Stichting der norbertijnen met zeven monniken van de abdij Park (Leuven), in 1137-1138, onder bescherming van de plaatselijke heer, Geraard I, en goedkeuring van de bisschop van Kamerijk. Eerste klooster vermoedelijk nabij de eerste parochiekerk gelegen, in de Nederwijk ten oosten van de stad.
In 1157, bouw van abdijkerk en kloostercomplex op de Koudenberg, ten noorden van de stad aan de weg naar Aalst, buiten de eerste stadsomheining en binnen de tweede (13de eeuw). Voltooiing van de kloostergebouwen in 1305. Het omheinde gebied van de abdij (circa 16 hectare 56 are) zag er volgens H. Vangassen in 15de eeuw als volgt uit: de voorpoort en de abdijkerk (iets meer naar het noorden dan de huidige abdijkerk) vormden samen met de onmiddellijk bij de noordzijgevel aansluitende kloostergebouwen een groot rechthoekig gebouwencomplex met binnenplaats en kloostergang; buiten het eigenlijke klooster, opgetrokken uit bak- en hardsteen, stonden er nog talrijke kleinere gebouwen, onder meer een smidse, een brouwerij en twee molens buiten het omheinde domein; in 15de eeuw was er nog geen neerhof.
Moeilijke tijden in tweede helft 16de eeuw: verwoesting in 1579-1582 en wederopbouw. Grote brand in 1603. Eerste steenlegging van de nieuwe abdijkerk in 1635, voltooiing in 1723. Een gravure van Sanderus (Flandria Illustrata, 1644) geeft een meer harmonisch kloostercomplex weer in tegenstelling tot de pentekening van Ph. De Deyn (1650). Sanderus tekende zelfs de nieuwe abdijkerk, waarvan toen enkel de fundamenten bestonden. Ten oosten van de abdijkerk stond de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw, opgetrokken in 1222-1235 en gesloopt 1816-1828; tegen noordelijke zijbeuk van de abdijkerk: de twee verdieping hoge kloostergebouwen; ten noorden: het neerhof, een gesloten boerderij. De behouden veldpoort aan de noordoostelijke zijde van het omheinde complex gaf toegang tot de binnenpoort van het convent en tot het neerhof.
In de tweede helft van de 18de eeuw (rond 1770) heropbouw van het klooster in classicistische stijl naar ontwerp van architect L.B. Dewez.
Opheffing in 1796, openbare verkoop en afbraak in 1823-1825. Enkel de abdijkerk, de priorij, de veldpoort, een gedeelte van de monumentale ingangspoort en de watermolen bleven gespaard.
Deze belangrijke abdij was eigenaar van verschillende pachthoven; de steenbakkerijen van de abdij lagen aan de weg op Denderhoutem en de oude weg op Denderhoutem (Lindestraat).
In derde kwart 19de eeuw werd de spoorlijn achter de voormalige abdijkerk aangelegd.
De zogenaamd "Priorij" aan de Abdijstraat was eertijds het gastenhuis van de abt. Volgens E. Soens, voormalige infirmerie van het klooster. Heden privaatwoning van kunstschilder van Saene. Mooi gelegen in een beboomde tuin ten noorden van de abdijkerk.
Eénlaagse woning van vier traveeën onder een hoog schilddak (kunstleien) uit de eerste helft van de 18de eeuw (?). Witgeschilderde en bepleisterde lijstgevels op zandstenen sokkel. Ingang in de zijgevel. Classicistisch getinte voorgevel (zijnde een langsgevel), met vrij gedrongen verhoudingen; markerend middenrisaliet van twee traveeën, geritmeerd door gekoppelde hoek- en twee centrale pilasters met zandstenen sokkel en kapiteel die een architraaf en driehoekig fronton voorzien van cartouche en uitgewerkt dakruitertje schragen. Getoogde vensters in een rechthoekige omlijsting van zandsteen met geprofileerd beloop; ramen met roedeverdeling. Hoofdgestel met gelede architraaf, zandstenen hoekstenen en kroonlijst. Gelijkaardige achtergevel zonder risaliet. Rechter zijgevel: steekboogdeur in een rechthoekige omlijsting van zandsteen met geprofileerd beloop; beglaasde erker met fraai houtwerk uit de 19de eeuw. Linker zijgevel met gelijkaardige deur en venster; recente, beglaasde veranda.
Interieur met lange gang parallel aan de voorgevel. Aan de straat: geblokte hekpijlers van Spaanse baksteen bekroond met arduinen voluutkapitelen, herkomstig van een pachthof van de abdij.
Veldpoort
Deze poort aan de Weggevoerdenstraat (weg naar Aalst) is een barok poortgebouw uit de 17de eeuw; toegang tot het voormalige neerhof van de abdij. Poorttoren onder afgeknot tentdak (kunstleien); segmentboogvormige doorgang. Voorgevel gemarkeerd door geblokte, zandstenen poortomlijsting en flankerende pilasters die een driehoekig fronton schragen, doorbroken door de overstekende rechthoekige torenromp op strekse segmentboog met zandstenen consooltjes. Bakstenen torenromp horizontaal geleed door middel van twee zandstenen cordons; twee rechthoekige vensters in een zandstenen omlijsting (negblokken) afwisselend met drie zandstenen medaillons gemarkeerd door de borstbeelden van Sint-Cornelius, Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Cyprianus. Eenvoudige bakstenen achtergevel met gebruik van zandsteen voor cordon, muurband, hoekblokken en omlijstingen der rechthoekige vensters. Links muur met rechthoekig deurtje voorzien van zandstenen negblokken.
Watermolen
Voormalige watermolen van de abdij (Kerkplein 32) daterend van 1645; gelegen op de Molenbeek. In 1866: water- en stoommolen; in 1870: korenwatermolen; in 1892: plaatsen van een stoommachine; in 1935 verenigd met aanpalende brouwerij. Rechter gedeelte (voormalig woonhuis?) volledig vernieuwd. Linker gedeelte van twee traveeën onder afgesnuit zadeldak (mechanische pannen) op houten daklijstbalkjes. Verankerde bakstenen voorgevel met sporen van gebruik van zandsteen; resterende jaarankers 16.. Gedichte steekboogvormige muuropeningen en rechts laadvenster. Verankerde zandstenen zijgevel met deels gedichte muuropeningen gevat in een vlakke omlijsting.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen, p. 71-72.
LEURS S., Geschiedenis van de Vlaamse kunst, Antwerpen, deel II, p. 938.
SANDERUS, Flandria Illustrata, 1644.
SOENS E., Ninove, Oudheidkundige Inventaris van Oost-Vlaanderen, provinciaal comiteit van monumenten, Gent, 1911.
VANGASSEN H., Geschiedenis van Ninove, Ninove, deel II, 1959.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n2 (H-Z), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
De tijdens de 19de eeuw aangelegde tuin bij het voormalige gasthuis omvat onder andere een merkwaardige trompetboom (Catalpa bignonioides) met op het moment van de bescherming (1996) een stamomtrek van 2,84 meter (gemeten op 1,50 meter hoogte). Deze opgaande boom behoort daarmee tot de dikste trompetbomen van Vlaanderen.
Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO000963, Voormalig gastenhuis van de Norbertijnabdij met omgeving (VAN DEN BOSSCHE H., 1996).
Behalve L.B. Dewez waren ook Jan Baptist Simoens en zijn neef Frans Drieghe als ontwerpers betrokken bij de 18de-eeuwse nieuwbouw van de abdijgebouwen.
VAN DE PERRE D. 2011: De classicistische kloostergebouwen van de Ninoofse abdij (1761-1793). Het aandeel van L.B. Dewez, J.B. Simoens en F. Drieghe, Het Land van Aalst 63.3, 277-307
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Abdij van Sint-Cornelius en Sint-Cyprianus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/9250 (geraadpleegd op ).