Hoeve uit de wederopbouwperiode van de jaren 1920. Losse bestanddelen georganiseerd rond een deels begraasd erf, toegankelijk via een onverharde oprit. Op het primitief kadasterplan (circa 1827) zijn twee kleine volumes en een groter volume in een boomgaard afgebeeld. Het groot volume is opgetekend op dezelfde plaats als de huidige schuur. De hoeve is op dat moment in bezit van hoefsmid Ludovicus Wybouw uit Woumen. In 1851 laat hij een nieuw boerenhuis oprichten en het bestaande woonhuis ombouwen tot landgebouw. Het landgebouw wordt in 1890 onder eigenaar Benedict Angelet de Villers du Fourneau, raadslid bij het beroepshof te Gent, vergroot. De huidige gebouwen gaan grotendeels terug op het jaar 1921 wanneer de hoeve als gevolg van schade uit de Eerste Wereldoorlog moet worden heropgebouwd.

Ten zuidwesten van het erf, boerenhuis. Verankerde lage, rode baksteenbouw van drie traveeën + opkamertravee onder zadeldak (rode mechanische pannen) + links een lagere travee onder lessenaarsdak (rode mechanische pannen). Vensters onder betonnen latei en korfbogige ontlastingsboog, twee korfbogige keldervensters met dievenstaven, korfboogdeur. Bewaard bruingeschilderd T-raam in opkamertravee.

Ten noordwesten van het erf, dwarsschuur met geïncorporeerde stalling en wagenhuis. Verankerde rode baksteenbouw met sokkel in gele baksteen, mogelijk gerecupereerd van vooroorlogse schuur. Zadeldak met licht geknikte, brede dakoverstek op uitgelengde klossen, twee klimmende dakkapellen met laadluik. De linker traveeën van de erfgevel zijn ingenomen door de stalling: twee staldeuren en drie stalvensters onder betonnen latei en korfbogige ontlastingsboog. Centrale dwarsdoorrit met dubbele poort, verticale luchtspleet en segmentbogige deuropening. Rechts wagenhuis met poortopening onder houten latei en dubbele poort. Rechter zijgevel: tuitgevel voorzien van aandaken en schouderstukken, opengewerkt door korfbogig beluikt laadvenster.