Het Hof van Oranje, met resten van omwalling, is ingeplant in een beboomde omgeving, met onder meer treurwilgen, en wordt omgeven door akkers en weilanden. Eertijds werd het ook goed ten Haandert genoemd, reeds vermeld in de 15de eeuw. Tot 1772 stond er een klein kasteel.
Historiek
Van het Hof van Oranje is weinig in de archieven te vinden. De vroegere benaming was Hof ten Haendert of het Goed van Oragnien. In 1225 kwam de pachthoeve door schenking van Gijzelbrecht van Zottegem aan de abdij van Pitsemburg (Mechelen), een Commanderij van de Duitse Ridderorde.
Reeds in 1359 werd het goed in eeuwigdurende cijns gegeven, dit wil zeggen de facto verkocht. In 1494 blijkt het eigendom te zijn van Joos Yoens uit hoofde van zijn echtgenote Wilhelmina van Schoorisse. De totale oppervlakte bedroeg toen 33 bunder.
De familie Yoens bleef lange tijd eigenaar van het Hof ten Haendert.
In 1620 werd Lieven Yoens als eigenaar vermeld. In 1622 werd het hof gekocht door Antoon Van Daele en in 1644 was het in handen van Patronella Van Daele. Thomas De Vleeschauwer, die er in 1700 eigenaar van was, verkocht het pachthof aan Justijn-Antoon de Jonghe, Heer van Schoonbroeck.
Naar verluidt had het Hof ten Haendert een klein kasteel, Oranje geheten, dat telkens aan de nieuwe eigenaar overging maar in 1772 niet meer bestond.
Op een plan van 1719 staat vermeld: "Deze sijn de goederen ten Haendert binnen Velsique ende Baleghem, groot onder landen, bosch ende mersch zonder de parten binnen Elene 31 bunder 3 dagwand en 85 roeden." Uit dit plan zou afgeleid kunnen worden dat de zijvleugel later is aangebouwd en dat de hoeve volledig omwald was. Links in de hoek staat een detailtekening van de wapensteen die zich tot op heden nog in de woning bevindt. De bijhorende tekst vermeldt: "Dit is de waepene van den goeden ter Haendaert tot Velsique gestelt bij Anthone Van Daele ten jaere 1632 ende nu competerende aan den Heer Baron Van Cisseghem."
In een akte van 1694 is het goed beschreven als "een casteel ofte Schoon huys van paesance mette motte, wallen, steenen brugghe ende andere wercken alsook een schoon pachtgoet dan medegaende, groot saemen 17 bunder onder land, mersch en bosch, van ouds ghenoemt het goed t'Oranje." In het Rijksarchief zijn registers te vinden over verdere opeenvolgende eigenaars en hun verplichte pachten.
Volgens de volksoverlevering zou Willem de Zwijger op het Oranjehof verbleven hebben. Van een dergelijk oponthoud wordt in geen enkele lokale bron gewag gemaakt. Ook wordt verteld dat de kelders onder de woning gebruikt zouden zijn als graven of dat nog aanwezige kettingen aanduidingen zijn voor het gebruik van deze kelders als gevangenis. Ook hierover kan niets worden gevonden in geschriften.
De benaming van de pachthoeve wijzigde soms nog in de volksmond naargelang de bewoners ervan. Zo vinden wij nog naast Oranjehof ook de namen Aelbroecks Hof en Liedtsens Hof. De familie De Liedts bleef de laatste pachter van de Oranjehoeve.
Beschrijving
De vervallen hoeve bestaat uit witgekalkte bakstenen gebouwen op gepikte plint onder pannen zadeldaken met variërende hoogten. De gebouwen zijn gegroepeerd rondom een rechthoekig gekasseid erf met mestvaalt. De arduinen latei van het voetgangersdeurtje naast de inrijpoort draagt het jaarinschrift 1773. De inrijpoort is opgenomen in het dienstgebouw ten zuidoosten. De rondboogpoort is gevat in een geprofileerde omlijsting van arduin met sluitsteen. In de erfgevel bevindt zich een bakstenen korfboogpoort.
Ten noordoosten bevindt zich de boerenwoning, van het dubbelhuistype, dat vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat) omvat. Het dak is uitgewerkt met een overstek op houten daklijstbalkje. De boerenwoning dateert uit de 18de eeuw doch werd later aangepast. Sporen van muurvlechtingen aan de linker zijgevel wijzen op een verhoging met de tweede bouwlaag. De erfgevel heeft een plint van zandsteen. De gevel is opengewerkt met getoogde vensters en twee rechthoekige vensters onder een houten latei (19de eeuw). De behouden schouderboogdeur uit de tweede helft van de 18de eeuw is gevat in een kwartholle omlijsting van arduin op neuten met acanthusblad-sluitsteen en steekboogvormige druiplijst met gestrekte uiteinden. Een acanthusblad is aangebracht op de gestrekte tussendorpel. Een recentere aanbouw van drie traveeën paalt aan de achtergevel. De grote rechthoekige vensters wijzen op de 19de eeuw. Het siermetselwerk bewijst de latere aanbouw.
Binnen de woning zijn in een kamer muurschilderingen aanwezig. Deze schilderingen zijn, volgens de familie De Liedts, het werk van ene De Pauw en uitgevoerd vóór de Eerste Wereldoorlog.
De noordwestelijke stalvleugel bevat een steekboogpoort in een vlakke omlijsting met arduin en een rechthoekige deur met rechtstanden en een mijterboogvormige arduinen monolietlatei.
De zuidoostelijke stalvleugel bevat een cirkelboogvormige poort met geprofileerde arduinomlijsting, verbonden met een steekboogdeur van arduin waarvan op het latei het jaartal 1772 te lezen is. Verder bevat deze vleugel een hoger dienstgebouw boven de inrijpoort, rechthoekige staldeuren in een vlakke arduinen omlijsting en een rondboogvormig bovenvenster in een zandsteenomlijsting met sluitsteen.
De zuidwestelijke stallenvleugel is voor een groot deel vervallen.
Bron: Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO000446, voorstel uitbreiding. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)