Hoeve met losse bestanddelen gelegen rond een begraasd erf. Voor het eerst afgebeeld in het renteboek van de heerlijkheid Sint-Pieters-Schalklede (1686) en beschreven als hofstede van de erfgenamen van Paeschier Cossel. Op de Ferrariskaart (1770-1778) staat de site aangeduid, de gevelsteen in de linkerzijgevel met jaartal "1857" wijst wellicht op een herbouw of verbouwing. Oorspronkelijk een tweewoonst zie primitief kadaster (circa 1830). Het kadaster registreert in 1903 het samenbrengen tot één woning en het omzetten van een achterin gelegen woning naar een landgebouw. In 1995 worden de landgebouwen uitgebreid.

Woonhuis, ten noorden van het erf, in bruine, verankerde baksteen met witbeschilderde voorgevel boven een gepekte plint en onder zadeldak (Vlaamse pannen). Rechthoekige muuropeningen, beluikte vensters en gedeeltelijk bewaard schrijnwerk. Stoep met bakstenen klinkers. Tegen de linkerzijgevel is een aardappelkelder met bakstenen gewelf aangebouwd. Ten zuiden van het erf een bakstenen schuur onder zadeldak (Vlaamse pannen). Op het erf staat een monumentale notelaar.