erfgoedobject

Kasteel Dassonville met tuin

bouwkundig / landschappelijk element
ID
91545
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/91545

Juridische gevolgen

Beschrijving

Fabriekswoning van de olieslagerij Dassonville, gekend als "Kasteel Dassonville". Opgetrokken in de periode 1910-1914 op de plaats van het 18de-eeuwse baljuwshuis van Lendelede. Verdwenen olieslagerij ten noorden.

Historiek

Omstreeks 1855 drijft Pieter of Petrus Dassonville handel in kolen en meststoffen. In 1857 wordt hij ook vermeld als handelaar in lijnwaad, die beroep doet op diverse thuiswevers. Hij bewoonde het huis op het Dorpsplein (nummer 13), zijn vrouw baatte er een winkel van "ellegoederen" uit. In de jaren 1860 laat hij langs de Izegemsestraat een magazijn bouwen, dat in 1873 wordt uitgebreid met een cichoreiast.

Rond 1860 is de oude baljuwswoning, een statige herenwoning gebouwd voor baljuw Joannes Wallays in de tweede helft van de 18de eeuw, nog eigendom van notaris Deschietere uit Kuurne, die de woning laat opdelen in drie kleine huizen en ook een landgebouwtje omvormt tot woning. Later is de woning opnieuw als één geheel eigendom van notaris Wautier uit Lendelede. Aan een zuidelijker gelegen woning op de hoek van het Dorpsplein wordt rond 1870 een magazijn aangebouwd (nog bestaand).

De zaak wordt overgenomen door zoon Alphonse Dassonville, die rond 1893-1894 ten noorden daarvan de cichoreiast laat vergroten. In 1897 vestigt hij zich in het oude baljuwshuis. In 1898 doet Dassonville een aanvraag om een olieslagerij op te richten en er een stoomtuig en ketel te plaatsen. In 1899 registreert het kadaster daarvoor een vergroting en omvorming van de cichoreiast langsheen de Izegemsestraat tot "stoomoliefabriek", met vermelding van het plaatsen van een stoommachine. Ten noorden wordt daarvoor een magazijn opgetrokken. In 1902 wordt de olieslagerij uitgebreid en wordt de aandrijfkracht verzwaard. Rond 1907 wordt het 'magazijn' uit 1870 op de hoek van het Dorpsplein in gebruik genomen als landgebouw. In 1911 wordt in de bedrijfsgebouwen een nieuwe grotere stoomketel geïnstalleerd. In 1912 neemt Dassonville als één van de eersten in België moderne wringerpersen in gebruik. Er wordt een nieuwe haakse vleugel opgetrokken met hogere schoorsteen.

In 1910 laat hij ten noorden van de baljuwswoning het huidige landhuis optrekken, amper voltooid in 1914 wanneer het bezet wordt door Duitse soldaten. Ten westen in de siertuin wordt een broeikas opgetrokken (centrale gebouwtje en linkervleugel).

Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de productie stilgelegd. Na de oorlog worden vijf Amerikaanse persen gekocht. De oude baljuwswoning die zich nog tussen het Dorpsplein en het nieuwe landhuis bevond, wordt afgebroken, volgens kadaster pas in 1922. Ook de fabrieksvleugel aan de Izegemsestraat wordt afgebroken om plaats te maken voor de oprit en cour d'honneur. Het magazijntje ten zuiden wordt weergegeven als koetshuis, de tuin als "lusttuin". In 1924 wordt een nieuwe parallelle vleugel van de olieslagerij opgetrokken ten noorden.

In 1930 neemt zoon Leon Dassonville het bedrijf over. Alphonse Dassonville sterft in 1934, zijn vrouw blijft op het landhuis wonen. In 1938 en 1955 volgen verdere uitbreidingen van de olieslagerij.

In 1941 wordt de productie opnieuw onderbroken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het landhuis het verblijf van Duitse officieren. Na de bevrijding wordt de productie terug opgestart. Vanaf 1945 bewoont zoon Leon Dassonville het landhuis.

Door Michel Dassonville wordt het bedrijf in 1968 verder gemoderniseerd. In 1978 wordt het landhuis verkocht aan de huidige eigenaars, die de bovenverdieping bewonen en de benedenverdieping benutten voor feesten en recepties. In 1984 wordt de olieslagerij overgenomen door de firma Vandeputte. Eind 1996 wordt de productie stilgelegd. Tot voor de afbraak wordt het bedrijf aanzien als één van de typische vroege mechanische olieslagerijen van de streek. Uit de vlaszaden werd lijnolie geperst, dienstig voor verlichting, huishoudelijke en farmaceutische doeleinden. In 1999 wordt een groot deel van de bedrijfsgebouwen gesloopt, onder meer de circa 30 meter hoge fabrieksschoorsteen die beeldbepalend was voor het Lendeleedse dorpscentrum. Op de plaats van de olieslagerij worden Parkresidenties Vijverzicht gebouwd.

Beschrijving

Landhuis, gelegen in de dorpskern ten noorden van de kerk, toegankelijk vanaf de Izegemsestraat (officiële toegang) en vanaf het Dorpsplein (meest gebruikte toegang). Ommuurde tuin strekt zich uit aan de westzijde van de fabrikantenwoning tot aan de Alfons Dassonvillelaan.

Aan de zijde van de Izegemsestraat een tuinmuur met sokkel in gebouchardeerde arduinblokken, waarvan de centrale geledingen en poort in ijzeren hekwerk, de pilasters en buitenste geledingen in baksteen. IJzeren toegangshek met monogrammen gevormd door de letters D en T, verwijzend naar het echtpaar Dassonville-Talpe. Aan de zijde van het Dorpsplein afgesloten door gietijzeren hekwerk met speerpunten, op bakstenen sokkel en tussen dito pijlers met arduinen bekroning. Aan de zijde van de Alfons Dassonvillelaan een tuinmuur geleed door pilasters.

Zowel aan de zijde van het Dorpsplein (zuid) als aan de zijde van de Izegemsestraat (oost) bereikbaar via een voorliggende 'cour d'honneur', bestaande uit een centraal rond grasperk waarrond de oprijlaan in rood grind, aan de oostzijde deels omhaagd, aan de zuidzijde beboomd.

Exterieur

Neoclassicistisch landhuis van twee bouwlagen in rode baksteenbouw op een hoge kelderverdieping, onder mansardedak met zinkbekleding. Korfbogige houten dakvensters met flankerende voluten. Geprofileerde houten kroonlijst op klossen. De vier gevels bestaan telkens uit vier ongelijke traveeën, voorzien van segmentbogige muuropeningen van diverse breedtes, met geriemde omlijsting en rocaillevormige sluitsteen. Behouden witgeschilderd schrijnwerk, op enkele plaatsen op de tweede bouwlaag reeds vervangen door nieuw schrijnwerk in kunststof. Onderste bouwlaag voorzien van geïntegreerde rolluiken. Rijkelijke toepassing van natuursteen, onder meer arduin voor de doorlopende cordonlijsten, waterlijsten, dorpels, trappen en plinten (onder meer gebouchardeerd), zachtere natuursteen voor de geblokte hoekpenanten, omlijstingen, zuilen en balustrades.
Oostgevel (Izegemsestraat) getypeerd door de portiek gesteund door Ionische zuil en halfzuilen, toegankelijk via een trap van zes treden, aansluitend op een vooruitspringend geveldeel, waarboven een terras met natuurstenen balustrade met vaasbekroning. Zuidzijde (Dorpsplein) gekenmerkt door de centrale driezijdige erkeruitbouw over de volledige hoogte, uitlopend in twee slanke schoorstenen die het dakvenster flankeren, op de tweede bouwlaag met balkon met afgeronde balustrade op voluutvormige consoles. In de linkertravee geeft een bordes via een draaiende trap van vijf treden uit op de tuin.

Noordgevel voorzien van een uitbouw van het trappenhuis met aan linkerzijde een kleine portiek die rechtstreeks toegang gaf tot het bureau van de boekhouder/rentmeester, aldus bereikbaar vanaf de naastgelegen fabriek. Opening onder I-profiel en af te sluiten met een rolluik in houten kader. Bevloering in gepatroneerde keramiektegels.

Interieur

Inkomhal met keramische tegelvloer (mozaïekmotieven met gekleurde afboording). Gestucte wanden in voegwerkimitatie, met geprofileerde deuromlijstingen, roodmarmeren plint. Plafond onder meer omlijst door tandlijst met klossen. Aanpalende vertrekken toegankelijk via dubbele beglaasde deuren met tweeledig korfbogig bovenlicht. Op het einde een open traphal, waarrond de toegangen tot de verschillende kamers. Neorenaissancetrap weggestopt aan de rechterzijde, toegang gevend tot sanitaire ruimte, roodmarmeren aanzettrede en voluutvormige geornamenteerde trappaal. Deuren op het einde van de hall leiden tot een ingemaakte kast met wasbekken, en verder naar de keuken. Aan de noordzijde van de hall leiden twee dubbele deuren tot het bureau van de fabrikant (hoekkamer) voorzien van een visgraatparket, houten lambrisering en een marmeren schouw met spiegel op de boezem, met daarnaast het bureau van de boekhouder/rentmeester, onder meer met roodgemarmerde cement- of keramische tegelvloer.

Aan de zuidzijde van de woning lopen drie ruimtes in elkaar over. Eén scheidingsmuur met schouwen werd verwijderd, de andere scheiding wordt gemaakt door een brede beglaasde deur in opendraaiende panelen. De diverse ruimtes zijn voorzien van een verschillende plafondafwerking: de voormalige salon met cassettenplafond; de eetkamer met ovalen lijstwerk met centrale rozet en in de hoeken getooid met pijlenbundels met laurierkrans en loofwerk; de westelijke ruimte met eenvoudige kooflijst. Laatst genoemde ruimte is voorzien van een tegelvloertje, de salon en eetkamer van visgraatparket. Salon voorzien van ingekaste vensters (rondboogopening) en witmarmeren schouw met op de boezem een spiegel waarboven een rond schilderij, schouwmantel met koperen haardscherm. Oorspronkelijk behangpapier (blauwe achtergrond met witte bloemenvazen en -slingers) in kaders uitgespaard in de gestucte wanden. Bij eetkamer en westelijke ruimte zijn de wanden bekleed in bloemenbehang.

Keuken in keramische tegelvloer met floraal motief. Muurbekleding volledig in witte faïencetegels, met plint en schouwmantel in 'Delftse' tegeltjes. Ingemaakte kastenwand met beglaasde paneeldeuren.

Ten noorden van de woning staan enkele bewaarde gevels van de verdwenen gebouwen van de olieslagerij, in rode baksteenbouw met wit- en geelbakstenen banden en boogfriezen, onder meer met trap- en puntgevels.

Naast de inrijpoort aan de zijde van het Dorpsplein bevindt zich het voormalige koetshuis uit 1870, van drie traveeën en anderhalve bouwlaag onder stomp hellend dak. Rondbogige vensteropeningen in dito verdiepte gevelnissen, waarboven in een tweede geleding ronde vensters in halfronde verdiepte gevelnissen. Gepleisterde en witgeschilderde gevels met voegwerkimitatie en afgeboord door muizentand. Op de lisenen zijn schelpvormige vazen aangebracht. Oorspronkelijk korfbogige poortopening in de kopgevel verbreed en gewijzigd door inbreng van een I-profiel.

Langwerpige tuin door de rechte padenstructuur opgedeeld in drie langwerpige grasperken, centraal uitlopend op een kleine waterpartij met eiland. Her en der diverse boom- en struikbegroeiing. Aan de noordzijde langsheen de scheidingsmuur ligt een tuinpaviljoen in rode baksteenbouw onder gemansardeerd tentdak in zinkbekleding, getrapt baksteenfries. Centraal oeil-de-boeuf met uurwerk, op de nok een windwijzer met torenhaan. Vloer in zwarte natuursteen met kleine witte marmerblokjes. Rondbogige muuropeningen met bewaard houten schrijnwerk, onder meer centrale vleugeldeur met waaiervormig bovenlicht. Aan weerszijden aangebouwde bergruimtes, later opgebouwd uit recuperatiemateriaal; aansluitend aan de westzijde de serre (uit 1914) met glasplaten tussen houten roedes, op bakstenen sokkel. Verder staan in de tuin onder meer nog een oude pomp, dubbele gietijzeren mond, op basis in natuursteen en baksteen, recuperatie; diverse beelden en lantaarnpalen.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Lendelede, 1839/1, 1853/17, 1864/17, 1866/6, 1871/1, 1873/2, 1881/23, 1894/1, 1895/3, 1899/5, 1902/4, 1907/3, 1912/4, 1914/3, 1922/4, 1924/1, 1938/9, 1943/10, 1954/6, 1955/4, 1976/15, 1977/1, 1978/3.
  • DELAERE J., VANDEWALLE R., Het dorpsplein en zijn bewoners, in Lethae, nr. 15, 2002, p. 3-26.
  • DELAERE J., Geschiedenis van Lendelede tot 2000, Kortrijk, 2000, p. 471-473.
  • DELAERE J., Het kasteel Dassonville in Lendelede, in: Brochure Monumenten en Landschappen in Zuid-West-Vlaanderen, 1998, p. 27-28.
  • VANDEWALLE R., Lendelede in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1973.

Bron: SANTY P. & DEVOOGHT K. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lendelede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL41, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Devooght, Kristien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Tuin Kasteel Dassonville

De ommuurde tuin met drie tuindelen heeft een typische padenstructuur met twee toegangspartijen met centrale grasperken en rondwegen en een derde deel met een siertuin en nutstuin en een tuinpaviljoen met aansluitende serre. De tuin werd aangelegd omstreeks 1922. Kenmerkend hierbij is de padenstructuur met wegen en paden bedekt met rood grind en het beplantingsassortiment met opvallend veel bontgekleurde soorten.

Auteurs: Himpe, Koen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Dassonville met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/91545 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.