is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Pieters-Banden en Sint-Berlindis
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Pieters-Banden en Sint-Berlindis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Pieters-Banden en Sint-Berlindis: interieur
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Pieters-Banden en Sint-Berlindis: orgel
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Pieters-Banden en Sint-Berlindis
Deze vaststelling was geldig van tot
De neogotische parochiekerk werd van 1848 tot 1855 opgetrokken naar ontwerp van architect Jan-August Clarisse en is gelegen op een perceel met een leilindenrij.
De oudst gekende vermelding van een parochiekerk te Grotenberge dateert van 1235. De Sint-Pietersbandenkerk, stond toen aan de Kerkhoek, ter hoogte van het huidige kerkhof aan de Grotenbergestraat. Aan de Dries, namelijk aan de hoek van de huidige Grot- met Parkstraat, werd een nieuwe parochiekerk gebouwd, gewijd aan Sint-Berlindis.
De bouw ging gepaard met een herlokalisering van de dorpskern. Tegenover de kerk bevindt zich het nu als landschap beschermd park 'Domein van Breivelde' met landhuis, dat toen eigendom was van August De Rouck (1805-1881), een van de belangrijkste financiers van de bouwwerken.
De oorspronkelijke plannen voor het nieuw bedehuis waren van de hand van de Gentse architect Francis Cardon. Nadat deze door de Koninklijke Commissie voor Monumenten waren afgekeurd kreeg architect Jan-August Clarisse (1814-1873), die bovendien onderpastoor was te Wingene de opdracht voor een nieuw ontwerp. Het op de laatgotiek geïnspireerd oeuvre van Jan-August Clarisse is omvangrijk en kwalitatief hoogstaand (onder andere de kerken te Maria-Aalter, Poesele, Wingene, Melsele-Gaverland, Ruislede-Doomkerke). Na goedkeuring van zijn ontwerp voor de nieuwe kerk te Grotenberge door de bevoegde instanties, de gouverneur en de Koninklijke Commissie voor Monumenten werd het neogotisch bedehuis gebouwd van 1848 tot 1855.
Het is een pseudohallenkerk, kopie van de Sint-Laurentiuskerk te Poesele die in 1851-1852 was gebouwd. De drie beuken, geplaatst onder gemeenschappelijk zadeldak, zijn even breed en de zijbeuken reiken slechts een weinig lager dan de hoofdbeuk.
De ruimte voor het korfbogig portaal en het doksaal met drieledig maaswerkvenster is uitgebouwd als een vóór de gevels van de zijbeuken uitspringende travee. Een achthoekige westtoren met naaldspits rijst met een blinde verdieping en een klokkenkamer met enkelvoudige spitsbogige galmopeningen en oculi op boven de eerste travee van de middenbeuk.
De benedenkerk van drie traveeën is geopend met drieledige maaswerkvensters en wordt geritmeerd door eenvoudige steunberen. De zijbeuken zijn ook op hun westgevel met een tweeledig maaswerkvenster verlicht. Het koor, aan weerzijden geflankeerd door een lage sacristie, bestaat uit een rechte travee en een driezijdige apsis, verlicht door tweeledige maaswerkvensters en met calvarie onder luifel tegen de apsis. Met uitzondering van de plint (zandsteen), de portaalomlijsting, de waterlijsten en het venstermaaswerk (blauwe hardsteen) is de kerk met baksteen opgetrokken.
Opmerkelijk is het contrast tussen een eenvoudige opbouw en een rijke neogotische binnenaankleding. De gekantonneerde pijlers binnen de kerk, geprofileerd met hollijsten en fijne diensten, lopen zonder onderbreking door in de moerbogen, de scheibogen en de gewelfribben. De middenbeuk en de zijbeuken zijn overwelfd met kruisribgewelven, het koor door een straalgewelf waarvan de ribben tegen de sluitsteen in een stervormig patroon samenkomen. De binnenaankleding is zowel historisch (in casu bouwhistorisch) als artistiek bijzonder waardevol. De gewelven werden recent opgefrist, net als de polychromie op de pijlers en de moerboog bij het koor, de fries bij de wanden, de wand van de koorapsis met geschilderde imitatie-drapering, de beelden, de altaren en de kruisweggroep. De neogotische binnenaankleding bestaat in het bijzonder uit de volgende elementen:
- Tafel van het hoofdaltaar, ontwerp van Jan-August Clarysse, vervaardigd door Petrus Sarrot uit Tielt; rode marmer met drie taferelen in gepolychromeerd halfverheven beeldhouwwerk, geplaatst in nissen (Heilige Cornelius, het verhaal van Sint-Pietersbanden en Heilige Berlindis; in het tafelblad relikwieën van de martelaren Celestinus, Gaudentius en Innocentius; op de hoeken twee witmarmeren gedenkstenen (wijding en schenkers);
- Tabernakel en retabel van het hoofdaltaar: werk van de uit Duitsland afkomstige beeldhouwer Mathias Zens; verguld tabernakel met wimberg en pinakels, retabel met centrale kielboog en kalvariegroep bovenaan tussen gevleugelde serafijnen; aan weerzijden van het retabel zijn in nissen afbeeldingen in gepolychromeerd halfverheven beeldhouwwerk (onderaan twee lage registers met biddende, zingende en musicerende engelen, in de nissen bovenaan links de Aanbidding der Herders, rechts het Laatste Avondmaal);
- Geschilderde muurdrapering: op de driezijdige koorapsis met symbolische voorstellingen in uitgespaarde nissen bovenaan; naar ontwerp van Jan-August Clarysse;
- Muurschilderingen bij koor en zijaltaren: het oorspronkelijk in oker geschilderd interieur werden door Mathias Zens geaccentueerd door de pijlerbundels en de gewelven te voorzien van neogotische geschilderde motieven (rood, groen en verguld); Mathias Zens restaureerde in 1893 de muurschilderingen ter hoogte van de zijaltaren en van het koor;
- Koorgestoelten: twee koorgestoelten aangekocht in 1856; in 1858 cathedra en gestoelte van de hand van de Antwerpenaar Goemans;
- Gepolychromeerde beelden (Heilig Hart van Jezus en Heilig Hart van Maria) aan pijlers tussen koor en zijaltaren: vermoedelijk door beeldhouwer J.-B. Van Biesbroeck uit Gent;
- Rechter zijaltaar, gewijd aan Heilige Berlindis: naar ontwerp van Jan-August Clarysse; marmeren tafel vervaardigd in 1856 door Petrus Sarrot uit Tielt; in een nis onderaan gepolychromeerde voorstelling van de Kruisafneming; twee herinneringsplaten in verband met schenkingen; houten altaar bekroond met pinakels door J.-B. Van Biesbroeck, met gepolychromeerde beelden (centraal Heilige Jozef en kindje Jezus en kleine beeldengroep met links Maria met kindje Jezus op schoot, rechts Heilige Jozef, bovenaan Sedes Sapientiae); zijnissen met bijna levensgrote gepolychromeerde beelden van Heilige Berlindis met koe (rechts) en Heilige Cornelius (links);
- Linker zijaltaar, opgedragen aan Jezus, Maria en Heilige Jozef: houten altaar bekroond met pinakels door J.-B. Van Biesbroeck met centraal een gepolychromeerd beeld van de gekroonde Onze-Lieve-Vrouw en in de top een kleiner beeld van Maria met boek en kelk; in nissen links en rechts beelden van Heilige Petrus en Heilige Franciscus Xaverius;
- Communiebank: de oorspronkelijke was gemaakt van hout met gietijzeren ornamenten in 1855-1857 door de Gentse architect en beeldhouwer Charles Bruggeman; de nieuwe eikenhouten communiebank is het werk van Mathias Zens, met symbolische voorstellingen (onder andere doornenkroon, slang in aards paradijs, hemelse manna, druiventrossen en tarwearen, Jezusmonogram, monstrans, kelk, offerbroden, ark van Noë, kruis met passiewerktuigen);
- Biechtstoel: in 1855-1857 gemaakt door de Gentse architect en beeldhouwer Charles Bruggeman; bekroond met pinakels en op de hoeken beeltenissen van Heilige Petrus en Heilige Paulus;
- Preekstoel (maker onbekend): vier evangelisten met hun attributen; panelen in halfverheven beeldhouwwerk (Vermenigvuldiging der Broden, Bergrede en Laatste Avondmaal);
- Kruisweg: in 1881 gemaakt door Mathias Zens, in vervanging van een in 1855 door de Minderbroeder Jozef Beel geschilderde kruisweg; driedimensionele staties in nissen waarvan de oorspronkelijke polychromie recent werd vrijgelegd en hersteld;
- Orgel (als monument beschermd 04.03.1980): in 1855 gemaakt door de Gentse orgelbouwer Louis Lovaert; ontwerp van orgelkas door Jan-August Clarysse;
- Doopvont: onversierd arduin. ijzerbeslagwerk in de vorm van leliemotieven op het deksel;
- Vloer: kerkvloer met kruis- en ruitpatronen in witmarmeren tegels; koorvloer met repetitief wit leliemotief in gevlochten cirkelpatroon tegen rode achtergrond;
- Glasramen: zonder motieven (schip) naast ramen met decoratieve patronen (koor).
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingdossier DO002253, Kerk Sint-Pietersbanden en Berlindis, neogotisch interieur en Lourdesgrot.
Auteurs: Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Opgaande linde als vredesboom
Is deel van
Grotenberge
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Pieters-Banden en Sint-Berlindis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/9774 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.