Duitse watertoren uit de Eerste Wereldoorlog, vandaag de dag aangeduid met 'Waterkasteeltje'.
Het belang van water tijdens de oorlog
Water is tijdens de Eerste Wereldoorlog onmisbaar, in de eerste plaats als drinkwater en kookwater. Water is eveneens onontbeerlijk voor het functioneren van de medische posten, badinrichtingen en ontluizingsinstallaties, zwembaden, wasserijen, enz. Andere belangrijke afnemers van water tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn stoommachines en stoomtreinen.
Daar waar mogelijk gebruikt de Duitse bezetter de bestaande watervoorzieningen. In bepaalde gebieden achter het Duitse front worden specifieke 'Wasserbau-abteilungen' opgericht, die moeten instaan voor de watervoorziening aan en achter het front. Ze moeten o.m. nieuwe bronnen aanboren en waterleidingen aanleggen, die de watertoevoer met behulp van pompen tot aan de frontlijn kunnen garanderen. Ze staan ook in voor de bouw van (bomvrije) watertorens, die stoomtreinen moeten bevoorraden.
Watertorens voor stoomlocomotieven
De locomotieven moeten regelmatig met water worden bevoorraad en hiervoor is op korte tijd een grote hoeveelheid water nodig. Pompsystemen zijn hiervoor niet ideaal, wegens te traag. Een hoger gelegen waterreservoir biedt hiertoe wel een geschikte oplossing. Via een dikke pijp kunnen de reservoirs in een mum van tijd leeglopen en de watertanks van de stoomlocomotieven vullen.
Eenvoudige watertorens voor de opslag van ketelwater voor stoomlocomotieven komen al vroeg in de 19de eeuw voor in o.m. Duitsland en Groot-Brittannië. Doorgaans bestaan deze watertorens uit een eenvoudige ijzeren bak of ton met vlakke bodem, steunend op een gemetste onderbouw of op een balkenconstructie. Er is ook sprake van houten kuipen. In Duitsland zijn sedert 1835 hoofdzakelijk rechthoekige watertorens met vlakbodemkuip uit gietijzer gebouwd, die veelal in bedrijfsgebouwen zijn opgenomen.
Volgens Heinrich Schönberg en Jan Werth hoeven dergelijke 'torens' niet erg hoog te zijn (5 à 10m hoog), terwijl relatief kleine reservoirs kunnen volstaan. Opdat het water in de reservoirs tijdens de koude wintermaanden niet zou bevriezen, dienen de waterreservoirs omgeven te worden met een houten of bakstenen ommanteling. Indien dit niet volstaat, wordt getracht het water te ontdooien met ovens onder de reservoirs of ingebouwde verwarmingssystemen. De waterreservoirs dienen verder uitgerust te zijn met pijpen voor de wateraanvoer van de reservoirs en de toelevering aan de locomotieven, een leegloopbuis (voor geval van reiniging van de reservoirs) en een overloopbuis. Met het stijgen en dalen van de waterspiegel in het reservoir verandert de hoeveelheid lucht in de watertoren. Bij het dalen van de waterspiegel wordt lucht aangezogen. Als het water stijgt, wordt de lucht weer naar buiten geperst. Om deze luchtstroom door te laten, zijn ventilatieopeningen nodig.
Deze reservoirs kunnen ondergebracht worden op de bovenverdieping van een ‘normaal uitziend bouwwerk’, zoals Wim Van Craenenbroeck het omschrijft. Op de benedenverdieping kunnen pompen worden opgesteld, die nodig zijn om de bakken van water te voorzien. Een rechthoekig grondplan maakt een woon- of bedrijfsfunctie voor het overige deel van het gebouw mogelijk.
Dergelijke watertorens zijn in België talrijk gebouwd bij de stelplaatsen van buurtspoorwegen. Ze kunnen een watervolume van 17m³ bevatten en zijn volgens typeplannen gebouwd in de periode 1880-1910, als de buurtspoorwegen hun grootste uitbreiding kennen.
De watertoren in Zarren
Het station van Zarren wordt tijdens de Eerste Wereldoorlog uitgebouwd tot een belangrijk logistiek centrum en verkeersknooppunt voor het IJzerfront. Zarren vormt het belangrijkste station op de lijn Kortemark-Diksmuide en is tevens het eindstation voor militaire reizigers. Vooraleer de stoomtreinen terugkeren, dienen ze van ketelwater te worden voorzien. Het station wordt tijdens de oorlog uitgebreid met diverse installaties, waaronder nieuwe sporen, munitiedepots, opslagruimtes en barakken. Het station is met sporen met een spoorwijdte van één meter ('meterspoor') verbonden met de lijn Werken-Leke en met het bos van Houthulst. Tussen Zarren en Esen worden drie lijnen met metersporen aangelegd, evenals opslagruimtes.
De Duitse watertoren in Zarren wordt in 1916 gebouwd. Een luchtfoto van 15 juli 1916 toont de watertoren in opbouw. Op latere luchtfoto's zijn de toren onder schilddak en de aanpalende bijbouw te zien. Andere gebouwen in de omgeving van de watertoren fungeren vermoedelijk onder meer als opslagplaats voor kolen. Op de luchtfoto's is een loodrecht kanaaltje van de Zarrenbeek naar de watertoren te zien, die evenwijdig loopt met de spoorlijn. Anderzijds zou de watertoren een gemetste steenput bevatten van naar verluidt ongeveer 5m diepte en 5m diameter, met ladder. Dit betekent wellicht dat de noodzakelijke hoeveelheid water uit grondwater bestaat, aangevuld met water uit de Zarrenbeek.
In de bovenste, blinde verdieping van de watertoren zijn naar verluidt verschillende bakstenen waterbakken gebouwd, die nu ten dele zijn afgebroken. Wellicht zijn er tijdens de oorlog in deze bakstenen waterbakken rechthoekige gietijzeren vlakbodemkuipen geplaatst. Naar analogie van andere ‘waterstations’ kan vermoed worden dat het water uit de waterput naar de waterbakken op de hoogste verdieping wordt getransporteerd via een (nu verdwenen) pompsysteem, om van daaruit onder druk de treinen te kunnen bevoorraden.
Het bouwwerk waarin de waterbakken zijn opgenomen, sluit qua stijl nauw aan bij de watertorens die in die periode bij (buurt)spoorwegen zijn opgetrokken. Getoogde vensternissen en deuropeningen komen vaak voor bij de industriële gebouwen uit die periode. Het feit dat ook de waterreservoirs bij het station van Zarren zijn ingewerkt in een ‘normaal uitziend bouwwerk’ kan enerzijds verklaard worden door de jarenlange bouwtraditie van gelijkaardige ‘waterstations’. Anderzijds valt een dergelijk ‘normaal uitziend bouwwerk’ in oorlogstijd minder op bij de vijand. Beschrijving
Woning uit rode baksteen (kruisverband) met rechthoekige plattegrond, met aanbouw die eveneens uit de Eerste Wereldoorlog dateert maar later werd uitgebreid en verhoogd. Het hoofdgebouw telt drie bouwlagen onder een schilddak (rode mechanische pannen), wat voor een torenachtig silhouet zorgt. De derde, volledig bakstenen verdieping is blind en bevat naar verluidt de (deels verdwenen?) waterbakken (niet toegankelijk tijdens plaatsbezoek wegens ontbreken ladder). Tegen de dakrand zitten rondom rond verschillende rechthoekige (nu gedichte) uitsparingen. Typerend zijn de muurvakken die oorspronkelijk grijs grof bepleisterd zijn, maar later aan de oost- en zuidkant gewit zijn. In deze muurvakken zijn getoogde vensternissen opgenomen, waarin gekoppelde vensters gevat zijn. Kenmerkend voor de bepleistering is de aanwezigheid van banden die muuropeningen of muurvakken willen markeren. De getoogde voordeur zit in een geriemde bakstenen omlijsting. Het oorspronkelijk Duits gebouw met aanbouw wordt aan buitenzijde grotendeels gemarkeerd door een omlopende bakstenen plint, afgelijnd met doorgetrokken gecementeerde bakstenen onderdorpels. Later is deze aanbouw verhoogd, onder een zadeldak van golfplaten geplaatst en uitgebreid met een garage. Aan de voorzijde is deze aanbouw volledig wit, aan de achterzijde is een grijze cementering zichtbaar.
Kenmerkend voor het oorspronkelijk gebouw zijn de bijzonder stevige buiten- en binnenmuren. Onder de huidige woonkamer, in de zuidwestelijke hoek, zit naar verluidt een gemetste steenput van circa 5 meter diameter en 5 meter diepte. De dikke plafonds tussen de verdiepingen zijn in beton vervaardigd, verstevigd met stalen balken. De tweede verdieping met bakstenen waterbakken is te bereiken via een luik.
Bron: Beschermingsdossier DW002470 (2010)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2010: Duitse watertoren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/130653 (geraadpleegd op ).
Huis het "Waterkasteel", als verwijzing naar de Duitse watertoren uit de Eerste Wereldoorlog waarrond het in de wederopbouwperiode van de jaren 1920 (volgens het kadaster in 1921) gebouwd wordt.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is het station van Zarren (zie Zarrenstraat) het laatste station voor het front. Rond het station wordt een 'pionierspark' uitgebouwd. De (stoom)treinen slaan er water in voor ze weer de andere kant oprijden. Er wordt water opgepompt in de "Broeken" ten noorden van de Spoorwegstraat en opgeslagen in de Duitse watertoren. De watertoren bestond naar verluidt uit vier betonnen pijlers waarop een betonnen waterbak. Een foto van winter 1918 waarop men reeds het huidige bakstenen torenachtig volume onder schilddak ziet, spreekt dit echter tegen. Op een luchtfoto van circa 1916-1917 herkent men het vierkante grondplan en het schilddak, alsook het lager noordelijker bijgebouwtje. Er liep een kanaaltje van de Zarrenbeek naar de watertoren.
Roodbakstenen woning opgetrokken rond en in een door de Duitsers gebouwde watertoren. De woning heeft een rechthoekige plattegrond en telt drie bouwlagen onder een schilddak (rode mechanische pannen), wat voor een torenachtig silhouet zorgt. Typerend zijn de gecementeerde en witgeschilderde muurvakken waarin de getoogde vensternissen opgenomen zijn. Omlopende bakstenen plint afgelijnd door doorgetrokken onderdorpels. De derde, volledig bakstenen verdieping is blind en wijst wellicht het niveau van het waterreservoir aan. Getoogde deur in een geriemde bakstenen omlijsting.
Rechts aansluitend, lager nutsgebouw onder zadeldak (golfplaten): witgeschilderde cementering, doch boven dezelfde doorgetrokken plint.
Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Baert, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Baert S. 2008: Duitse watertoren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/91413 (geraadpleegd op ).
Gelegen op adres Spoorwegstraat nummer 3, net ten noorden van de spoorweg Diksmuide - Kortemark en net buiten de dorpskom.
Woning opgetrokken rond en in een door de Duitsers gebouwde watertoren, die diende voor de stoomtreinen van het station van Zarren. Zarren was het eindstation voor Diksmuide en werd uitgebouwd tot een serieus pionierspark met talrijke sporen, opslagplaatsen, enzomeer.
Bakstenen woning opgetrokken rond en in een door de Duitsers gebouwde watertoren. De woning heeft een nagenoeg vierkantige plattegrond en is vrij hoog. Het dak bestaat uit een schilddak.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2006: Duitse watertoren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196163 (geraadpleegd op ).