is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Martinus
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Martinus
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Parochiekerk Sint-Martinus met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk toegewijd aan Sint-Martinus
Deze vaststelling was geldig van tot
Georiënteerde parochiekerk toegewijd aan Sint-Martinus. De kerk is historisch heropgebouwd na de vernielingen van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. De hallenkerk van voor de Eerste Wereldoorlog heeft een achtzijdige romaanse vieringtoren en gotische beuken en koor uit het begin van de 17de eeuw. Ook de noordelijke transeptgevel en een gedeelte van de westgevel bewaren romaanse sporen. De wederopbouwkerk, het kerkhof met de leilindes, de ommegang van zeven kapellen, de gekasseide paden en de haag van haagbeuk (zie Werkenplein zonder nummer, kerkhof) is samen met de site van de "Hoge Andjoen" beschermd als landschap. De kerk is bijkomend als monument beschermd. De kerk en het kerkhof bevinden zich op het neerhof van de site "Hoge Andjoen", een lager gelegen zone aan de voet van de motte. Rondom de kerk, omlopend pad in bakstenen op hun kant.
Circa 1145 wordt een stenen kerk in romaanse stijl opgetrokken onder het patronaatschap van de abdij van Sint-Elooi te Noyon (Frankrijk). Circa 1167 wordt de reeds bestaande kerk uitgebreid met een eindbeuk en een toren. De officiële erkenning van de parochie dateert van 1201.
In 1559 wordt de parochie bij het pas opgerichte bisdom Brugge gevoegd. Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1561-1571) is de kerk weergegeven met een kruisvormig grondplan zonder zijbeuken. De romaanse kerk wordt in 1578 verwoest door de Geuzen.
In 1609 wordt de kerk herbouwd volgens een ruimere plattegrond. Hierbij zou het materiaal (wellicht ijzerzandsteen) van de nog rechtopstaande muren van de zijkapellen zijn gerecupereerd bij het herstel van de middenbeuk. De kerk wordt tevens vergroot door de bouw van twee zijbeuken. De romaanse vieringtoren, de noordelijke transeptgevel en een deel van de westgevel worden echter behouden.
In 1618 wordt de kerk ingewijd door de Brugse bisschop Triest.
In 1768 wordt door een lokale schrijnwerker een nieuwe "hoogzaal met orgelkas" gemaakt voor de kerk. De orgelmaker is niet bekend. Wellicht is Andreas-Jacobus Berger (Brugge), die het orgel in onderhoud had, bij de werken betrokken.
In 1777 volgen opnieuw een uitbreiding en herstellingen aan de kerk (in de kerk van vóór de Eerste Wereldoorlog zaten jaarstenen in het gewelf van het hoofdkoor en in de buitenmuur).
In 1797 - tijdens de Franse periode - wordt de kerk onteerd en openbaar verkocht. De pastoor wordt verbannen. Vanaf 1801 - zie het concordaat tussen Napoleon en de paus - wordt de Sint-Martinuskerk opnieuw gebruikt voor de eredienst. In 1857-1862 wordt het kerkgebouw hersteld naar ontwerp van provinciaal architect Pierre Buyck. Er wordt een nieuwe vloer gelegd en er wordt een tweede sacristie of nutsgebouw gebouwd. In de tweede helft van de 19de eeuw worden werken aan het orgel uitgevoerd door Pieter Loncke (Hoogstade).
Circa 1890 worden herstellingen aan de bedakingen uitgevoerd naar ontwerp van de Brugse architect J. Coucke (plannen KCML, zie illustratie). De calvarie tegen de noordbeuk is reeds aangeduid op de plannen van 1890.
Vermoedelijk circa 1891 wordt de ommegang met kapellen ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën opgericht.
De vooroorlogse gotische hallenkerk bewaarde de romaanse achtzijdige vieringtoren. Verder waren er in de noordelijke transeptgevel en een gedeelte van de westgevel nog romaanse sporen herkenbaar. De kerk was omringd door een kerkhof met zeven staties ter ere van Onze-Lieve-Vrouw.
In 1917 en 1918 wordt de Sint-Martinuskerk meermaals beschoten en herleid tot puin. Vóór de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog bezat de kerk onder meer een orgel dat gebouwd was door Jacobus van Eynde (Ieper, belangrijke orgelbouwer in de Zuidelijke Nederlanden in de 17de en begin 18de eeuw), een orgelkast van 1768 en een preekstoel van 1772. De kerkklokken, die dateerden van 1766, worden in 1917 door de Duitsers opgeëist.
In 1925-1928 wordt de kerk naar vóóroorlogs model heropgebouwd naar ontwerp van architecten Theodore Raison (Brugge) en Jozef Viérin (Brugge). Het noordtransept wordt echter hersteld in (neo)romaanse stijl: het verdiepte rondboogportaal wordt opnieuw opengemaakt, het gotische venster wordt vervangen door drie gekoppelde (neo)romaanse vensters, het zoldervenstertje wordt vervangen door een romaanse driehoekige gevelversiering in metselwerk, gekopieerd naar een voorbeeld in Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke). De neoromaanse stijl voor het voorgeplaatst westportaal wordt dan weer vervangen door een eenvoudige gotische uitwerking. Het meubilair is ontworpen door Jules Fonteyne (Brugge, directeur van de Stedelijke Academie) en de glasramen in het koor door het huis Annys-Dhondt (Brugge). In 1924 wordt een nieuw orgel geleverd door Jos. en P. Loncke (Esen, Diksmuide).
Het beschadigde, vóóroorlogse kerkhof met ijzeren hek wordt in 1924-1925 hersteld naar ontwerp van architect Thierry Nolf (Torhout). In 1928 wordt de kerk ingewijd, een doek van de Gentse kunstschilder Goethals in het portaal moest aan deze inwijding herinneren.
Ook in de Tweede Wereldoorlog wordt de kerk verwoest: in de nacht van 30 op 31 juli 1943 brandt de kerk volledig uit door brand- en fosforbommen. Enkel de sacristie en de calvarie aan de noordzijde blijven gespaard.
De kerk wordt in 1947-1950 naar het oude model heropgebouwd naar ontwerp van architecten Jozef en Luc Viérin (Brugge) en in 1950 opnieuw in gebruik genomen.
De aankleding van het interieur in 1952 is naar ontwerp van dezelfde architecten, en grotendeels geleverd door het Gentse huis Bressers. De glasramen in het koor, ontworpen door Michel Martens (Sint-Andries - Brugge), worden in datzelfde jaar geplaatst. De overige glasramen worden in 1953 en volgende jaren eveneens door Michel Martens ontworpen en geplaatst. De ramen vertellen in tekst en beeld de geschiedenis van de kerk. In 1958 wordt een orgel geplaatst door Jos. Loncke & Zonen (Esen, Diksmuide).
In 1990 wordt een kleinschalige archeologische opgraving uitgevoerd in de kerk. De opeenvolgende bodemlagen die bij deze opgraving worden blootgelegd, bevestigen de hierboven beschreven evolutie. Er komen tevens twaalf middeleeuwse graven aan het licht.
Plattegrond. Georiënteerde driebeukige hallenkerk, historisch heropgebouwd na de Tweede Wereldoorlog: korte beuken van twee à drie traveeën, een pseudotransept met rechte sluiting, zijkoren van één travee met rechte sluiting, een hoofdkoor van twee traveeën met driezijdige koorsluiting, achthoekige vieringtoren op rechthoekige basis, halfronde traptoren onder leien tentdak tegen zuidelijke transeptarm. In het verlengde van de zijkoren: sacristie en nutsgebouw op rechthoekige plattegrond. Vooruitspringend westportaal op rechthoekige plattegrond.
Materialen. Geelbakstenen wederopbouwarchitectuur met recuperatie van ijzerzandsteen, gebruik van veldsteen of ijzerzandsteen voor de plinten, de noordelijke transeptgevel (volledig) en de westgevels (plint en steunberen). Gebruik van Doornikse kalksteen voor de geblokte zuilvormige zijposten van het portaal in het noordtransept. Voorts Euvillesteen voor de sierelementen. Leien voor de bedaking.
Aansluitend bij de oorspronkelijke romaanse kerk. Gereconstrueerd noordtransept in ijzerzandsteen en veldsteen: rondboogportaal binnen de oorspronkelijke omlijsting met zuilvormige zijposten in Doornikse kalksteen, drie gekoppelde rondboogvensters (gereconstureerd) en siermetselwerk in de geveltop (kopie van Sint-Baafs-Vijve). Achtzijdige, bakstenen vieringtoren op rechthoekige basis: gekoppelde rondbogige galmgaten met natuurstenen deelzuiltjes, verdiept in rondboognis, waarboven doorgetrokken druiplijst. Achthoekige leien torenspits.
Aansluitend bij de regionale baksteengotiek: baksteenmetselwerk met veralgemeende toepassing van kwartbolle lijst onder de dakoverstek. Ter hoogte van het zuidtransept, verjongende brede bakstenen steunbeer en halfronde traptoren met getoogd deurtje en lichtgleuven. De westgevels van de hallenkerk zijn opgevat als tuitgevels. Vooruitspringend westportaal met tuitgevel, korfboogportaal waarboven spitsbogige beeldnis met terracottabeeld van Sint-Martinus.
De kerk is verlicht door spitsboogvensters in een geprofileerde omlijsting en op bakstenen afzaat. Drieledige vensters voor de beuken, het zuidtransept en het koor, één in zuidelijke transeptwand. Boven het westportaal, vierledig venster, geflankeerd door tweeledige vensters voor de zijbeuken.
De zuidelijke sacristie is een geelbakstenen gebouw onder leien zadeldak met geglazuurde nokpannen. De zijgevels zijn opgevat als tuitgevels. Kruis- en bolkozijnen in Euvillesteen, voorzien van diefijzers, verdiept in bakstenen korfboognissen met afgeschuinde dagkanten en afzaten.
Het noordelijke nutsgebouw is gevat onder een plat dak, gelijkaardige vensters en korfboogdeur.
Tegen de noordbeuk, tafelaltaar van blauwe hardsteen met zogenaamde 'begrafenis van Christus', erboven calvarie met kruisbeeld, beeld van Maria en de Heilige Johannes. Deze calvarie is niet vernietigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het geheel is afgedekt door een zadeldak (bitumenleien) met gekartelde houten windborden en omzoomd door een smeedijzeren hek op basis van blauwe hardsteen. In de noordbeuk zijn een aantal blauwhardstenen en marmeren grafstenen uit de 17de en 18de eeuw ingewerkt, deels gevat in een bakstenen omlijsting en onder een korfbogige druiplijst: onder meer grafstenen Bruno van den Berghe (1817-1895), familie van Hille (1688, 1718, 1752, 1848), Constantia van den Berghe (1799), Henricus Josephus van Ghyselen (1837), Joannes van den Berghe (1845), Barbara van Lietaert, (1852), Philippus Jacobus Van Honsebrouck (1853), Pieter van Haelwyn (1877).
Interieur. Witbepleisterde hallenkerk, geritmeerd door een geelbakstenen spitsbogige scheibogenarcade op dito zuilen met achthoekig basement en door rondbogige scheibogen op vierkante gekantonneerde witstenen pijlers. Onder de afzaat van de vensters, omlopende halfronde lijst in gele baksteen. Overkluizing door houten spitstongewelven met houten trekbalken, rustend op eenvoudige witstenen consoles. Het gewelf van de zuidelijke beuk is iets hoger dan dat van de noordelijke. De viering is overkluisd door een lager kruisgewelf in rode baksteen met centraal een cirkelvormig, beluikt mangat. Doksaal gedragen door twee eiken standvinken. Vloer in zwart- en witmarmeren tegels.
Meubilair. Het hoogaltaar en het zuidelijke altaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Smarten zijn in 1952 geplaatst door het Gentse huis Bressers. Noordelijk altaar toegewijd aan de Heilige Cornelius is in 1951 geplaatst door hetzelfde huis. Twee eiken biechtstoelen en eiken preekstoel, Bressers, 1952. Een deel van de eikenhouten communiebank (1952, Bressers) is heden tegen de noordelijke wand van de zijbeuk geplaatst. De twee eikenhouten kerkmeestersbanken zijn in 1952 geplaatst door het huis Delafontaine (Menen). Orgel van 1958 door orgelbouwer Jos. Loncke & Zonen (Esen, Diksmuide). In noordwestelijke hoek, doopvont in blauwe hardsteen naar ontwerp van architect Jozef Viérin: octogonale schacht op kelkvormige voet en dito kuip. Koperen deksel bekroond door kruis op bol. Geheel binnen smeedijzeren hekwerk. Kruisweg van 1836 door I. Van Haerde, (Brugge): olieverf op doek gevat in een eikenhouten lijst. Obiit van de familie van Hille.
Beelden: neogotisch polychroom beeld van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, borstbeeld van Heilige Cornelius in Carraramarmer (huis Delafontaine, Menen), eikenhouten beeld van Heilige Jozef met kind (huis Delafontaine, Menen), eikenhouten beeld van Heilig Hart (huis Delafontaine, Menen), eikenhouten beeld van Heilige Antonius (huis Delafontaine, Menen), gepolychromeerd houten beeld van Heilige Barbara (gift van Zusters van Liefde), gepolychromeerd gipsen beeld van Heilige Apollonia (huis Bressers, Gent), gepolychromeerd houten beeld van Heilige Cornelius (Debacker, Gent), gepolychromeerde gipsen piëta.
Glasramen door Michel Martens (Sint-Andries, Brugge). Hoogkoor: verrezen zaligmaker met Heilige Geest (1952), zondeval van Adam en Eva, wapen van Pius XII en van Mgr. Desmedt (1952), Heilige Maagd met kind en bruidegom, Wapens van West-Vlaanderen, België en Werken (1952). Rechter zijkoor: Sint-Maarten (1952). Linker zijkoor: Onze-Lieve-Vrouw Koningin van Hemel en Aarde (1952). Verder nog: Sint-Maarten (1953), zalige Karel de Goede (1954), Heilige Johannes Berchmans (1953), Heilige Godelieve van Gistel (1953), Heilige Bernardus van Clairvaux en Heilige Fransiscus van Assisi (1954).
Klokken door Michiels jr. (Doornik) met gebruik van de grondstof van de gesmolten 'oorspronkelijke' klokken.
Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Baert, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
In 1768 werd een nieuwe orgelkast gemaakt door de lokale schrijnwerker Joseph Valcke; welke orgelmaker bij deze bouwfase betrokken was, is niet vermeld in de archieven. Vermits echter Andreas-Jacobus Berger (Brugge) dit orgel in onderhoud had, is hij wellicht bij die werken betrokken geweest. [Nota: De naam van Jacobus van Eynde die in één bron genoemd wordt kan niet op het werk van 1768 betrekking hebben.] In de tweede helft van de 19de eeuw werden werken uitgevoerd door Petrus Albertus Loncke (Hoogstade). De kerk en haar inboedel gingen verloren in de Eerste wereldoorlog. In 1924 werd een nieuw orgel geleverd door Jos. en Pieter Loncke (Esen); ook dit werk verging in oorlogsgeweld, in 1943. Het huidig orgel is van firma Jos. Loncke en Zonen (Esen), uit 1958.
Is deel van
Middeleeuwse dorpskern Werken
Is deel van
Werkenplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/91342 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.