Restant van een rij van drie eenlagige dorpswoningen, in kern mogelijk opklimmend tot het tweede kwart van de 19de eeuw, zie voorkomend op het primitief kadasterplan (circa 1830) en op de Atlas der Buurtwegen (1847) als een aaneengesloten rij van kleine woningen aan de zuidzijde van de straat, alle eigendom van Prosper Delagrange (afstammeling van de laatste dorpsheer?). In 1908 worden de drie huizen door herbergier Pieter Bossuyt-Rosselle verenigd, in 1910 opnieuw gesplitst tot twee woningen. In 1921 worden de woningen door dezelfde eigenaar opgesplitst in drie wooneenheden, vermoedelijk herbouwd of verbouwd tot de huidige volumes. In 1952 is nummer 26 verbouwd.
Eenlaagse volumes van twee traveeën onder mansardedaken (voornamelijk mechanische pannen). Gepleisterde straatgevels voorzien van horizontale imitatievoeg, bij nummer 22 geelgeschilderd, bij nummer 24 wit met grijsgeschilderde omlijstingen, kaders en plint. Neoclassicistische ornamentiek, bij nummer 22 op het houtwerk: houten dakvenster onder geprofileerde kroonlijst tussen gecanneleerde pilastertjes, winkelpui met gecanneleerde stijlen; bij nummer 24 in het pleisterwerk: guirlandes en voluutvormige sluitsteen. Nummer 22 met venster met bovenlicht in gele beglazing tussen houten roedes, arduinen plint en onderdorpel. Nummer 24 met bovenste dakvlakken in Vlaamse pannen, bewaarde houten kroonlijst, onderdorpel in bruingeglazuurde tegels.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Lendelede, 1909/32, 1910/8, 1921/2.