erfgoedobject

Gemeentehuis Ruiselede

bouwkundig element
ID
90576
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90576

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gemeentehuis Ruiselede
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Gemeentehuis Ruiselede
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Dorpskern Ruiselede
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskern Ruiselede
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gemeentehuis van Ruiselede
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Gemeentehuis van Ruiselede, gebouwd tussen 1873 en 1876 naar plannen van architect Henri de Fernelmont. Opgetrokken in een zuivere, profane neogotiek. In het gemeentehuis was in oorsprong ook een vredegerecht met een kleine gevangenis gevestigd.

Historiek

Het plan voor de bouw van een nieuw gemeentehuis met vredegerecht bestaat al in 1860 wanneer provinciaal architect Pierre-Nicolas Croquison (Kortrijk) de opdracht krijgt een rooilijnenplan te ontwerpen voor het centrum van Ruiselede. In die periode wordt de kerk verlengd en voorzien van een nieuwe toren (afgewerkt in 1872-1874), eveneens naar ontwerp van Croquison. Deze gewijzigde situatie geeft de aanzet tot een nieuwe ruimtelijke ordening van het centrum. Tegenover de kerk moet, zo wil het liberale gemeentebestuur onder impuls van burgemeester Benoît van Outrive, een indrukwekkend, werelds bouwwerk komen. Vooreerst wordt Croquison als architect aangesteld, zijn plannen zijn al in 1862 klaar. Het onteigenen en slopen van een aantal huizen tegenover de kerk neemt echter jaren in beslag.

Ondertussen stapt het gemeentebestuur af van het eerder traditionele neoclassicistisch ontwerp van Croquison en geeft de voorkeur aan het rijkere ontwerp van architect Jacques Vanden Broucke. Dit plan vindt echter geen genade in de ogen van Croquison die als provinciaal architect het plan ongunstig adviseert, geruggensteund door architect Pierre Buyck (Brugge) en de Koninklijke Commissie voor Monumenten. Een derde ontwerp, ingediend door aannemer Ferdinand Hoste, wordt eveneens naar de prullenmand verwezen omwille van het tekort aan 'artistiek cachet'. De Commissie adviseert de gemeente een plan te laten ontwerpen in gotische stijl, geïnspireerd op de middeleeuwse voorbeelden van Damme, Zoutleeuw en Hoogstraten. Er wordt een wedstrijd uitgeschreven waarbij slechts één deelnemer zich aanmeldt. De toen nog jonge Nederlandse architect Henri de Fernelmont, dan verblijvend in Roeselare en leerling van architect Jozef Schadde, dient in 1873 een ontwerp met twee variaties in. Het gemeentebestuur kiest uiteindelijk het rijkste ontwerp en met een toren.

De moeilijke voorgeschiedenis is geenszins een voorafschaduwing van de eigenlijke werken. Deze verlopen vlot en zonder noemenswaardige incidenten, hoewel de plannen meerdere malen worden aangepast. Het betreft vooral een rijkere toepassing van natuursteen en aanbrengen van meer beeldhouwwerk. Het overvloedig aanwezige beeldhouwwerk wordt uitgevoerd door de beeldhouwer Leonard de Fernelmont (Brussel), een oudere broer van Henri. De sculpturen worden voor het grootste deel door de beeldhouwer ter plaatse gekapt en op het afgewerkte gebouw aangebracht. In 1877 is het gemeentehuis klaar en in gebruik.
De meerkost van de werken brengt een noodzakelijke besparing op de aankleding van het interieur met zich mee, de muren krijgen enkel een laag witte kalk. Het meubilair wordt tussen 1876 en 1885 uitgevoerd volgens het bestek opgesteld door de architect. Lokale ambachtslui leveren stoelen, banken, lessenaars, kasten.

Al snel heeft het vredegerecht nood aan een grotere zaal. In 1880 wordt een bestek opgemaakt tot het samenvoegen van enkele ruimten in het gemeentehuis. Wellicht is dan de grote zaal op de eerste verdieping gerealiseerd. In 1890 is er sprake van verbouwingswerken op de begane grond en in 1901 van consolidatiewerken.
Opgelopen oorlogsschade (gedurende beide wereldoorlogen) wordt in 1920 en 1948 hersteld, respectievelijk onder leiding van architect Joseph Viérin (Brugge) en Joseph Dewulf (Ruiselede). De linkerleeuw aan de bordestrap met datum "1948", van de hand van beeldhouwer J. Engels, herinnert aan de tweede restauratiecampagne. In 1967 verhuist de administratie van het vredegerecht naar Tielt en wordt het gebouw integraal als gemeentehuis in gebruik genomen.
Bescherming volgt bij K.B. van 28 juli 1983. Ondertussen dringt een grondige restauratie zich op. Deze wordt toegewezen aan de Brugse groep Planning. In een eerste fase wordt in 1985 enkel het dak hersteld en het gebouw vochtvrij gemaakt. Pas in 1994 kan een volledig restauratiedossier worden aanbesteed. De restauratiewerken starten in mei 1994 en worden afgewerkt in september 1995. De firma Denys uit Gent staat in voor de uitvoering. Men kiest voor een zachte restauratie waarbij enkel de verweerde onderdelen worden vervangen. Ook aan de kleur van het houtwerk en interieur wordt de nodige aandacht gegeven. De filosofie bij deze restauratie is: 'Van een monument als het gemeentehuis van Ruiselede hoefde men immers niets te maken, vermits alles er al was. Alle mogelijkheden om het gebouw te laten doorgebruiken in onze hedendaagse wereld, lagen essentieel in dit gave 19de-eeuwse gebouw besloten...'. Tijdens de werken vindt men sporen van de typische 'knipvoeg'. Er wordt geopteerd om deze voeg over de hele voorgevel aan te brengen omdat deze 'als onontbeerlijk onderdeel van het oorspronkelijke uitzicht van het gebouw, overeenkomstig de intenties van de 19de-eeuwse bouwers, los van elke hedendaagse appreciatie' wordt gezien. Deze witte voeg, met speciale mortelsamenstelling, springt uit het gevelvlak en heeft een sterke aflijning met regelmatig patroon van het metselwerk als gevolg. Binnen blijft alles behouden, waar nodig worden houten en marmeren vloeren en zolderingen vernieuwd. Het openen van twee blinde vensters brengt meer licht in de traphal. Verder krijgt het gemeentehuis alle nodige functionele voorzieningen.

Materiaalgebruik.
Opgetrokken in lokaal gebakken bruinrode baksteen onder leien bedakingen. Plint in arduin, voorts gebruik van witsteen banc royal en Rochefort banc-Canod voor de constructief belangrijke onderdelen.

Beschrijving

Beeldbepalend en prominent geplaatst volume midden in het dorpscentrum van Ruiselede. De voorgevel staat haaks op de as van de kerk waardoor een pleintje ontstaat dat tevens het dorpscentrum vormt. Van het monumentale gebouw zijn zowel de zij- en achtergevels vanaf de straat zichtbaar.
Het gemeentehuis geldt als een voorbeeld van de voldragen neogotiek van circa 1860, schatplichtig aan de theorieën van Emmanuel Viollet-le-Duc (1814-1879) en John Ruskin (1819-1900). Invloed van de Franse vroeggotiek is terug te vinden in onder andere de spitsbogen, roosvensters en bladkapitelen. Engelse invloed blijkt uit het contrasterend materiaalgebruik, de klare vormgeving en de overvloed aan beeldhouwwerk. Daarmee is het gemeentehuis toonaangevend voor de 'reformed gothic'.
Zuiver geometrische plattegrond met een vierkant als basis, onderverdeeld in negen kwadraten. Het gebouw heeft bijna een kubusvorm en bestaat uit twee achter elkaar liggende parallelle vleugels van twee verdiepingen boven een lage begane grond. De drie kruisende zadeldaken worden verbonden door terrassen met balustrades. Ingewerkt in de voorgevel staat centraal de toren met ingangspartij, aan beide zijden toegankelijk via een bordestrap. In de as van de toren heeft de achtergevel een uitspringende middentravee. Boven de lage begane grond, als het ware als een sokkel uitgewerkt, heeft de eerste verdieping de allure van een piano nobile of 'schone stagie'.

Rijk uitgewerkte toren op vierkante plattegrond. Overdadig gebruik van witsteen voor verschillende onderdelen, beeldhouwwerk en sierelementen. Begane grond met brede segmentboogvormige poorttoegang geflankeerd door zware witstenen hoekkettingen. Flankerende, arduinen trappen met op de trappalen schilddragende leeuwen. Torenromp met op de verdieping een bordes waar de spitsboogopeningen worden opgevangen door ronde zuilen met versierde kapitelen. Links en rechts van de ingang kapitelen met opschriften resp. "H. DE FERNELMONT/ ARCHITECTE" en "L. DE FERENELMONT/ STATUAIRE".
De volgende geleding heeft een balkon met balustrade en bundelpijlers. In het metselwerk erboven het wapenschild van Ruiselede geflankeerd door de jaarstenen "1873" en "1876", deze verdieping wordt afgeboord door een lijst met geometrische motieven. De bovenste geleding is rijkelijk met natuursteen gedecoreerd. Aan de vier zijden opengewerkt met een rond 'galmgat', oorspronkelijk was hier een horloge voorzien, uitgewerkt als een rozet. Het rozet is omringd door blindnissen opengewerkt met driepasbogen. De bundelpijlertjes op de hoeken dragen een kroonlijst steunend op consoles.
Achtzijdige torenspits en vier hoektorentjes met smeedijzeren kruisbloemen en pittoreske dakkapellen, brede dakrand op witstenen consoles.

De eindgevels van beide achterliggende vleugels en van de vooruitspringende middentravee van de achtergevel hebben een tuittop. De topgevels zijn opengewerkt met een spitsboognis met een vierpas. Aan de voorgevel wordt de dakrand doorbroken door twee kleine dakvensters, eveneens met tuittop.
Per verdieping wordt een ander venstertype gebruikt. De bovendorpels van de natuurstenen omlijstingen zijn versierd met uitgekapte keperboog en twee flankerende halve cirkels. Bij de dienstvertrekken op de begane grond bestaande uit kleine gekoppelde segmentboogvensters onder ontlastingsboog.
De piano nobile wordt in de voorgevel verlicht door kruiskozijnen, in de andere gevels door hoge segmentboogvensters. Op de tweede verdieping worden de vensters getypeerd door gedeelde spitsboogvensters met sierlijk zuiltje en kapiteel. In het boogveld een rozet met glas in lood. Aan de westgevel wordt de traphal verlicht door een vierlichtvenster onder brede ontlastingsboog. De (minder zichtbare) oost- en achtergevel zijn eenvoudiger uitgewerkt.

De sobere architectuur wordt opgeluisterd met een overvloed aan sculpturen van de hand van beeldhouwer L. de Fernelmont. Opvallend staan de schildhoudende leeuwen (met schild van België rechts en West-Vlaanderen links) aan de voet van beide trappen. De linkerleeuw met opschrift "J. ENGELS – 1948" is een kopie die het tijdens de oorlog beschadigde beeld vervangt. Op de achter- en zijgevels zijn de schilden van acht (geen negen!) provincies aangebracht. Meest in het oog springend zijn de groteske koppen of 'drolerieën' die de kapitelen versieren. Ze doen denken aan de drolerieën uit middeleeuwse handschriften en een gamma aan menselijke emoties wordt uitgebeeld. De achterliggende gedachte is die van de overheid die zich als gezagsdrager en uitvoerder van orde en wet als onderwerper van irrationele gevoelens manifesteert. Op de tweede verdieping echter verbeelden dierenkoppen de animale kant van de mens waarbij het verband wordt gelegd met de toen zeer actuele theorieën van Charles Darwin.

Interieur

Eenvoudig interieur in historiserende stijl. Door het gebruik van de negen kleinere vierkanten in het grote kwadraat is de ruimte zeer overzichtelijk en helder ingedeeld. De begane grond is nagenoeg volledig overwelfd met troggewelven. Bij de ruimtes aan de oostzijde, onder meer met de voormalige cel, rust een graatgewelf op een middenpijler.
Op de piano nobile geeft een kleine entree toegang tot de klaar verlichte monumentale traphal met de eikenhouten eretrap. Tegenover de ingang bevindt zich de 'trouwkamer' met neogotische schouw. Op de tweede verdieping ligt de grote middenzaal achter een scheidingswand, uitgevoerd in verzorgd schrijnwerk. Ten zuiden ervan situeert zich de grote raadszaal. Monumentale schouw in neogotische stijl met boven de zijwangen en in de hoeken beeldhouwwerk van L. de Fernelmont. De schouwbalk rust op een segmentboog afgeboord met lijstwerk met roosjes en bladeren, een spitsboogfries draagt een kroonlijst met gestileerd bladmotief. Haard bezet met groene en gele tegeltjes.
Schoorsteenmantel met schild met Belgische leeuw. In de zaal hangt een witmarmeren gedenksteen van 1877 met opschrift "1873 1876/ DEN 19DEN MEI 1873/ BESLOOT DE GEMEENTERAAD VAN/ RUYSSELEDE/ DIT RAADHUIS TE BOUWEN/...", verder met de namen van het toenmalige gemeentebestuur. De neogotische balustrade hoorde oorspronkelijk wellicht bij het vredegerecht.
Voorts fraaie paneeldeuren en plankenvloer op de tweede verdieping.

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, W/01028.
  • BRAET M., DEPREDOMME J., Omtrent ons gemeentehuis (2), in Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede, 13.1, 1996, p. 16-30.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen, deel 1, Brugge, 2001, p. 207-208.
  • VAN CLEVEN J., Het gemeentehuis van Ruiselede. Pronkjuweel van profane neogotiek en GOOSSENS M., Bijzonder voegwerk: de knipvoeg, in Monumenten & Landschappen, 15.6, 1996, p. 43-62.
  • VAN CLEVEN J., Het neogotische gemeentehuis te Ruiselede. Een werk van architect Henri de Fernelmont (1873-1876), in Appeltjes van het Meetjesland: jaarboek van het Heemkundig Genootschap van het Meetjesland, nummer 30, 1979, Maldegem, 1979.

Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Dorpskern Ruiselede

  • Is deel van
    Markt


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gemeentehuis Ruiselede [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90576 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.