Ommegang "De Nood Gods" of "De Zeven Weeën van Onze-Lieve-Vrouw". De kerkgeschiedenis van Lede is nauw verbonden met de verering van het miraculeus beeld dat volgens de legende in 1414 uit de Rijnstreek naar Lede werd gebracht. In de 15de eeuw is er reeds sprake van een processie van de kerk naar een kluis en in 17de eeuw van een ommegang naar vijf staties; Jan Bette, heer van Lede, liet in 1615 een zesde kapel de zogenaamd "Grote Kapel" bouwen. Zeven volkse reliëfs uitgewerkt in taartvorm (lindehout) zijn van de hand van Frans van Craesbeeck (1673); zij werden in 1854 door schilderijen vervangen toen de kapellen heropgebouwd en vernieuwd werden; in 1925 werden de kapellen opgeknapt. De ommegang gaat van de kerk naar de hoek van de Nieuw- en Bellaertstraat, de hoek van de Ommegang- en Keibergkerkweg, de Grote Kapellestraat (bij de hoek van de Steenweg op Erpe); de "Grote Kapel" in de Grote Kapellestraat, Molenstraat ten westen van het kerkhof en ten oosten ervan. De kleine kapellen ter ere van de tweede, derde, vierde en zesde Wee zijn neogotisch opgevat.

De "Grote Kapel" (vijfde Wee) werd hersteld: baksteenbouw onder steil zadeldak met dakruiter; twee traveeën met driezijdige sluiting; voorgevel met rechthoekige poort in zandstenen korfboogveld met sluitsteen, rondboogvenstertje erboven; gevelsteen met opschrift "Gant at Bette/ sans este"; spitsboogvensters in zandstenen omlijstingen in koor. Open Heilige Grafkapel (zevende Wee): gekanteeld baldakijn gedragen door zuiltjes met vierkante lijstkapitelen.