Het pand in de Laurens Demetsstraat nummer 49, dat tot dezelfde eigendom behoort als het naastliggende hoekpand en een jaar later werd opgetrokken, wordt gekenmerkt door dezelfde gevelmaterialen als het hoekpand, maar de verdieping vertoont een meer gevarieerde vormgeving. De rechter en middentravee zijn bij de begane grond met een poort geopend. Ofschoon deze traveeën nadien met platen zijn bekleed is het oorspronkelijk metselwerk van de penanten bewaard gebleven. De linkertravee bestaat bij de begane grond uit een deur en een raam, beide met boogsegment afgewerkt.

De gevel is bij de verdieping opgevat als drie risalieten waarvan de centrale als puntgevel onder zadeldak is uitgewerkt. Deze middenrisaliet is geopend met één breed vierledig raam met door kleinhouten onderverdeelde bovenlichten. Een stalen balk met I-vormig profiel overspant deze brede opening en in het segmentvormig boogveld erboven leest men "J.B. Deweerdt/ bouwwerken". De puntgevel daarboven is volledig blind gelaten maar wordt wat verlevendigd door het stijl- en regelwerk op opengewerkte klossen van de windveren onder het uitkragend zadeldak.

De lagere zijrisalieten zijn verdeeld in drie ramen. Het middenvenster reikt telkens hoger en is in spiegelboog uitgewerkt; de bovenlatei van alle ramen bestaat uit een stalen balk met I-vormig profiel en rozetten. De houten kroonlijsten hebben boven de lage ramen een rechte, boven het hogere middenraam een gebogen vorm. De wisseling van lagere en hoger opgaande gevelpartijen geeft de gevelbelijning bij de verdieping een ritmisch en speels accent.

Het interieur van de woning nummer 49 heeft zijn oorspronkelijke deuren en een versierde cementtegelvloer bewaard. In twee salons werden de wanden later bekleed met een lambrisering van cementvezelplaten. De deurbovenlichten zijn gevuld met kleurig glas in lood waarin onder andere motieven als bloemkorven zijn uitgewerkt (bovenlicht van de dubbele deurvleugels) die de art-decostijl aankondigen. Ook de oorspronkelijke aankleding van de inkomhal is bewaard gebleven: vloer, geplaatst in een eenvoudig patroon met geometrisch motief, houten bordestrap met lambrisering en gecanneleerde trappaal, kast- en zitbankcombinatie en, enigszins anachronistisch, een historiserend plafond van moerbalken op kraagstukken en kinderbalken.

Eclectisch getint diephuis van drie traveeën en twee bouwlagen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Gele bakstenen gevel op arduinen sokkel. Middenrisaliet uitlopend op puntgevel op houten schoorstokken, geflankeerd door smallere zijtravee voorzien van drielichten waarvan het centrale gedeelte is verhoogd. Rechthoekige muuropeningen onder ijzeren I-balken of getoogde muuropeningen met dito balk als tussendorpel, opgevangen door arduinen consoles. Deels verbouwde begane grond.