteenparement waarschijnlijk circa 1877 aangebracht na de gedeeltelijke afbraak. Stoep met tegels in natuursteen.
In de straatgevel sporen van een gedichte deuropening, opkamer links van twee traveeën waarvan tweede travee met segmentboogvormige, betraliede kelderopening en erboven een klein venster, eveneens betralied. Voorts rechthoekige vensters met luiken en houten lateien.
Muuropeningen aan erfzijde enerzijds rechthoekig met houten lateien, anderzijds getoogd, beluikte vensters. Zijgevels met rechthoekige deur en vensters, betralied venster op de begane grond in de linkerzijgevel.
Ten zuiden van het erf ligt het wagenhuis met geïncorporeerde stal. Verankerde baksteenbouw onder zadeldak (mechanische pannen), wellicht met 19de-eeuwse kern en aangepast in de eerste helft van de 20ste eeuw. Interieur met bewaarde balk met 18de-eeuwse balksleutels.
Op het erf staat een knotlinde met boomkapelletje met Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans.
Links van het erf bevindt er zich nog een restant van de "Caneghemsche Voetweg" die voorheen de verbinding maakt met de Tieltstraat (zie Atlas der Buurtwegen, 1842). Het tweede deel is door de aanleg van het Polenplein en de Tramweg in 1912 gesupprimeerd.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ruiselede, 1865/67, 1874/2bis, 1876/14, 1877/4, 1903/33, 1926/107.
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen nr. 1509.
- BRAET M., Omtrent Eduard, Pauline en Emiel Billiet (rentenie), in Oud Ruysselede, Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 23, nr. 2, 2006, p. 62, p. 64.
- Volkstelling 1814, Aarsele – Kanegem – Ruiselede, deel XXXIV, Vlaamse Vereniging voor Familiekunde i.s.m. afdeling Brugge, 1997, p. 125.
- BRAET M., "Zwart goed" en hun kopers te Ruiselede, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 16, nr. 3, 1999, p. 138-139.
- DEGUFFROY G., Ruiseleedse kapellen en kruisen, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 12, nr. 3, 1995, p. 133-134.
- DEPREDOMME J., Ruiseleedse gebouwen en plaatsnamen op de Grenskaart van 1627, in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, jg. 2, nr. 2, 1985, p. 87-92.