De neoclassicistische pastorie werd gebouwd in het midden van de 19de eeuw. Aan het einde van de 19de eeuw trok de eerste pastoor in het pand.
Historiek
De oudste vermelding van een pastorie te Wanzele dateert uit 1567. Tijdens de 17de en 18de eeuw was er geen pastorie. Op de huidige site was geen bebouwing tot 1843 wanneer Jocobus Blondeel er zijn privéwoonst optrok. Omstreeks 1850 was het gebouw afgewerkt. In 1885 werd het pand uitgebreid met de tuinvleugel en een koetshuis. In 1894 werd een ruil voorgesteld door de gemeente welke aanvaard werd door de eigenaar. De pastorie verhuisde dan van Watermolenstraat 14 naar Watermolenstraat 1. Vanaf die datum is de pastorie onafgebroken in het pand gevestigd geweest.
Beschrijving
Het bakstenen dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak heeft een gecementeerde gevel en plint. Imitatiebanden en geprofileerde puilijst situeren zich ter hoogte van de begane grond. De getoogde muuropeningen zijn gevat in smalle vlakke omlijstingen met oren. De benedenvensters hebben lekdrempels, de bovenvensters doorlopende onderdorpels. Op de borstwering en entablementen werden spiegels met uitgeholde hoeken aangebracht. De vleugeldeur heeft houten panelen en een onversierd bovenlicht. Links werd een aanbouw van twee bouwlagen onder lessenaarsdak gerealiseerd. Aan de achtergevel zijn haakse aanbouwen aangebracht.
Het interieur is zeer typisch voor het neoclassicisme. Aansluitend bij het hoofdvolume werd een zijvleugel aangebouwd waarop de benedenverdieping nutsruimten, een bediendetrap en keukens werden ondergebracht. Beneden- en bovenverdieping zijn identiek van opbouw. Opmerkelijk in de inrichting is de rondboog (zowel op beneden- als bovenverdieping) die de trap aan het zicht onttrekt. Alle officiële ruimten (salons) zijn meteen zichtbaar bij het betreden van de gang terwijl functionele elementen als de trap verborgen zitten. Alle kamers behielden hun oorspronkelijke 19de-eeuwse schouwen, op de gelijkvloerse verdieping rijker uitgewerkt dan op de bovenverdieping. Eveneens bleven de stucplafonds en het volledige binnenschrijnwerk (deuren, omlijstingen en trappen) intact aanwezig. In de traphal ligt een fraaie tapijttegelvloer. Op de zolder werden twee kamers ingericht voor de bedienden.
Het pand sluit aan bij een grote beboomde en ommuurde tuin. Een gesmede ijzeren poort met balusters is geflankeerd door Toscaanse pilasters. De tuin heeft een landschappelijke aanleg met vijver, heuvel en een mooie beuk, vermoedelijk uit het bouwjaar van de pastorie.
Rechts van de entreepoort staat een éénlaags bijgebouw van zes onregelmatige traveeën. Vermoedelijk gaat het hier om het oude koetshuis nu in gebruik als vergaderruimte.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002213, Pastorieën (MERTENS J., 2003).