Georiënteerde, driebeukige kerk met heterogeen uitzicht als resultaat van een lange bouwgeschiedenis met diverse, intensieve bouwcampagnes; de oudste delen klimmen op tot de 14de-15de eeuw. Het voorheen omringende kerkhof, nu nog gedeeltelijk omhaagd en ommuurd, werd gesloten in 1956, volledig opgeruimd in 1969 en vervangen door groenaanleg met ten noordwesten van de kerk het monument voor de gesneuvelden in de vorm van een obelisk van blauwe hardsteen. De kerk werd beschermd als monument bij Koninklijk Besluit van 13 september 1976.
Oorspronkelijk was Vlezenbeek op kerkelijk gebied afhankelijk van de moederparochie Sint-Pieters-Leeuw. In 1079 schonk de toenmalige bisschop van Kamerijk, Gerard II, het altaar van de Sint-Pieterskerk samen met dat van Vlezenbeek aan de abdij van het Heilig Graf van Kamerijk. In 1305 maakte Vlezenbeek zich los van de moederparochie en ontwikkelde zich tot een zelfstandige parochie in het bisdom Kamerijk. Vanaf 1559 kwam de parochie onder het aartsbisdom Mechelen. C. Van Gestel haalt 1350 aan als afscheidingsjaar, jaar dat volgens hem ook aangehaald wordt in de "Specificatie oft Pertinente Beschrijvinghe der Baenderye, Heerlyckheydt ende Kasteel van Gaesbeek" (Brussel, 1654).
Het juiste jaartal van de oprichting van de huidige parochiekerk is niet gekend, vermoedelijk gebeurde dit in de loop van de veertiende eeuw, in ieder geval vóór 1418, zoals blijkt uit een akte van dat jaar waarin de toenmalige hertog van Brabant, Jan IV, toelating gaf om een geldinzameling te houden met het oog op de voltooiing van de kerk. Ze nam vermoedelijk de plaats in van een oudere kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw gebouwd nabij een wonderbare bron, de zogenaamde "Merselborre". A. Van Mieghem spreekt in dit verband van een romaanse kerk in streekeigen bouwmateriaal, waar een miraculeus beeld van Onze-Lieve-Vrouw vereerd werd. Tijdens de godsdiensttroebelen werd dit beeld samen met het kerkarchief vernield.
Het koor, oudst bewaarde deel van de kerk, sluit aan bij de gotiek en werd gebouwd in de veertiende eeuw nadat Vlezenbeek een zelfstandige parochie was geworden. De noordelijke sacristie en -zijkoor zouden opklimmen tot de vijftiende eeuw. De kern van de huidige middenbeuk dateert eveneens uit de 14de-15de eeuw, maar werd aangepast in de zeventiende eeuw toen ook de vierkante klokkentoren werd opgetrokken; deze toren werd volgens J. Quinart al gebouwd in 1616 door een zekere Quinten Liffrinck. De jaartallen 1621 op een gedenksteen in de arcade van de middenbeuk en 1673 op de imposten van de inkomdeur zijn vermoedelijke verwijzingen naar zeventiende-eeuwse verbouwingswerken. Een kaart getekend in 1719 door G. Couvreur in het Kaartboek van de Abdij van Ter Kameren toont ons de kerk bestaande uit een hoge beuk overgaand in een rechthoekig koor met vierkante klokkentoren op de overgang en een lage noordelijke zijbeuk onder lessenaarsdak met aanpalend het noordelijke zijkoor en sacristie.
In 1771 werd de lage noordelijke zijbeuk vervangen door de huidige. De verbouwingswerken werden pas beëindigd in de jaren 1808-1809 toen de zuidzijbeuk, het aansluitende zijkoor en sacristie werden voltrokken dankzij de vrijgevigheid van Paul Arconati Visconti, kasteelheer van Gaasbeek; getuige hiervan het classicistisch uitgewerkte bouwchronogram in de zuidelijke zijbeuk: "eXpensIs atqUe pIetate/ perILLUstrIs/ paULI/ arConatI Deo DIVo qUoqUe/antonIo paDUano/ strUor/ posuit gratus animus" (1808). Een tweede gedenksteen bevindt zich in de westgevel op de hoek van de zuidelijke zijbeuk: "D.O.M./ PeriLLus Dom PauLus Arconati/ ante eversum nuper statum/ Toparc de Gaesbeke/ Vlezenbeke etc./ ano MDCCCVIII prid nonas aug/ per procuratorem Posuit". Midden- en zijbeuken werden toen onder één, aan de westzijde afgewolfd zadeldak gebracht.
Op het ogenblik van de inventarisatie werden algemene restauratiewerken voorzien door het ingenieurs- en architectenbureau Lierman en Lierman bvba (Aalst): deze werken omvatten het schoonmaken, herstellen en behandelen van gevels, herstel van glasramen, controle van het dak, herstel van het uurwerk en de beelden.
De plattegrond vertoont een driebeukig schip van drie traveeën met aansluitend een rechthoekig koor van twee rechte traveeën met vlakke sluiting, geflankeerd door hoge zijkoren van twee traveeën in het verlengde van de zijbeuken en lage, rechthoekige sacristieën, de noordelijke thans in gebruik voor de verwarmingsinstallatie. Een lage, tussen de zijkoren ingebouwde klokkentoren onder ingesnoerde naaldspits, vervolledigt het geheel. Als bouwmateriaal werd kalkhoudende zandsteen of mergelzandsteen gebruikt voor de oudere delen en baksteen in combinatie met blauwe hardsteen voor de latere, vroeg-19de-eeuwse onderdelen, meer bepaald de zuidelijke zijbeuk met aansluitend zijkoor en sacristie; leien werden aangewend voor de bedaking en de bekleding van de houten klokkentoren.
De afgeknotte westgevel vertoont in de door versneden steunberen geflankeerde middenpartij een barokgetint portaal op de imposten gedateerd "ANNO" "1673", verwijzend naar zeventiende-eeuwse aanpassingswerken; de middenbeuk klimt in kern wel op tot de veertiende eeuw maar werd in de loop van zeventiende eeuw verbouwd; zo is in een pijler van de middenbeuk een gedenksteen terug te vinden met vermelding "H.V.D./ R.M./ 1621".
De bouwchronologie wordt trouwens ook geïllustreerd door het verschil in bouwmateriaal, in casu diverse soorten kalkhoudende zandsteen en baksteen. Rondboogpoort met bespijkerde vleugeldeur en gesculpteerde makelaar met de voorstelling van Onze-Lieve-Vrouw, een engelenhoofdje en een kelk met hostie; sluitsteen met Mariamonogram en geprofileerde druiplijst met voluutvormige uiteinden. Het anker links boven de deur draagt het jaartal 1820, verwijzend naar een toenmalige herstelling of aanpassing (?). Hogerop modern beeldje van Onze-Lieve-Vrouw met Kind van circa 1950 van de Halse kunstenaar Camille Colruyt en een eenvoudig spitsboogvenster.
De westgevels van de flankerende zijbeuken zijn op twee kleine rechthoekige vensters na volledig blind; deze van de noordelijke zijbeuk vertoont echter sporen van een gedichte deur en diverse ruitvormige grafstenen van de familie Robyns de Schneidauer, verder doorlopend over de noordelijke zijbeuk en aansluitend zijkoor; deze grafstenen dateren alle uit de periode 1811-1953. Ook het wapenschild van deze adellijke familie met vermelding 28 mei 1897 vinden we terug op de westelijke hoek van de noordgevel.
De noordelijke zijbeukgevel, opgetrokken uit kalkhoudende zandsteen wordt geopend door eenvoudige rondboogvensters; net onder de voorlaatste grafsteen bleven de, vermoedelijk zeventiende-eeuwse steenkapperstekens "P.O." en "M.d.V." bewaard. De zuidelijke zijbeukgevel, opgetrokken uit baksteen op een hardstenen plint vertoont eveneens eenvoudige rondboogvensters, doch hier gevat in een hardstenen omlijsting met dito hoekblokken.
Het noordelijke zijkoor onder steil leien zadeldak met linker aandak, top- en schouderstukken en opklimmend tot de 15de eeuw, wordt gemarkeerd door een overluifeld, doch verweerd gotisch heiligennisje met beeld van Notre-Dame de Foy bij Dinant; hogerop werden vier kraagsteentjes ingewerkt die mogelijk gerecupereerd werden van de oude kerk. Ook hier werden diverse soorten kalkhoudende zandsteen gebruikt. Voorts versneden, overhoekse steunberen en eenvoudige spitsboogvensters onder doorgetrokken druiplijst, grotendeels gedicht in de oostgevel, waar enkel het bovengedeelte met maaswerk open bleef.
Het zuidelijke zijkoor van 1808 sluit qua volume en uitzicht aan bij het oudere, noordelijke zijkoor, maar werd net als de gelijktijdig gebouwde zuidbeuk opgetrokken uit baksteen met verwerking van hardsteen voor de plint, de steunberen en de vensteromlijstingen.
Het rechthoekige hoogkoor uit de veertiende eeuw met versneden hoeksteunberen wordt verlicht door gotische spitsboogvensters met maaswerk (Y-tracering) onder omlopende druiplijst. Meerdere sporen verwijzen naar herhaaldelijke aanpassings- of herstellingswerken: zo werd het hoge spitsboogvenster in de oostgevel in de 17de eeuw met baksteen gedicht voor de plaatsing van het hoofdaltaar, een overluifelde Christus kwam in de plaats. De geveltop is van baksteen in tegenstelling tot de overige delen van mergelzandsteen. Ingemetselde grafsteen van Juf. Catharina Houseaux (1786) en van Petrus Lindemans, laatste baljuw en meier van Vlezenbeek (1814).
De noordelijke sacristie, opgetrokken uit kalkhoudende zandsteen op breukstenen onderbouw (ijzerzandsteen en Lembeekse zandsteen) en afgedekt met een leien lessenaarsdak met linker aandak op schouderstukken, heeft een rechthoekige deur in een zware, doch vlakke omlijsting van blauwe hardsteen met op de latei een steenkappersteken, dat volgens J. Van Belle verwijst naar de tweede helft van de 18de eeuw; aan de binnenzijde met gotische gewelven en ingegrift jaartal 1756 (latei). Van de oudere kerk afkomstige of elders gerecupereerde onderdorpel, zie de sporen van vroegere diefijzers.
De zuidelijke sacristie van baksteen op een hardstenen onderbouw en afgedekt door een half schilddak, wordt gemarkeerd door een hoekketting van blauwe hardsteen en een getralied rechthoekig venster in een dito omlijsting.
Bepleisterd en beschilderd interieur met geprofileerde spitsboogarcade op zware pijlers; middenbeuk en noordelijke zijbeuk voorzien van een vlakke zoldering met stuclijstwerk als resultaat van de negentiende-eeuwse aanpassingswerken; zuidelijke zijbeuk met kruisgewelven, gescheiden door brede gordelbogen, bepleisterd tongewelf in het koor en noordelijk zijkoor, zuidelijk zijkoor met tongewelf met caissons. Kruisribgewelf in de noordelijke sacristie.
Schilderijen: Zeventiende-eeuws altaarstuk "Tenhemelopneming van Maria", Hendrik de Clerck.
Beeldhouwwerk: gepolychromeerd houten beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind en scepter, op voetstuk gedateerd 1589.
Meubilair voornamelijk uit de achttiende en negentiende eeuw. Barok hoofdaltaar van 1738, gemarmerd hout, gerestaureerd en herschilderd door S.F. De Nil in 1854. Noordelijk zijaltaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, gemarmerd hout, 1738; zuidelijk zijaltaar toegewijd aan de Heilige Antonius, marmer, 1808. Koor en zijkoren met achttiende-eeuwse lambrisering voorzien van ingewerkte medaillons. Eiken lambrisering met ingewerkte biechtstoelen in de zijbeuken, negentiende eeuw. Communiebank van 1836 met puttitaferelen. Eiken, barokke preekstoel, op de kuip gedateerd 1680. Orgel, werk van de Nijvelse School vermoedelijk van A. Coppin, in kern opklimmend tot het eerste kwart van de negentiende eeuw, in 1908 aangepast in romantiserende stijl door de firma Van Bever (Laken); kast met chronogram "LaUDate eUM In sanCtis eIUs psaLterIo/ aC organIs psaL: 150" (1819). Koperen doopvont, jaren 1960, door Paul Lateur (zoon van Stijn Streuvels). Enkele achttiende-eeuwse grafstenen. Diverse obiitborden van de familie Robyns de Schneidauer uit de periode 1814-1954 en één van de familie Beeckman de Crayloo van 1924. Glasraam in de noordelijke zijbeuk "Onze-Lieve-Vrouw Koningin van de Vrede", 1946, geschonken door de parochianen als dank voor de behouden terugkeer van weggevoerden en krijgsgevangenen; in de zuidelijke zijbeuk "Christus Rex", 1954, geschonken door burgemeester P. Veldekens naar aanleiding van 20 jaar burgemeesterschap, gebrand door L. Rotta naar een tekening van M. Laforêt, zie opschrift. Achter het orgel: glasraam met afbeelding van de schenkers, 1955, L. Rotta.
Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Sint-Pieters-Leeuw, Deelgemeenten Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Ruisbroek, Sint-Laureins-Berchem en Vlezenbeek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB8, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 2008: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/90895 (geraadpleegd op ).
Heterogeen en qua volume eigenaardig gebouw, gemarkeerd door de centrale, zware vierkante leien dakruiter, uitlopend op een hoge, ingesnoerde naald.
De plattegrond omvat een driebeukig schip van drie traveeën, twee zijkoren van twee traveeën en een koor met vlakke sluiting geflankeerd door sacristieën. Zandsteenbouw voor de oudste delen, baksteenmetselwerk met verwerking van blauwe steen voor de recentere zuiderpartij.
Middenbeuk in kern opklimmend tot de 14de eeuw (sporen van de oorspronkelijke bovenvenstertjes van de basilicale toestand), doch aangepast in de 17de eeuw (opschrift HVD/RM/ 1621 op de tweede noordelijke steun) en van een vlakke zoldering voorzien in de 19de eeuw; traveeën gemarkeerd door zware vierkante pijlers die brede, geprofileerde spitsbogen dragen.
Noordzijbeuk daterend van 1771, verlicht door middel van brede rondboogvensters. De zuidzijbeuk werd, terzelfder tijd als het zuidkoor en de zuidsacristie in 1808 opgetrokken (bouwjaar aangeduid door een chronogram in de westgevel en door een bouwopschrift in de zuidgevel).
Westgevel voorzien van een westingang met gebeeldhouwde makelaar in een rondboogomlijsting met "Anno 1673" op de imposten en "MAR" op de sluitsteen; bekronend spitsboogvenster en flankerende steunberen.
Rechthoekig koor met vlakke sluiting, gestut door steunberen, uit de 14de eeuw, voorzien van gotische spitsboogvensters.
Noordzijkoor van twee traveeën, evenals de zuidsacristie daterend uit de 15de eeuw; in de noordmuur werd een uitgesneden gotische beeldnis ingewerkt, bekroond door vier gebeeldhouwde koppen (mogelijk afkomstig van een oudere kroonlijst). Sacristie overwelfd met geprofileerde kruisribgewelven. Noord- en hoofdkoor in de 17de eeuw overwelfd met bepleisterde tonnen.
Mobilair. Volks Onze-Lieve-Vrouwebeeld op een renaissancesokkel gedateerd 1589; Hoofdzakelijk meubilair uit de 18de en de 19de eeuw: altaren (1738, 1808), koorlambrisering (18de eeuw), communiebank (1836); barokke kansel waarvan de kuip gedateerd is 1680;
Doksaal met chronogram 1819.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40676 (geraadpleegd op ).