Negentiende-eeuws industrieel complex in kern mogelijk nog opklimmend tot de tweede helft van de achttiende eeuw, doch grotendeels daterend uit de negentiende met sterke aanpassingen en uitbreidingen uit de twintigste eeuw. Oorspronkelijk maakten de hier gelegen gebouwen deel uit van de priorij van Klein Bijgaarden zoals blijkt uit een plattegrond opgemaakt in 1798 door A. Cornelis naar aanleiding van de openbare verkoop van het klooster. In 1800 werd het hele kloostercomplex aangekocht door Guillaume Wittouck (1749-1829); zijn zoon François (1783-1814) bracht in de vroegere bijgebouwen een stokerij onder, een watermolen op de Zuun ten zuiden van het klooster deed dienst als oliemolen.
Na de overname van het bedrijf door Felix-Guillaume Wittouck (1812-1898) in 1849 werd de productie uitgebreid tot broodsuiker en in 1868 tot calciumcarbonaat. Hiervoor werd aan deze kant van de straat, achter de stokerij, een nieuwe fabriek gebouwd, kadastraal geregistreerd in 1852 als fabriek voor "beestensuiker". Gelijktijdig met de bouw van zijn neoclassicistisch woonhuis aan de overzijde in 1865-1866 (huidig nummer 27A) werden de overige gebouwen sterk uitgebreid en aangepast: zo werden een nieuwe jeneverstokerij en een reeks paardenstallen (huidige nummers 8-20) gebouwd. De stokerij leverde alcohol voor de zijdeweverij van Tubize en de buskruitfabriek te Kaullile. Ten gevolge van een faillissement onder het beheer van Jacques Wittouck werd in 1920 een deel van het bedrijf verkocht aan de S.A. Distillerie de Ruysbroeck die het in 1928 overliet aan de S.A. Raffinerie Tirlemontoise; de fabriek verhuisde toen naar de vaartkant. Naderhand waren de gebouwen onder meer nog in gebruik als verf- en fietsenfabriek, op het ogenblik van de inventarisatie stond een gedeelte leeg.
Ensemble van gevarieerde en parallel aan de straat gelegen bedrijfsgebouwen: verankerde bakstenen constructies, twee à drie bouwlagen hoog, overwegend onder zadeldaken, uit de negentiende en de twintigste eeuw. Lijstgevels met aflijnende houten kroonlijsten, in oorsprong geopend door rechthoekige of steekbogige muuropeningen, al dan niet met lekdrempels en lateien van blauwe hardsteen. De ankerletter W verwijst naar de voormalige eigenaarsfamilie Wittouck, evenals het medaillon met de letter W in de inkomtravee, die overigens gemarkeerd wordt door een rondboogpoort en een bekronend pseudo-fronton. Interieur gedeeltelijk met troggewelven op opengewerkte ijzeren pijlers.
- Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Sint-Pieters-Leeuw, afdeling I, 1852/1, 1868/2, 1898/1.
- BAELE M. 1988: Nog over Klein-Bijgaarden, in Lewe, jaargang 7, nummer 2, 26-28.
- SCHEPPERS H. 1998: Kroniek van de kastelen van St. Pieters-Leeuw, s.l., 167-170.