Teksten van Kruisstraatmolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/91326

Kruisstraatmolen ()

De Kruisstraatmolen is een standaardmolen met gesloten voet, gelegen op een molenbelt en via een oprit toegankelijk vanuit de Steenstraat. De windmolen doet dienst als korenmolen.

Historiek

In de loop van 1876 werd op het gehucht de Kruisstraat ter hoogte van de hoek van de Vladslostraat en de Steenstraat, op 400 meter ten noordwesten van de kerk van Werken een houten graanwindmolen, overgebracht uit Roeselare, opgericht. Bouwheer was de Werkense bakker-winkelier Bruno Spyckynck, die daartoe op 2 maart van hetzelfde jaar de toestemming had gekregen van de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen. Nauwelijks vier jaar later, in 1880, werd de staakmolen enkele meters verplaatst, verder af van de Steenstraat, naar de huidige molenberg. Dit belette niet dat de molen het jaar daarop werd verkocht aan Désiré Vandenberghe-Hoet, eveneens bakker in Werken. In de akte, verleden voor notaris Deseck, was er sprake van een graanwindmolen met twee koppels witte stenen.

In de Eerste Wereldoorlog werd de Kruisstraatmolen tijdens het eindoffensief vernietigd. In 1921 verrees op dezelfde locatie opnieuw een windmolen. Bij de bouw ervan werd de molenkast gerecupereerd van de Schaeck- of Sneppemolen, een driezolder-staakmolen aan de Roeselaarseweg in Torhout, die uit 1836 dateerde en in 1920 door een storm was omver geblazen. Wellicht werd als standaard de staak van een andere molen hergebruikt. Volgens een inscriptie dateert deze, tot op vandaag bewaard gebleven staak van 1773. Door de aanwezigheid van een derde zolder meet deze 7,5 meter, dit in tegenstelling met de staak van een tweezolder die normaliter een lengte heeft van 5,5 tot 6 meter. Om in de concurrentiestrijd met de mechanische krachtbronnen het gebruik van gratis windkracht te optimaliseren werd de Kruisstraatmolen, intussen veelal ook Berghe’s Molen genoemd, in 1933 uitgerust met een Van Bussel-wiekenverbeteringssysteem. Deze halve verdekkering werd toen voor het eerst in Vlaanderen toegepast. Intussen was ook de open voet ingemetseld en ietwat uitgediept voor de installatie van een derde steenkoppel dat werd aangedreven met een Deutz-dieselmotor, opgesteld in een vlakbij gelegen gebouwtje en waarvan de overbrengingsas door de in de molenbelt ingegraven gang liep.

In 1947 werd de Kruisstraatmolen in de hoop het windmalen nog te verbeteren uitgerust met Fauël-fokwieken met zelfregelende kleppen. Opnieuw werd dit systeem toen voor het eerst in Vlaanderen aangewend. In vergelijking met andere stroomlijnwieken heeft de fokwiek, omdat hij minder gevoelig is voor windvlagen, het voordeel bij snelle wind niet te gaan ‘hollen’. Intussen was de Kruisstraatmolen op 14 april 1944 door de secretaris-generaal van het Ministerie van Openbaar Onderwijs beschermd als monument, en dit omwille van zijn artistieke, oudheidkundige, historische en esthetische waarde.

In 1955-1956 voerde de Gistelse molenbouwer Peel belangrijke herstellingswerken uit aan de molen. Zo werden nieuwe geklinknagelde roeden (fokwieken) voorzien en werden de staart, de halssteen en de pinsteen vernieuwd. Een versteviging werd voorzien aan de boezem, aan de maan en – met ijzeren balken – aan de steenbalk. Het teerlingenkot en de molen kregen een nieuw dakbedekking met asbestcementleien. Omdat van de molenaar verwacht werd dat hij in de plaats van de bakker het meel builde, werd op de graanzolder (de ‘hel’) een builmolen geplaatst die samen met een eveneens in de ‘hel’ opgestelde slijpsteen voor het scherpen van de scherphamers door de wind werd aangedreven.

In 1975 legt André Vandenberghe als laatste beroepsmolenaar de windmolen stil, waardoor het verval de molen geleidelijk overnam. Het bod dat de stad Brugge deed op de driezoldermolen zette de gemeente Kortemark ertoe aan om de Kruisstraatmolen in januari 1989 aan te kopen. In 1992 werd de molen onder impuls van de pas opgerichte Wullepitmolen vzw maalvaardig hersteld door de firma Verstraete uit Rumbeke. Ofschoon uitzonderlijk werden de fokwieken tijdens deze restauratiewerken vervangen door klassieke windplanken. Nochtans betrof het voor de rest een zachte restauratie, waardoor de molen binnenin zijn oorspronkelijk authentiek karakter behield. Zo bleven de diverse oude inscripties in de molen bewaard, waaronder talrijke 19de-eeuwse molenaarsnamen en -initialen en het jaartal “1773” op de staak en op een vloerbalk. Tot de werken behoorden onder andere ook het vervangen van de windpeluw en het hekwerk. Op 30 september 1992 draaide de Kruisstraatmolen opnieuw, ditmaal met de pas gediplomeerde vrijwillige molenaar Jos Demarée. In de daaropvolgende jaren werden nog enkele werken uitgevoerd. Zo werden in 1993 de molenzeilen vervangen en in 1994 de trap en het maalwerk van de voormolen.

In 1999-2000 werden de molenroeden geschilderd, de molenstenen aangescherpt, het maalwerk geregeld en de kammen van de voormolen vervangen. Voorts werd de oregon-beplanking van de molenkast vernieuwd en werden de muren van het teerlingenkot behandeld. In 2004-2005 voerde vrijwillig molenaar Sylvan Deseure kleine herstellingen uit: de zoldervloeren (ribben en beplanking) werden vervangen zodat de molen weer op een veilige manier kon worden bezocht, en om het malen te optimaliseren werd twee nieuwe molenstenen geplaatst. Nadat de Kruisstraatmolen op 8 juni 2007 door een blikseminslag schade had opgelopen, zorgde de firma Molenbouw Wieme in december 2007 voor het leveren en plaatsen van vier nieuwe molenzeilen, nieuwe roede- en kopwiggen en een nieuwe zoom of scheelat.

Tussen 2010 en 2014 werden naar een ontwerp van architect Rabaut aan het exterieur van de molen grote onderhoudswerken uitgevoerd door de firma Nijs P. nv uit Deinze. Deze werken bestonden onder andere uit het aanbrengen en behandelen van een nieuwe beplanking aan de wanden, het voorzien van een nieuwe kap, het opnieuw bedekken van de windweeg en de molenkap met kunstleien, het steken van nieuwe deuren en ramen in het teerlingenkot, het voorlopig afdekken van het torenkot en het uitvoeren van noodzakelijke elektriciteitswerken. Ook werden daarbij enkele omgevingswerken uitgevoerd, zoals het herstellen van de omliggende lage keermuren. De gemeente Kortemark stond zelf in voor het aanleggen van een grindpad rondom de molenromp en het plaatsen van een infobord.

Op het einde van 2015 en in het begin van 2016 voerde vrijwillige molenaar Sylvan Deseure enkele belangrijke onderhoudswerken uit. Deze betroffen meer bepaald het voorzien van het torenkot van een nieuwe dakstructuur en van een nieuwe bedekking met kunstleien, het vervangen van alle wiggen in de askop, het vervangen van het hekwerk, het plaatsen van nieuwe teerlingblokken, het plaatselijk herstellen van schoren en kruisplaten (waardoor alles opnieuw een stevig geheel vormt), het van een houten bekisting voorzien van de uit het torenkot uitstekende uiteinden van de kruisplaten, het stabiliseren van de molenvoet door middel van doelgerichte verstevigingen, het vernieuwen van de drijfriem van de haverpletter, het beitsen van de molentrap, het vernieuwen van de leuning, het vernieuwen van de balkonbalustrade en de sleeptrede van de molentrap alsook allerhande molentechnische werken aan de molenas en het luiwerk. Omtrent die tijd werden door het schildersbedrijf Crevits uit Koekelare de roeden ontmost en geschilderd, het hekwerk gebeitst, de windluiken geschilderd en aan het torenkot een zinken kraal geplaatst.

Beschrijving

De Kruisstraatmolen of Berghe’s molen is een standaardmolen met gesloten voet, gelegen op een molenberg. In deze achthoekige bakstenen voet steken twee rechthoekige deuropeningen (met houten deuren) en twee kleine met vensterramen met ijzeren roedeverdeling. Tot in de jaren 1980 stond in dit uitgediept teerlingenkot een maalsteenkoppel dat mechanisch werd aangedreven door een motor die in een vlakbij gelegen gebouwtje stond opgesteld. Sindsdien maken motor en steenkoppel deel uit van de collectie van het Molen- en stoommuseum in het Antwerpse Essen-Wildert. Thans staat er een elektrisch aangedreven steenkoppel opgesteld.

De windmolen met zijn ongeveer 16 meter hoge nok telt in tegenstelling met de meeste standaardmolens drie zolders. De onderste zolder, de graanzolder of zogenaamde ‘hel’, is voorzien van een builmolen en is toegankelijk via de buitentrap en het balkon. De bovenliggende zolder, waarop de molentrap aansluit, doet dienst als meelzolder en is uitgerust met een haverpletter. De bovenste zolder, de steenzolder, telt twee steenkoppels en een graankuiser. Onder de kap steken het vangwiel met 52 kammen met een daarbij aansluitend kamwiel van 12 kammen en een voorwiel van 44 kammen met eveneens een bijhorend kamwiel van 12 kammen. Het gevlucht, dat dit alles aandrijft, bestaat sinds 1992 uit geklinknagelde roeden van 25,20 meter (Vlaams gevlucht).

Lange tijd waren de windweeg en de gebroken kap bedekt met asbestcementleien. Omstreeks 2010-2011 werden deze vervangen door kunstleien. De voor- en zijkanten van de molenkast hebben een verticale beplanking in oregon.

Zachte restauraties hebben ervoor gezorgd dat in de houten staakmolen niet alleen elementen zoals de oude boezem (brasem) maar ook talrijke inscripties bewaard bleven: op de standaard “1773”, op een kruisplaat “1859”, op een zolderbalk een weegband van de meelzolder respectievelijk “IADH 1773” en “A DHEERE 1857”, op de molenas “1875” en elders nog “G. VAN LOUWE 1892”, “A. VAN DEN BUSSCHE” en “J. JOYE”.

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Archiefnummer W/00651.
  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Fotoarchief.
  • BECUWE F. & VEREECKE R. 2017: De Kruisstraatmolen in Werken (Kortemark). Beheersplan onroerend erfgoed, Nieuwpoort, Monument in Ontwikkeling, onuitgegeven studie in opdracht van de gemeente Kortemark.
  • BRACKX R 1985: Daar bij die Kortemarkse molen... Waar het verleden triestig kraakt..., De Weekbode 39.27 (5 juli).
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 140.
  • DEBUSSCHERE C. 2003: Molengemeente Kortemark Kortemark, Molen Magazine.
  • DE KINDEREN E. 1976: De Kruisstraatmolen te Werken, De Belgische Molenaar LXXI, 133-135.
  • DEMAREE J., DENOO T., DESMYTTER A., MESSEYNE W. & VANHOVE S. s.d.: Couchezmolen, molenmuseum, leidraad, Kortemark.
  • DEMAREE J., DE SMYTER A. & VANHOVE S. s.d.: Kruisstraatmolen, Kortemark.
  • DEMAREE J. 2000: Oorlog in de Belgique. Het oorlogsdagboek van Felicien Vanhove uit Zarren, 1914-1917, Koksijde, 148 (iconografie).
  • DEVLIEGHER L. 1984: De Molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, Deel 9, Tielt-Weesp, 260-261.
  • DEVYT C. 1966: West-Vlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 115.
  • DEVYT C. & VAN DAMME G. 1975: Belgische windmolens. Toestand op 1 januari 1975, Tielt, 115.
  • S.N. 1978: Mijn dorp in het Krekedal. Handzame-Kortemark-Werken-Zarren, Kortemark-Handzame, (iconografie).
  • S.N. 2000: Monument en Tijd. Open Monumentendag Vlaanderen 10/09/2000, Kortemark.
  • SLEMBROUCK B. 1955: Werken heemkundige studie over de gemeente Werken, Langemark, 192-193.
  • VANDENBUSSCHE C. 1866: Geschiedkundig Memoriaal van Wercken gestaafd door een aantal bewijsstukken, Brugge.
  • VANDEPUTTE O. 1995: Gids voor Vlaanderen en culturele gids van de Vlaamse gemeenten, Tielt, 631.
  • VANSTEENKISTE E. 1990: De molens van Werken, in: Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 127-137.
  • VANSTEENKISTE E. 1990: Fokwieken op Berghe's molen, in: Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 138-140.
  • VROMAN S. 1989: De Kruisstraatmolen te Werken: door de gemeente aangekocht, Molenecho's XVII.2, 53.
  • WERBROUCK M. 1990: Van molens en molenaarsgeslachten: acht eeuwen molengeschiedenis te Kortemark, in: Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 61-126.

Auteurs:  Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Becuwe F. 2020: Kruisstraatmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359232 (geraadpleegd op ).


Kruisstraatmolen ()

"Kruisstraatmolen", ook gekend als "Berghe's Molen". Staakmolen (driezolder) met gesloten voet op molenberg, :omgeven door grasveld en gedeeltelijk ingesloten door bebouwing. De molensite is toegankelijk via een oprit vanaf de Steenstraat.

Historiek

1561-1571: op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus, gekopieerd door Pieter Claeissens (1601), is de site van de huidige molen ingenomen door een de "Hemelsdale abdij", een ruim ommuurd, bakstenen gebouwencomplex met onder meer een kasteelachtig volume. Ten noorden van deze site, voorbij het kruispunt met de Steenstraat, is de nu verdwenen "Bussches molen", een staakmolen weergegeven.

1770-1778: op de Ferrariskaart is de site als onbebouwd weergegeven.

Circa 1876 wordt een houten graanwindmolen, overgebracht uit Roeselare, opgericht op circa 20 meter van de straat. Circa 1880 wordt de molen enkele meters verplaatst naar de huidige locatie.

1918: vernietiging tijdens het eindoffensief van 1918. In 1921 wordt de molen herbouwd. Hiervoor brengt men de molenkast van de zogenaamde "Sneppemolen" (Torhout) over, die in 1920 door een storm omver geblazen was. Deze molen wordt deels eind 18de-eeuws gedateerd, zie inscriptie "1773" op de staak en "1773 I.A.D.H." op een zolderbalk van de maalzolder. In 1921 wordt de molen voor een tweede maal verplaatst, daar hij pas in 1848-1849 aan de "Roeselaarse Kalsijde" te Torhout geplaatst is.

In 1933 worden de wieken voorzien van een 'halve verdekkering', het zogenaamde 'systeem Van Bussel' wordt hiermee voor de eerste maal in België toegepast.

1944: bescherming als monument.

1948: uitrusting met fokwieken, eveneens de eerste toepassing hiervan in België. Van de genoemde innovaties zijn slechts enkele losse onderdelen bewaard.

In 1955-1956 worden herstellingswerken aan de molen uitgevoerd door molenmaker Peel (Gistel): vernieuwen van de wieken, staart, baan- en pinnesteen, bedekking van het teerlingkotdak en het molendak met asbestcementleien, het verstevigen van de steenbalk, brasem en muts. Voorts wordt in de "hel" een builmolen (een ronddraaiende trommel met gaas om van meel bloem te krijgen) geplaatst.

In 1975 stopt molenaar Vandenberghe beroepshalve met malen. In 1989 wordt de molen aangekocht door de gemeente Kortemark. Daarop volgt het herstel van de molenberg en het aanleggen van een recreatieplaats.

Vanaf 1992, diverse restauratiefases. In 1992, restauratie door de firma Verstraete (Rumbeke) in samenwerking met vrijwilligers van de vereniging "Wullepitmolen VZW". Hierbij worden de windpulm (balk waarop de askop draait), het hekwerk, en de beplanking van de wieken vervangen. In 1993 worden de molenzeilen vervangen. In 1996 wordt de buitentrap vervangen en wordt het maalwerk van de voormolen hersteld. In 1999-2000 worden de molenroeden geschilderd, de molenstenen gescherpt, het maalwerk geregeld en de kammen van de voormolen vervangen. Tevens worden de muren van het teerlingkot behandeld en de oregonbeplanking van de voor- en zijwegen van de molenkast vervangen.

Beschrijving

Hoge staakmolen (nok molenkap circa 16 meter) met drie zolders, op gesloten voet. Geklinknagelde wieken met vlucht van 25,20 meter (Vlaams gevlucht sinds 1992).

Achthoekige bakstenen voet met twee rechthoekige deuropeningen en twee kleine vensteropeningen (houten deuren, vensters met ijzeren roedeverdeling). Tot de jaren 1980 staat in dit "teerlingkot" een mechanisch aangedreven maalsteenkoppel. De aandrijfmotor bevond zich in een naastliggend gebouwtje (Vladslostraat nummer 21). De motor en het steenkoppel worden verkocht aan het molen- en stoommuseum te Essen-Wildert (provincie Antwerpen). Inscripties "1773" op de staak en "1859" op een kruisplaat. Een elektrisch aangedreven steenkoppel werd recent weer geïnstalleerd door de molenaar.

Molenkast. Windweeg en mansardekap afgedekt met asbestcementleien. Zij- en voorwegen beplankt met oregon. Maalzolder met haverpletter. Onder de meelzolder bevindt zich de zogenaamde "hel", een lagere zolder waar nu een builmolen geïnstalleerd is. Steenzolder met twee steenkoppels en graankuiser. In de kap, het voorwiel met 52 kammen en het voorwiel met 44 kammen. Bewaarde inscripties: "IADH 1773" op een zolderbalk van de maalzolder, "A DHEERE 1857" op een weegband van de meelzolder, "1875" op de molenas. Elders nog "G. VAN LOUWE 1892", "A. VAN DEN BUSSCHE" en "J. JOYE".

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Archiefnummer W/00651.
  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Fotoarchief.
  • BRACKX R. 1985: Daar bij die Kortemarkse molen... Waar het verleden triestig kraakt..., De Weekbode 39.27 (5 juli).
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 140.
  • DEBUSSCHERE C. 2003: Molengemeente Kortemark, Kortemark, Molen Magazine.
  • DE KINDEREN E. 1976: De Kruisstraatmolen te Werken, De Belgische Molenaar LXXI, 133-135.
  • DEMAREE J., DENOO T., DESMYTTER A., MESSEYNE W., VANHOVE S. s.d.: Couchezmolen, molenmuseum, leidraad, Kortemark.
  • DEMAREE J., DE SMYTER A., VANHOVE S. s.d.: Kruisstraatmolen, Kortemark.
  • DEMAREE J. 2000: Oorlog in de Belgique. Het oorlogsdagboek van Felicien Vanhove uit Zarren, 1914-1917, Koksijde, 148 (iconografie).
  • DEVLIEGHER L. 1984: De Molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 260-261.
  • DEVYT C. & VAN DAMME G. 1975: Belgische windmolens. Toestand op 1 januari 1975, Tielt, 115.
  • DEVYT C. 1966: West-Vlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 115.
  • S.N. 1978: Mijn dorp in het Krekedal. Handzame-Kortemark-Werken-Zarren, Kortemark-Handzame, (iconografie).
  • S.N. 2000: Monument en Tijd. Open Monumentendag Vlaanderen 10/09/2000, Kortemark, brochure.
  • SLEMBROUCK B. 1955: Werken heemkundige studie over de gemeente Werken, Langemark, 192-193.
  • VANDENBUSSCHE C. 1866: Geschiedkundig Memoriaal van Wercken gestaafd door een aantal bewijsstukken, Brugge.
  • VANDEPUTTE O. 1995: Gids voor Vlaanderen en culturele gids van de Vlaamse gemeenten, Tielt, 631.
  • VANHOOREN R. 1992: Kruisstraatmolen krijgt wieken terug, Het Nieuwsblad 8 september, 14.
  • VANSTEENKISTE E. 1990: De molens van Werken, in: Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 127-137.
  • VANSTEENKISTE E. 1990: Fokwieken op Berghe's molen, in: Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 138-140.
  • VROMAN S. 1989: De Kruisstraatmolen te Werken: door de gemeente aangekocht, Molenecho's XVII.2, 53.
  • WERBROUCK M. 1990: Van molens en molenaarsgeslachten: acht eeuwen molengeschiedenis te Kortemark, in: Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 61-126.

Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol; Baert, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Baert S. 2008: Kruisstraatmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/91326 (geraadpleegd op ).