Diepergelegen herenhuis met bijhorend achterliggend nutsgebouw en tuin. Toegankelijk via een gekiezelde oprit.
De huidige woning is in kern reeds weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1829) en op de Atlas der Buurtwegen (circa 1844) (zie illustratie). Toenmalig eigenaar is heelmeester Pieter Pattyn. Volgens een mutatieschets van 1844 wordt de woning in 1841 een weinig uitgebreid aan de oostzijde en worden in hetzelfde jaar de achterliggende nutsgebouwen opgetrokken. Het nutsgebouw parallel aan het woonhuis wordt volgens het kadaster in 1853 vergroot en omgevormd tot een zeepziederij. Het behoudt deze functie tot circa 1899. Volgens het kadaster wordt in 1899 tegen de zuidgevel van het dwarse nutsgebouw een serre gebouwd.
Woonhuis. Breedhuis met lijstgevel van zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (blauwe geglazuurde mechanische pannen). Verankerde baksteenbouw: linker zijgevel in donkerrode baksteen met jaarankers "1864" en rechter zijgevel in gele baksteen. Bepleisterde voorgevel voorzien van schijnvoegen, diamantkoppen, geprofileerde vensteromlijstingen en doorlopende druiplijst. Rechthoekige muuropeningen. Blauwhardstenen onderdorpels gelijkvloerse verdieping. Behouden deels beglaasde paneeldeuren (twee) met gietijzeren grille, ramen met T-indeling, luiken en kroonlijst op klossen en modillons. Witgeschilderde achtergevel onder brede dakoverstek. Aangepaste muuropeningen gelijkvloerse verdieping. Licht getoogde vensters op eerste verdieping met behouden ramen.
In het interieur behouden brede plankenvloer op gelijkvloerse en eerste verdieping. Grijze cementtegels. Rijkelijk uitgewerkte stucwerkplafonds, marmeren schouw, geprofileerde paneeldeuren. Deels behouden marmerimitatieschildering op wanden traphal. Verbouwde schouw waarvan stookwand bekleed met paars beschilderde faïencetegels. Kelder onder troggewelfjes, vloer bekleed met grijsgesmoorde terracottategels en zwarte en witte keramiektegels. Kapspant opgebouwd uit recuperatiebalken (zie onder meer openingen kinderbalken).
Nutsgebouw. Volume van vijf traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (rode Vlaamse pannen). Witgeschilderde verankerde baksteenbouw met licht getoogde venster- en deuropeningen en centraal een korfbogige poortopening. Vloer bekleed met grijsgesmoorde terracotta-tegels.
Gekasseide stoep en voortuin met valse acacia vooraan de woning en gekasseid achtererf toegankelijk via een smeedijzeren hek tussen vierkante bakstenen pijler. Achterliggende tuin met beuken, treureik en suikeresdoorn, afgesloten door een roodbakstenen muur onder rode Vlaamse pannen.
LOWIE M., Handzame 1801-1976 dit was onze gemeente, Aartrijke, 1994, p. 55.
Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanneste, Pol; Baert, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)