Laatclassicistische woning uit het tweede decennium van de 19de eeuw, die als blikvanger - namelijk als perspectiefsluiting in de as van de Boterstraat - het oorspronkelijk concept van het Keizersplein moest beheersen.
Het gebouw telt drie bouwlagen en vijf traveeën onder zadeldak met links een later opgetrokken, afzonderlijke en iets lagere inkomtravee van twee bouwlagen onder plat dak. Deze travee wordt gevormd door een rondboogpoort op het gelijkvloers en erboven een in boogsegment uitgebouwd balkon met een achter hoekpilasters en hoofdgestel verdiepte loggia, het geheel in natuursteen opgetrokken.
De woning, die mag worden beschouwd als de meest imponerende van de pleinwand, heeft een bepleisterde en geschilderde gevel waarvan het gelijkvloers uit rondboogvensters en - bij wijze van sokkeleffect - uit imitatiebanden bestaat. De twee verdiepingen worden verenigd door middel van kolossale gecanneleerde Ionische pilasters. De verdiepingen worden onder de bovenste raamdorpels door casementen met festoenen gescheiden. Gelijkaardige opbouw en gevelgeledingen treft men ook aan bij het herenhuis met paardenstallen. Een rijk in stucco uitgewerkt entablement met fries onder een kroonlijst op klossen scheidt de pilasters van een driezijdig fronton, versierd met festoenen en waarin een liggende ovale oculus is gebroken. Het ornament komt over als een mengeling van Louis XVI- (festoenen, eierlijsten, gestrikte linten, rozetten) en empirestijl (bundels met eromheen gekruiste linten, griffoenen, rankwerk met arabesken).
Interieur
Het interieur bestaat uit een doorlopende inrijpoort met rechts de toegang tot de iets hoger gelegen, centraal gesitueerde traphal, geflankeerd door twee bepleisterde en beschilderde composietkolommen. De traphal bewaart de oude zwart-witmarmeren bevloering met centraal stermotief en een eenvoudige, maar monumentale trap met balustervormige, houten aanzet. Verder zijn er ook dubbele deuren met supraportes in stucwerk bewaard. Voornamelijk in de tuinkamer is een verzorgde interieurdecoratie bewaard, vermoedelijk te dateren rond 1890-1910 en bestaande uit een polychroom beschilderd stuccoplafond met houtimitatie (inlegwerk), dubbele deuren in houtimitatie met verschillende exotische houtsoorten, incrustapapier (gedeeltelijk vernieuwd) en een neoclassicistische zwartmarmeren schouw. Aan de straatzijde bevinden zich twee salons, geïnspireerd op Louis XVI-stijl, met witmarmeren neoclassicistische schouwen en stuccoplafonds.