Hoeve gelegen in de vallei van de Kasteelbeek. De hoeve is nog niet aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) maar wel op het primitief kadasterplan (circa 1828). In 1835 is molenaar Jan-Baptiste Hoet eigenaar (voor de iets verderop gelegen "Hoets molen", zie straatinleiding). Het perceel aan de beek met de stalling en de schuur heeft in 1835 een boomgaard en een poel. Achter het huis is op dat moment een grote tuin gelegen. Zelfde weergave op de Atlas der Buurtwegen (circa 1844). Bij de mutatie van 1878 wordt het huis aan de achterzijde uitgebreid. In 1901 wordt het huis in twee opgedeeld.

Hoeve met U-vormige opstelling rondom een erf met deels bewaarde gekasseide en bakstenen verharding. Twee geknotte of gekandelaarde lindebomen ter hoogte van de zijgevel van het boerenhuis.

Ten noorden van het erf, roodbakstenen boerenhuis met voorgevel naar de straat gericht. Dubbelhuis van vijf traveeën onder zadeldak (blauwe Vlaamse pannen); gevelaflijning door bepleisterde fries, vernieuwde goot. Flankerende aanbouwen onder lessenaarsdaken, oculi in de geveltoppen. Voorgevel: licht getoogde deur in een pilasteromlijsting van donkere, gesmoorde baksteen, bewaarde paneeldeur en vlaggemasthouder in het bovenlicht. Verlaagde rechthoekige muuropeningen. Rechter zijgevel: restant van muurvlechtingen, oculus in een geelbakstenen omlijsting.

Ten zuiden van het erf, stalling onder zadeldak (rode mechanische pannen), bewaarde aandaken met vlechtingen. Groengeschilderd houtwerk.

Ten westen van het erf, dwarsschuur onder zadeldak met linker dakschild (rode mechanische pannen). Aandaken onder lessenaarsdaken. Achtergevel beplankt boven bakstenen voeting. Zijgevels in baksteen met lichtgleuven, tegen de linker zijgevel steunbeer. Bewaard groengeschilderd houtwerk. Bewaarde samengestelde kapconstructie bestaande uit schaargebinte (vermoedelijk aardgebint) en nokgebinte.
De aanbouwen bij de stalling en de schuur dateren van 1941.