De pastorie is een dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen en is gelegen in een ommuurde tuin.

Het patronaatsrecht over de parochie werd sinds 1150 uitgevoerd door de Sint-Pietersabdij van Gent. Pas in 1663 is er sprake van een pastorie met brouwerij. Omstreeks 1680 bleek ze echter zeer verwaarloosd en onbewoonbaar te zijn. Pas in 1856 werd een nieuwe pastorie opgetrokken.

Het bepleisterd bakstenen dubbelhuis telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak. Het pand werd gebouwd onder pastoor JBM Dufour. In de achtergevel bevinden zich twee datumplaten met de tekst "L D EPIS GAND" en "ANNO 1856". Het gaat hier om monseigneur Ludovicus Delebecque, bisschop van Gent.

Mogelijk is het bijgebouw links van het hoofdvolume nog een rest van de oude pastorie.

Alle muuropeningen zijn rechthoekig en de deur heeft een bovenlicht met metalen roedeverdeling. De kroonlijst heeft een mooie tandlijst. De voorgevel is, in tegenstelling tot de achtergevel, bepleisterd en geschilderd. Het pand behield zijn origineel schrijnwerk inclusief de luiken op de benedenverdieping. De achterdeur is voorzien van een elegante roedeverdeling. Ze is beglaasd door middel van gekleurd sierglas. De twee ramen van het rechter tuinsalon werden omgevormd tot een erker.

Links en rechts van het hoofdvolume werd in 1927 een bijgebouw van één travee en één bouwlaag onder een lessenaarsdak met trapgevel aan de straatzijde bijgebouwd. De bijgebouwen hebben een radvenster in bakstenen omlijsting.

De indeling van het pand is typisch voor een dubbelhuis. De bovenverdieping wordt over de volledige breedte middendoor gesneden door een gang. Alle salons zijn voorzien van schouwen met oorspronkelijk schouwmantels. De kamers op de benedenverdieping zijn voorzien van fraaie stucplafonds. De gang en traphal zijn bijzonder rijk gedecoreerd met stucplafonds. De wanden werden geschilderd in imitatiemarmer. De trap is eenvoudig doch typisch 19de-eeuws. Het belsysteem bleef intact bewaard evenals het oorspronkelijke binnenschrijnwerk. De bovenverdieping is zeer sober zoals de gewoonte bij dit type van pastorie. Het schrijnwerk is identiek aan dat van de benedenverdieping. Eén kamer werd rijker uitgevoerd dan de andere. Het is vermoedelijk de bisschopskamer. De bovenverdieping wordt van de traphal afgesloten door middel van een prachtig metalen hek. Er werd bijzonder veel aandacht aan staaltje van vakmanschap besteed. Het feit dat de houten leuning door het hek draait wijst op een vooraf vastgelegd concept.

Het pand is gelegen in een deels ommuurde en deels omhaagde tuin aangelegd in landschappelijke stijl. Opvallend is de hulstboom nabij de achtergevel van de woning.

Dubbelhuistype met twee bouwlagen van vijf traveeën onder schilddak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), van 1856. Gebouw van baksteen met bepleisterde en geschilderde voorgevel op geschilderde en deels gecementeerde plint. Rechthoekige muuropeningen. Beluikte benedenvensters. Arduinen lekdrempels. Deur in vlakke arduinen omlijsting, bovenlicht met metalen roedeverdeling. Kroonlijst en tandlijst. Zijpuntgevels met leien bekleding. Links en rechts, latere aanbouw van één bouwlaag onder lessenaarsdak; aan de straat, halve trapgevel (vijf trappen), radvenster in bakstenen omlijsting met bakstenen tracering.