Historische hoeve "Goed ten Hove", bestaande uit een boerenhuis uit 1926 en begin-20ste-eeuwse hoevegebouwen op een site met oostelijk walgrachtrestant, die minstens opklimt tot het begin van de 16de eeuw.

Historiek

De omwalde hoeve vormde het foncier en centrum van de het leen "ten Hove" of "ten Briele", achterleen van de heerlijkheid Wulfswinckel, op haar beurt afhankelijk van het leenhof van het Oud Kasteel van Kortrijk. De eerste gegevens van het leen komen voor in 1502, de oudst gekende eigenaar is Jan de Tollenaere. Lange tijd is het in bezit van de baronnen van Ekelsbeke. Vermelding van "den goede ten Hove" in bronnen uit 1642 en 1736, in een denombrement uit 1755 "ten Briele" genoemd.

Vanaf 1694 wordt de hoeve gepacht door Joos Loncke, burgemeester van Lendelede. In 1755 wordt de hofstede door zijn zoon Jacobus Loncke gekocht. Om de leenbodem vrij te krijgen wordt een verzoekschrift naar keizerin Maria-Theresia gezonden, die op 1774 het octrooi verleent. Vermoedelijk wordt om deze reden de nabijgelegen kapel opgericht. Hoeve noch kapel worden echter afgebeeld op de Ferrariskaart (1770-1778).
Rond 1850 is de hoeve eigendom van de weduwe Franciscus Vandamme-Gilliodts uit Brugge. Vanaf 1893 wordt de hoeve gepacht aan Constantijn Theophiel Loontjens. Het grootste van de bijgebouwen vormde een L-vormig volume aan de oostzijde van het erf. Rond de eeuwwisseling worden de landgebouwen vernieuwd, mogelijk als heropbouw na brand: de stallen met wagenhuis in 1901, de stallen aan zuidzijde in 1903, de schuur in 1904. De hoeve wordt in 1920 door Eulalie Macquart de Terline verkocht aan landbouwer Joseph De Rudder. In 1926 wordt de hoogkamer van het oude woonhuis afgebroken en op deze plaats een nieuw woonhuis aangebouwd. In 1930 wordt naast de zuidelijke stallingen een stuk aangebouwd. In 1983 wordt ten noorden een loods gebouwd, daarvoor wordt een stuk van de walgracht gedempt. Op het einde van de 20ste eeuw zijn het 18de-eeuwse poortgebouw, het bakhuis en een restant van het oude woonhuis afgebroken, waardoor het huidige gebouwenbestand niet verder opklimt dan het begin van de 20ste eeuw.

Beschrijving

De hoeve ligt laaggelegen drassig gebied, bij de Calchiebeek die uitmondt in de Hazebeek, en is bereikbaar via een lange dreef (nieuwe boompjes) ten noorden van de straat die toegang geeft op de noordwestelijke hoek van de hoeve. Eertijds leidden talrijke dreven naar de hoeve, de meeste bomen werden geveld tijdens de Wereldoorlogen. Losstaande gave roodbakstenen hoevegebouwen in een vierkante constellatie rond het erf. Nieuwe erfaanleg met centrale graspartij en omlopende verharding. Ten oosten en zuiden van de hoevegebouwen bevindt zich nog een restant van de walgrachtstructuur die eertijds in een vierkant de volledige hoeve omsloot. Gedeeltelijk bewaarde bomengordel. De hoeve was tot recent toegankelijk via een 18de-eeuws poortgebouw (afgebroken).

Ten oosten een recent gerenoveerd imposant boerenhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen (nok haaks op straat), met lagere aanbouw aan de noordzijde. Dubbelhuis met quasi identieke oost- en westgevel, gekenmerkt door houten kroonlijsten, gebruik van arduin voor de plint, de onderdorpels en de lateien en hoekstenen van deuren en vensters, lichtrode baksteen voor de bovenliggende ontlastingsbogen. Nieuw schrijnwerk (kunststof). Centrale kapelnis met kruis (lichter baksteen) boven de voordeur van de westgevel. Op de zijgevels rondbogige zoldervensters met druiplijst, ten noorden arduinen jaartalsteen "1926". Op de zuidgevel sporen van de nok van het vroegere woonhuis, waar het huidige was tegenaangebouwd. Ten noorden een stal van zes traveeën met wagenhuis van twee inritten aan de oostzijde (Vlaamse pannen). Getoogde muuropeningen met bewaarde stalvenstertjes en tweeledige deurtjes, onder- en tussendorpels in natuursteen. Wageninritten onder I-profiel, waarboven een laadvenster onder haakse nok. Westelijke zijgevel met arduinen jaartalsteen: "1901". Ten zuiden een kleinere stal met dito kenmerken, westelijke zijgevel met jaartalsteen "1930" en rondboogvenster met druiplijst. Muizentandfries onderbroken door centraal laadvenster. Ouder staldeel ten oosten recent afgebroken. Aan de oostzijde de dwarsschuur (overstek, mechanische pannen) met centrale schuifpoort, aan beide zijden geflankeerd door lage deurtjes onder I-profiel. Zijgevel met jaartalsteen: "1904".