Alleenstaande huizenrij van drie woningen met voortuintjes, volgens kadastergegevens aanvankelijk als twee woningen (nummer 16 en 18-20) opgetrokken circa 1871. Circa 1887 vergroten van nummer 16 en samenvoegen van de huizen tot één woning. Rond 1907 opnieuw verdelen in twee woningen, nummer 18-20 wordt circa 1937 nog eens opgesplitst. Baksteenbouw van twee bouwlagen onder zadel- en half schilddak (Vlaamse, zwarte pannen). Grijsbeschilderde, bepleisterde lijstgevels met neoclassicistische inslag. Nummers 18-20 met doorlopende onderdorpel op de verdieping. Rechthoekige muuropeningen bij nummer 16 met recentere omlijstingen.