Teksten van Parochiekerk Sint-Martinus met omgevend kerkhof

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/9797

Parochiekerk Sint-Martinus ()

De parochiekerk Sint-Martinus wordt omgeven door het kerkhof, waarop ten zuidwesten van de kerk een oorlogsmonument staat.

Historiek

Oombergen is een klein dorp van 361 hectare waarvan de gehuchten Espenhoek en Cotthem sinds 1977 bij Sint-Lievens-Houtem werden gevoegd en de rest bij Zottegem. Gelegen in een heuvelachtig landschap, doorsneden door de provinciebaan Aalst - Oudenaarde. Romeinse archeologische vondsten duiden op een vroege woonkern. Later toebehorend aan verschillende families. In 1645, als eigendom van de familie d'Amman, verheven tot burggraafschap.

De parochiekerk van de voormalige gemeente Oombergen (nu deelgemeente van Zottegem) is toegewijd aan de Heilige Martinus en vanaf 1753 ook aan de Heilige Agatha. De vroegste vermelding van de kerk gaat terug tot 1147, toen Nicolaas, bisschop van Kamerijk, de kerken van Oombergen, Herzele en Ressegem, schonk aan de abdij van Sint-Ghislain bij Bergen in Henegouwen. De kerk behoorde vroeger toe aan de dekenij Oordegem, nu dekenij Zottegem.

Van de éénbeukige romaanse kerk is het schip gedeeltelijk bewaard. Eind 14de - begin 15de eeuw werd een massieve vierkante westtoren van Ledesteen tegen het éénbeukig zaalkerkje gebouwd, geflankeerd door een rond traptorentje. In 1579 en 1582 werd de kerk vernield door brandstichtingen. Pas vanaf 1597 werkte men aan de heropbouw van de vernielde kerk, het koor werd met stro gedekt in 1599, in 1603 werd het schip heropgebouwd, het koor werd gedekt in 1608. In 1640 werd het oude koortje van de kerk vervangen door een ruimer transept met een nieuw rechthoekig koor en een sacristie, bekostigd door Gaspar d’ Amman en zijn echtgenote Joanna Philippina Lanchals, volgens een arduinen herdenkingssteen in de noordgevel van de noordelijke transeptarm. De Gentse familie d’ Amman was door aankoop circa 1530 eigenaar geworden van de heerlijkheid Oombergen. Gaspar d’ Amman bekwam in 1645 van koning Philip IV de titel van burggraaf van Oombergen. In 1701 werd het te klein bevonden koor vervangen door een groter koor door Karel d’ Amman (zoon van Gaspar en echtgenoot van Anna L. F., prinses van Nassau-Sigen), heer van Oombergen, zoals vermeld op een arduinen steen in de noordelijke buitenmuur van het koor. Mogelijk werden de vensters van het transept vergroot bij de bouw van het nieuwe koor. In 1883 verkeerde de kerk in slechte staat en werden diverse restauratiewerken uitgevoerd. In 1909 werd een nieuwe sacristie gebouwd ten noorden van het koor, naar ontwerp (1908) van vader en zoon Henri en Valentin Vaerwyck.

Een brand in de nacht van 7 op 8 april 1919 bracht ernstige schade toe aan het kerkje. De langsmuren van het éénbeukige romaanse kerkje waren dermate beschadigd dat het behoud niet kon verzekerd worden, men besloot dan ook om bij de wederopbouw de éénbeukige kerk met zijbeuken uit te breiden. Ook de westtoren diende grondig gerestaureerd te worden. Bij de brand werden ook beelden, schilderijen en het meubilair (preekstoel, communiebank, altaren, orgel) vernield. Architect Valentin Vaerwyck tekende de plannen van de wederopbouw. Reeds in augustus 1919 waren de ontwerpplannen klaar, de goedkeuring dateert van 1921. De werken duurden tot 1924, de restauratie van de westtoren was voltooid in 1925. De kerk is geschilderd in 1928. Herstellingen werden uitgevoerd in 1952 en in 1966 door architect A. Bressers, en in 1980 (toren). In 1969 werden binnenrestauratiewerken uitgevoerd en in 1970 schilderwerken.

In een schenkingsakte van 1753 wordt door het Vaticaan een relikwie van Sint-Agatha aan de kerk van Oombergen toegewezen. Er werd een broederschap van Sint-Agatha opgericht en de kerk werd een bedevaartoord. De Heilige Agatha wordt aanroepen tegen brand, aardbevingen, borstziekten, pest en hongersnood en is de patroonheilige van de bakkers. Op zondag 5 februari, of de eerste zondag erna, de feestdag van de Heilige Agatha, worden ten voordele van de kerk broden, gebakken door de parochianen, gezegend en per opbod verkocht. De traditie van de jaarlijkse broodverkoop bij het naamfeest van de heilige gaat in Oombergen terug tot de 18de eeuw en wordt tot vandaag in ere gehouden. Oorspronkelijk werden de broden, die op kermismaandag van de Sint-Agathakermis tijdens de zielmis gewijd waren, uitgedeeld aan de armen, later werden de broden verkocht en werd de opbrengst onder de armen verdeeld.

Omheen de kerk ligt van oudsher een kerkhof. In de christelijke wereld werden de gelovigen begraven in nabijheid van de kerk, op de ‘kerk-hof’, zodat de voorspraak van de heilige en de gebeden van de levenden op alle overledenen zouden uitstralen. Zodoende werd hun zielenheil gewaarborgd. Omheen de ‘kerk-hof’ vestigden zich de levenden. Tegen de 11de eeuw zijn kerk en kerkhof centrum van de gemeenschap.

Met betrekking tot Oombergen wordt in de literatuur geschreven over de kerk van Oombergen en zijn (bouw)geschiedenis en niet over het omringende kerkhof. Er dient vanuit gegaan dat Oombergen de traditionele, hoger geschetste evolutie volgt van bij zijn stichting en zeker vanaf zijn eerste vermelding in 1147. Op de kaart van Ferraris uit 1769 staat de kerk met het omringend kerkhof afgebeeld. Een Prent door Armand Heins (1900) en foto’s ten tijde van de inventarisatie van het kerkgebouw voor de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (omstreeks 1978) tonen dezelfde situatie. Heins toont een met gras begroeid terrein met enkele graftekens, houten en smeedijzeren kruisen. Er is een pad, mogelijk gekasseid. De foto’s van omstreeks 1978 tonen blote grond en een aantal houten en smeedijzeren kruisen die momenteel verdwenen zijn. De ommuring aan de Oombergenstraat is vernieuwd in het derde kwart van de 20ste eeuw. Rond 1980 is het kerkhof ten noorden uitgebreid met enkele meters (oorspronkelijk pastorietuin), twee rijen graven. Bij die gelegenheid is de haag vervangen door een gemetste muur, met een poortje naar de pastorie. Een klinkerpad leidt van het poortje naar de sacristie. Vanaf 2010 wordt niet meer begraven op de oude kerkhoven van de gemeente Zottegem. De concessies op de oude begraafplaatsen die nog bestaan en nog niet volzet zijn, blijven lopen tot eind 2019. Tot dan kan er nog worden bijgezet in deze graven. De aanwezige graftekens overspannen momenteel de periode 1910 tot 2010.

Na de Eerste Wereldoorlog richtte men op het kerkhof ten zuidwesten van de kerk een oorlogsmonument op. De notulen van de gemeenteraad vermelden op 11 oktober 1923: “… aan het bestuur van den oudstrijdersbond V.O.S. dezer plaatselijkheid, dit tot oprichten van het monument ter nagedachtenis onzer gesneuvelden eene gemeentelijke bijdrage toe te kennen van twee duizend twee honderd vijftig frank”.

Beschrijving

De plattegrond van de georiënteerde driebeukige basilicale kruiskerk ontvouwt: een vierkante westtoren geflankeerd door een halfronde traptoren ten noorden en een rechthoekige doopkapel ten zuiden, een driebeukig schip met drie traveeën, een uitspringend transept, een koor met twee rechte traveeën en driezijdige koorsluiting, en flankerende sacristieën.

De gotische westtoren en het flankerende traptorentje is volledig opgebouwd uit gekantrechte Ledesteen. De romaanse middenbeuk onder zadeldak (leien) is opgetrokken in zandsteen met onregelmatiger, ruw verband. Het laatgotische transept is een bak- en zandsteenbouw op zandstenen plint onder zadeldak (leien). Het koor is op zijn beurt gebouwd in bak- en zandsteen op afgeschuinde zandstenen plint, met een onderbouw volledig van zandsteen. De noordelijke sacristie is opgetrokken uit kalkzandsteen La Rochette, het maaswerk van de vensters is van Euvillesteen. De in de jaren 1920 toegevoegde zijbeuken zijn opgetrokken uit zandsteen (hergebruikt materiaal) en witsteen en worden afgedekt door een lessenaarsdak, afgewolfd aan de westzijde (zuidbeuk). Rondom de kerk is een klinkerpad aangelegd.

De in 1925 gerestaureerde gotische westtoren bevat vijf geledingen onder een ingesnoerd tentdak (leien) op kraagstenen; flankerende, op elkaar gestelde hoeksteunberen met versnijdingen. Centraal in de westpartij staat een gedrukt spitsboogportaal met neogotische dubbele eiken deur voorzien van zwaar beslag, voor de brand van 1919 was het ingangsportaal rechthoekig. De deur wordt voorafgegaan door een arduinen trap met ijzeren leuning.

Boven de deur bevindt zich een drieledig spitsboogvenster onder omlopende druiplijst en kruisbloem als sluitstuk. De toren is aan elke zijde voorzien van spitsboogvormige galmgaten. De derde geleding is in de west- en zuidzijde doorbroken door schietgaten.

Aan de noordzijde is een halfronde traptoren aangebouwd met drie lichtgaten onder zandstenen spits met bolbekroning. Rechthoekige doopkapel aan de zuidzijde, aansluitend bij de zijbeuk. De grafsteen op de linkersteunbeer van de toren van E.H. Bernardus Van der Brugghen (1791 – 1853), is tijdelijk verwijderd in afwachting van de restauratie.

De romaanse middenbeuk met aandak op vernieuwde schouderstukken is opgetrokken van ruw bekapte gele zandsteen, in de westgevels in onregelmatig verband (opus incertum), vermoedelijk de enige delen van de romaanse muren. De zijgevels bevatten drie rondboogvensters met een omlijsting van witte, effen gekapte zandsteen, aangebracht bij de restauratiecampagne onder leiding van V. Vaerwyck.

De zijbeuken van 1920 zijn deels van ruw gekapte gele zandsteen en vlak gekapte witte zandsteen op een sterk uitspringende plint en worden afgedekt door een lessenaarsdak met leien. De vormgeving getuigt van de persoonlijke eigentijdse interpretatie van het traditionalisme van de ontwerper Valentin Vaerwyck. De noordelijke zijbeuk bevat drie drielichten in de langsgevel en één tweeledig venster in de westmuur. De zuidelijke zijbeuk is tot tegen de torenvoet gebouwd en bevat vier drielichten in de langsgevel en één tweelicht in de westmuur. De eerste travee van de zuidbeuk is ingericht als doopkapel. Alle vensters zijn rechthoekig en gevat in een nis verfraaid met een tandlijst. De tandlijst is trouwens een van de typische kenmerken van de architect in zijn ontwerpen uit het interbellum.

De puntgevels van de noord- en zuidgevel van het transept zijn afgewerkt door een aandak op schouderstukken en bevatten een spitsboogvenster in vernieuwde kwartholle omlijsting van zandsteen, vernieuwde vierledige tracering met gotisch maaswerk.

Koor met bakstenen metselwerk met speklagen, segmentboogvensters in omlijsting van zandsteen met oren onder bekronende gebogen druiplijst, arduinen lekdrempels. Aan de blinde koorsluiting hangt een Christus aan het kruis onder houten afdakje. De sacristie-berging van 1910 in de noordoosthoek is toegankelijk aan de noordzijde (kant pastorie) via een getoogde deur met geprofileerde zandstenen dagkanten en waterlijst, voorafgegaan door trap met ijzeren leuning, een getoogd venstertje in zandstenen omlijsting voorzien van ijzeren tralie doorbreekt de oostelijke muur. De oudere zuidelijke sacristie heeft enkel een gelijkaardig venster in de zuidgevel.

Interieur

Nu witgeschilderd interieur, oorspronkelijk decoratief geschilderd, volgens het Liber Memorialis in 1928 door Alberic Ysabie (Melle).

Stratigrafisch onderzoek van de interieurafwerking door VandenBorre-Lauwers bvba in het kader van een restauratiedossier in opmaak geeft een beeld van het interieur na de heropbouw. Oorspronkelijk (na de wederopbouw) was het hoogkoor rondom, evenals de pilasters die toegang geven tot het koor, voorzien van een geschilderde donkerblauwe lambrisering met gouden sjablonen. Onder de gordelbogen van het gewelf waren op doek geschilderde pilasters met florale en figuratieve schilderingen. In het koor waren twee soorten van repetitieve decoratieve boorden aanwezig: in het hoogkoor een geometrische band bovenaan de wanden en geometrische boordjes aan de zijkanten van de pilasters. In de periode 1944 – 1951 werd er een houten lambrisering en houten koorgestoelten voor de donkerblauwe lambrisering geplaatst.

Achter het hoofdaltaar is een geometrische schildering gevonden, een grote schildering op doek achter het hoofdaltaar werd gerestaureerd in 2013.

De gordelbogen en de consoles in het hoogkoor waren in de jaren 1920 beschilderd in tinten van lichtgrijs, blauw en goud, op het gewelf waren er eveneens engelfiguren aanwezig.

Rondom de zijaltaren waren geometrische schilderingen aangebracht, stilistisch aansluitend bij de geometrische schildering achter het hoofdaltaar. In de dwarsbeuk - met uitzondering van de schilderingen rond de zijaltaren- was geen wanddecoratie aangebracht.

Rondom de vensters in de zijbeuken waren geometrische en florale sjabloonschilderingen aangebracht. De florale schilderingen sluiten aan bij de florale schilderingen in het hoogkoor, vermoedelijk verwijderd bij de werken in 1969 - 1970. De vensters van de middenbeuk waren verfraaid met een dambordvormig patroon. Boven de boog tussen schip en transept was een tekstband geschilderd met de tekst “H. HART VAN JESUS ONS TOEKOME UW RIJK”.

Het schip wordt geleed door drie rondboogvormige scheibogen op twee ronde zuilen met een schacht van zwart marmer, de basis (versierd met hoekklauwen) en het kapiteel met ingekerfd Korinthisch motief zijn van graniet.

De middenbeuk wordt afgedekt door een houten tongewelf met vlakke bovenzijde en schuine zijkanten en voorzien van twee moerbalken. De zijbeuken zijn overdekt door houten schuin aflopende zoldering. Doorgang naar transept door middel van rondboogvormige arcaden. Het transept is overwelfd door een doorlopend houten rondbogig tongewelf, volgens het bestek van 1921 in pitchpine. De dwarsbeuk en de middenbeuk zijn bedekt door houten gewelven, versierd met geometrische sjablonen in olieverf.

Een spitsboogvormige doorgang leidt naar het koor, dat overwelfd is met een korfboogvormig gepleisterd tongewelf met twee gordelbogen. De overwelving van koor en transept is vernieuwd bij de grote herstellingscampagne onder leiding van V. Vaerwyck. De doopkapel aan de zuidwestzijde heeft een gesmeed ijzeren hek naar ontwerp van V. Vaerwyck, en wordt sedert 1973 ook afgesloten door een eiken deur.

Bij de restauratie van de kerk in 1920 werd een nieuwe zwartmarmeren vloer gelegd.

Zeven glasramen van glazenier Mortier (Balegem) naar tekeningen van M. De Loore (Gentbrugge) van 1957 zijn aangebracht in het koor en het transept. De glas-in-loodramen in een voor de naoorlogse periode kenmerkende stilistische vormgeving, vermelden veelal de namen van de schenkers.

  • in de transeptarmen: Heilige Martinus deelt zijn mantel uit en Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans omringd door engelen,
  • de glasramen in het koor verbeelden scènes uit het oude en nieuwe testament: De Bruiloft van Cana, Maaltijd van Jezus met de Emmaüsgangers, Offer van Abraham, Offer van Melchizedek, Vermenigvuldiging van Brood en Wijn.
  • de vensters van het schip bevatten glas-in-loodramen met een geometrisch patroon.
Mobilair
  • Schilderijen:
    • Christus-Koning, schildering op doek achter het hoofdaltaar, gesigneerd en gedateerd Maurits Tilley/ Hamme/ 1924, gerestaureerd in 2013.
  • Beeldhouwwerk:
    • In de muren van het transept ingewerkte geschilderde plaasteren kruiswegtaferelen in reliëf op een gouden achtergrond en gevat in een rechte omlijsting, van beeldhouwer Aloïs De Beule, geplaatst in 1924.
    • Calvarie op polychroom geschilderde balk in doorgang naar koor, bestaande uit een gekruisigde Christus en polychrome beelden van Johannes en Maria van 1926, volgens archiefdocumenten gemaakt van carton-pierre op een eiken voetstuk, op de balk is te lezen “O CRUX AVE SPES UNICA NOSTRA”.
    • Recent herschilderde polychrome plaasteren heiligenbeelden. In het Liber Memorialis staat de plaatsing vermeld van volgende beelden Heilig Hart van Jezus (1924) op eiken piëdestal, Heilig Hart van Maria op eiken piëdestal (1926), Heilige Agatha (Aloïs De Beule, 1924), Heilige Antonius Abt (Aloïs De Beule, 1924), Heilige Jozef (1924), Heilige Antonius van Padua (1925) op houten sokkel, Heilige Theresia (1925), worden niet vermeld: beelden van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Heilige Rita, Heilige Jozef, Heilige Martinus, Heilige Eligius.
  • Meubilair:
    • Volledig vernieuwd bij de restauratie en uitbreiding van de kerk in 1924-1926. De plannen van het meubilair zijn getekend door Valentin Vaerwyck, en bevatten volgens het bestek (1923) en een verslag (1925) van beeldhouwer Aloïs De Beule, een hoofdaltaar en twee zijaltaren, een preekstoel, een communiebank, een calvarie, een doopvont, twee eiken biechtstoelen, een koorzetel en twee stoelen.
    • Hoofdaltaar van Euville gemaakt door beeldhouwer Engelen (atelier in Herent) van 1926, met als opdracht van de Commissie van monumenten om oude verbrande steen te verwerken, tabernakel in messing van het huis Caers (Leuven).
    • Zijaltaren van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Martinus van Euvillesteen gemaakt door Engelen van 1926, tabernakel met heiligenbeeld in steen gekapt.
    • Eiken lambriseringen in neogotische stijl en koorbanken van Smits (Eeklo) toegevoegd in de periode 1941 – 1951, geplaatst voor de originele beschildering op doek in art-decostijl.
    • Eiken communiebank van beeldhouwer Engelen (atelier in Herent) met ijzeren deur van 1926, ijzerwerk in 1970 hergebruikt in het nieuwe altaar.
    • Preekstoel van 1924 aangekocht bij Samenwerkende maatschappij “Aalstersche Werkhuizen”.
    • Twee eiken biechtstoelen van beeldhouwer Engelen (verhuisd naar Hillegem) naar ontwerp van architect V. Vaerwyck geplaatst in 1926.
    • Het orgel is een instrument van Jules Anneessens (Menen) dat hij in 1933 bouwde voor een organist in Hyon (bij Mons). In 1946 verkocht deze het instrument terug aan zijn bouwer, die het vervolgens - mits enige aanpassingen - als ‘tweedehandsorgel’ plaatste in de kerk van Oombergen. Het voormalige orgel van Oombergen was vernield in de brand van 1919.
    • Stenen doopvont in Euvillesteen met eikenhouten deksel gemaakt door beeldhouwer Engelen in 1926.
Kerkhof

De kerk is ingeplant op een verhevenheid in een ommuurd kerkhof met een hoofdtoegang met ijzeren poort ten westen, bereikbaar via een trap met arduinen treden. Een ijzeren poort ten oosten ligt in het verlengde van de oude Kasteeldreef die leidde naar het kasteel van Oombergen. Daarnaast is er ook een poort naar de pastorie (ten noorden) en naar de aanpalende hoeve ten oosten, het betreft de vroegere kasteelhoeve Molenhof. Het kleine kerkhof is eenvoudig van opzet. De paden die leiden van de toegangspoorten naar de kerk delen het kerkhof in verschillende percelen in.

De graftekens geven een beeld van de esthetische evolutie van de graftekens van tombe met een stèle (voorbeeld: Van De Moor, Van De Sype–Van Den Berghe, De Pelecyn–De Moor, Machtelinckx-Schollaert, …), over diverse stèles (voorbeeld Van-Winghem–Gyselinck, Emiel Leyman–Van De velde, Van De Velde–De Clippele, Van Oudenhove – Stilitte, Van De Putte–Van De Sype, …), grafplaten met stèles tot eenvoudige vlakke grafplaten (familie De Moor, Vermassen – Van Laethem, …). De graftekens werden door lokale grafmakers vervaardigd (voorbeeld: L. De Meyere uit Sint-Lievens-Houtem, Van Den Hecke–Van De Mergel uit Zottegem, De Vuyst uit Zottegem, Van De Sype uit Hillegem, Van Oudenhove uit Zottegem).

Opvallend is de bijna uitsluitende aanwezigheid van hardstenen graftekens tot ver in de tweede helft van de 20ste eeuw. Tot de jaren 1920-1930 wordt enkel witte marmer gebruikt voor details als naamplaten, erna komt ook graniet in gebruik. Pas in de jaren 1970 wordt het aandeel van volledige granieten en marmeren graftekens groter. Opmerkelijk zijn de graftekens uit witte composietsteen (August Rolle, De Moor–Haems, Van Melckebeke–Pelecyn, …). Zij zijn getuigen van de experimenten die in de jaren 1970 en begin jaren 1980 plaatsvinden naar alternatieve materialen in funeraire kunst. Vanaf de jaren 1990 zullen granieten graftekens de meerderheid gaan uitmaken. De vormgeving volgt de heersende kunststijlen met een opmerkelijke versobering, verminderen van het aandeel aan religieuze symbolen en decoratie in de jaren 1930 (bv Rosalie Van De Velde, Merchiers–Heylens, Vermassen–Remory, Vocaet-Meuleman, …) tot de opkomst van een zuiver decoratieve vormgeving na de Tweede Wereldoorlog. Verschillende graftekens werden gedecoreerd met rozen, symbool voor liefde en vergankelijkheid (bijvoorbeeld Marie De Vos, De Neve–Hollebosch, familie De Moor De Meyer, Albert De Gang, De Groote–De Clercq, Van Den Berge–Goddaert, Van Oudenhove–Baeyens, Machtelinckx-schollaert, …), palmtak als symbool voor de overwinning op de dood (bijvoorbeeld Van Hedent–De Meyer, Hinderdael-Verlie, …), een bloem als symbool voor de ziel die zich opent voor God zoals de bloem zich opent voor de zon (bijvoorbeeld Rosalie Meheus, …). Het grafteken Van Oudenhove-Govaert combineert de strakke architecturale vormgeving met de symboliek van een palmtak en bloeiende rozen. Het grafteken Van De Putte–Van De Sype draagt een kelk. De heer Van De Putte was schatbewaarder van de kerk. Het grafteken is niet toevallig gelegen bij de toegang van het kerkhof, nabij het centrale pad dat naar het kerkportaal leidt. Ook porseleinen elementen waaronder foto’s en christushoofden, toortsen, … zijn nog aanwezig op de oudere graven (bijvoorbeeld Van De Velde–De Clippele, Honore Meeremans, Van De Putte–Van De Putte, …). Het grafteken van Kesteleer–Van Hedent werd als enige gedecoreerd met het hoofd van een lijdende christus gekapt in de steen. Zij worden steeds zeldzamer op kerkhoven en worden bij verval nog weinig vervangen of hersteld.

Op het kerkhof staat nog slechts één gietijzeren kruis. Verschillende graven hebben gedecoreerd bronzen platen (bijvoorbeeld Govaert–Hinderdael, Meeremans, Van Herent–De Meyer, …), sommigen van het gerenommeerde bedrijf S. Norga (vb Bloem-De Neve).

Oorlogsmonument

Na de Eerste Wereldoorlog richtte men op het kerkhof ten zuidwesten van de kerk een oorlogsgedenkteken op. De stenen stèle van het gedenkteken is versierd met een reliëf van een engel die met de linkerhand een stervende soldaat ondersteunt. Tussen de vleugels van de engel zijn de namen van de gesneuvelden gebeeldhouwd: K. Meuleman, A. Van Cauwenberge, S. Van Den Berge, C. Vermassen. Boven de inscriptie gesneuvelden is het Belgisch wapenschild gebeiteld. Op de linkerzijde van de stele, de inscriptie “VREDE EISCHT ONS BLOED”, rechts “ZEGE SCHENKT MOED”. De stele wordt bekroond met een arduinen kruis. Na de Tweede Wereldoorlog werd een arduinen plaat op de voet van de stele aangebracht met de tekst “OOMBERGEN AAN ZIJN HELDEN 1940-1945” en de namen van drie slachtoffers: Van Cauwenberge René, Rouckhout Gerard en De Winne Michel.

  • Archief Onroerend Erfgoed, plannenarchief KCML, O_1453, O_1454, O_1455, O_1456, O_1457.
  • Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.
  • Pastorie Oombergen, kerkarchief.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5000.
  • Carte des Pays-Bas, Eugène-Henri Fricx, uitgegeven in 1712, schaal tussen 1:110 000 en 1:120 000.
  • Geopunt, Luchtfoto Vlaanderen 2012 [online], http://www.geopunt.be/kaart (geraadpleegd op 10 februari 2014).
  • DEMEY A. 1977: Eenbeukige romaanse kerken in Oost-Vlaanderen, Kultureel Jaarboek Oost-Vlaanderen, Bijdragen Nieuwe Reeks – 5, Gent, 94 - 103.
  • DE POTTER F.- BROECKAERT J. 1900: Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, vijfde reeks, III, Gent.
  • JANSSENS J. 2003: De Sint-Martinuskerk van Oombergen, Zottegem.
  • JW 2014: Sint-Agatha heropent de kerk, Het nieuwsblad, 10 februari 2014.
  • VANDENBORRE – LAUWERS BVBA 2011: Oombergen, Sint-Martinuskerk, Stratigrafisch onderzoek van de interieurafwerking en onderzoek van roerende goederen, onuitgegeven.
  • VANDENBUSSCHE-VAN DEN KERKHOVE C. 1976: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Zottegem, Brussel, 14-15.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal Beschermingsdossier 4.001/41081/102.1, kerksite Sint-Martinus.
Auteurs:  Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus met omgevend kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175821 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Sint-Martinus ()

Gotische kruisbasiliek met omringend, ommuurd kerkhof, trap aan westzijde. Van de romaanse kerk is de middenbeuk bewaard, toren uit eind 14de tot begin 15de eeuw, transept van 1640 (zie binnenin gedateerde steen in zuidelijke transeptarm), koor van 1701, jaartal op gedenksteen in koorsluiting (exterieur). Restauratie en aanbouw van zijbeuken in 1920-1921 door Valentin Vaerwijck (laatstgenoemde niet beschermd bij Koninklijk Besluit).

De plattegrond ontvouwt: een vierkante westtoren met halfronde noordelijke traptoren, een driebeukig schip met drie traveeën, een uitspringend transept, een koor met twee rechte traveeën en driezijdige koorsluiting, en ten zuiden sacristie. Gotische westtoren van Balegemse zandsteen, romaanse middenbeuk met bovenmuren in onregelmatiger, ruw verband, onder zadeldak (leien), laatgotisch transept in bak- en zandsteenbouw op zandstenen plint onder zadeldak (leien), vroegclassicistisch koor van bak- en zandsteen op afgeschuinde zandstenen basis, onderbouw volledig van zandsteen. Eclectische noordelijke en zuidelijke zijbeuk van zandsteen (herbruikt materiaal) en witsteen onder lessenaarsdak, afgewolfd aan westzijde (zuidelijke beuk). Gerestaureerde gotische westtoren met vijf geledingen onder ingesnoerd tentdak (leien) op kraagstenen; flankerende, op elkaar gestelde steunberen met versnijdingen. Halfronde traptoren aan noordzijde. Vernieuwde spitsboogdeur en bekronend spitsboogvenster onder omlopende druiplijst. Spitsboogvormig galmgat. Ten noorden en ten zuiden, deels bewaarde romaanse westgevel met aandak op vernieuwde schouderstukken. Romaanse middenbeuk met (recente?) rondboogvormige bovenlichten in vernieuwde omlijstingen. Zijbeuken uit het eerste kwart van de 20ste eeuw geritmeerd door vlakke pilasters, drielichtvensters; bolkozijn aan westgevelzijde. Noord- en zuidgevel van transept onder aandak op schouderstukken. Spitsboogvenster in vernieuwde kwartholle omlijsting van zandsteen, vernieuwde tracering. Koor met segmentboogvensters in omlijsting van zandsteen met oren onder bekronende gebogen druiplijst, arduinen lekdrempels. Blinde koorsluiting met Christus aan het kruis.

Mobilair: Neogotisch interieur.

  • VANDENBUSSCHE-VAN DEN KERKHOVE C., Fotorepertorium Kanton Zottegem, Brussel, 1976, p. 14.
  • DEMEY A., Eenbeukige kerken in Oost-Vlaanderen, in Kultureel jaarboek voor de provincie Oost-vlaanderen, Bijdragen, Nieuwe reeks, p. 94-103.

Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n2 (H-Z), Brussel - Gent.
Auteurs:  d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus met omgevend kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/9797 (geraadpleegd op ).