Het "Kasteel Nieuwenhove", modo "Kasteel van Muller", was voorheen een leen, gehouden van het Hof van Gaasbeek. In 1064 werd Nieuwenhove toegekend aan de pas opgerichte abdij van Ter Kameren. In de vijftiende eeuw was het in bezit van de familie Van der Meeren; zo was Karel Van der Meeren, kanunnik aan de Sint-Gummarus te Lier, eigenaar in 1579. In 1593 kwam het in bezit van de familie Berlo die zich van dan af heren van Nieuwenhove noemen. Het goed werd door brand vernield tijdens de godsdiensttroebelen en heropgericht in 1608. De daaropvolgende eeuwen kende het verschillende eigenaars. In een verkoopakte van 1688 werd het omschreven als "een schoon pachthof met de huysinghen, stallinghen, schueren, met een huys van plaisantie, blomhof, motte ende vijvers, der omme liggende, met boogaerden weyden en landen". Op de Ferrariskaart van 1771-1777 aangeduid als "Château Neyhoven"; in 1833 is het goed eigendom van graaf Antoine van der Dilft, op dat ogenblik veruit de grootste grondbezitter van Sint-Pieters-Leeuw; het bestond op dat ogenblik uit het kasteel, de dreef, een boomgaard, een lusthof, een tuin...
Heden rest nog een voorheen omgracht, onderkelderd landhuis op rechthoekige plattegrond in traditionele bak- en zandsteenstijl, mogelijk opklimmend tot de zeventiende eeuw. Opgevat als diephuis met dubbelhuisopstand van drie traveeën en twee bouwlagen onder leien bedaking. Verankerde trapgevel (zeven treden + topstuk) geopend door rechthoekige vensters, meestal in hardstenen omlijsting; rondboogdeur eveneens in hardstenen omlijsting. Het pand kon niet bezocht worden.
- S.N. 1975: Monumenten en Landschappen Sint-Pieters-Leeuw, uitgave Gemeentebestuur Sint-Pieters-Leeuw, 28-30.
- SCHEPPERS H. 1998: Kroniek van de kastelen van St. Pieters-Leeuw, s.l., 58-80.