Geschiedenis van het vaartuig: De Mercator werd in 1932 gebouwd op scheepswerf Ramage and Ferguson Ltd (Leith, Schotland), onder directeur-generaal van het Zeewezen Adrien de Gerlache de Gomery. Het was de opvolger van enkele vroegere opleidingsschepen. Sinds 1903 werden plannen gemaakt om toekomstige koopvaardijofficieren een praktijkopleiding te geven op een schip. In 1903 werd hiervoor de nv Belgische Zeevaartvereniging opgericht op initiatief van minister van Financiën en Openbare werken Paul de Smet de Naeyer. Het eerste zeilopleidingsschip, de Comte de Smet de Naeyer, verging echter tijdens zijn tweede reis op 19 april 1906 in de golf van Gascogne. De Belgische Zeevaartvereniging bestelde met steun van de regering een nieuw schip. De viermastbark L’Avenir werd in Bremerhaven gebouwd en maakte tussen 1908 en 1932 vierentwintig grote reizen.
Tussen 1932 en 1960 verzorgde de Mercator de opleiding van de toekomstige koopvaardijofficieren. Het schip was eigendom van de Belgische staat, maar werd uitgebaat door de Belgische Zeevaartvereniging. Bij de levering bleek het schip erg onstabiel, wat onmiddellijk leidde tot een grondige aanpassing van het zeilplan. Het schip werd gebruikt voor wetenschappelijke expedities zoals het verzamelen van specimen van zeefauna voor het Natuurhistorisch Museum in Brussel. Tussen 1932 en 1940 werden negentien grote zeereizen ondernomen. In 1934-1935 bijvoorbeeld, voer de Mercator naar het Paaseiland waar een Frans-Belgische expeditie moest worden opgehaald. Het schip is ook bekend omdat het in 1936 het stoffelijke overschot van pater Damiaan naar Antwerpen vervoerde. Het schip ondernam voor de Tweede Wereldoorlog ook expedities naar IJsland en bracht de kust van Belgisch Congo in kaart. Het schip fungeerde voorts als varende ambassadeur bij wereldtentoonstellingen en officiële plechtigheden.
In 1943 werd de Mercator opgeëist door de Britse Admiraliteit. Het schoolschip werd onder Britse vlag ingezet als Submarine Depot Schip in Freetown (tot 1945). Na de oorlog kon de Mercator pas in januari 1947 na moeizame onderhandelingen terug naar België worden gesleept. Het zwaar onderkomen schip werd volledig gerestaureerd door Gentse firma Beauval en Goedemé. Het schip ondernam nadien nog enkele lange tochten en nam in 1956, 1958 en 1960 deel aan enkele grote zeilwedstrijden.
Op 14 augustus 1960 werd het schip uit de vaart genomen. Voortaan werden praktijkopleidingen georganiseerd aan boord van cargoschepen. Vanaf 1961 brak het tweede leven van de Mercator aan als museumschip. Het schip werd uitgebaat door de vzw Mercator die op 25 mei 1961 was opgericht. Sinds 1965 ligt het schip vrijwel ononderbroken in Oostende afgemeerd.
De Mercator werd bij ministerieel besluit van 24 september 1996 als monument beschermd. Het schip is een voor Vlaanderen uniek schip met een hoge erfgoedwaarde. Het is het enige groot zeilend schoolschip uit die periode dat in opdracht van de Belgische staat werd gebruikt en ingezet. Het was voorzien van alle moderne uitrusting (motoren, instrumenten, elektrische uitrusting). De Mercator is zeer compleet bewaard, inclusief de inrichting van de kajuiten. De Mercator heeft een hoge historische waarde als laatste Belgisch schoolschip dat tot 1960 koopvaardijofficieren opleidde. Het schip werd ingezet voor wetenschappelijke expedities en behaalde successen in grote zeilwedstrijden. Hele generaties bezochten sinds 1961 het schip, zodat het deel is gaan uitmaken van het collectieve geheugen.
Eigenaars: De Belgische staat was eigenaar van het schip van 1932 tot 1994. Met de staatshervorming werd door het KB van 23 februari 1994 het schip overgedragen van het ministerie van Verkeerswezen (bestuur van het Zeewezen en de Binnenvaart) aan het Vlaams gewest (Administratie van Waterwegen en Zeewezen). Het beheer van het schip lag echter bij een andere partij. Vanaf 1932 tot 1960 zette de nv Belgische Zeevaartvereniging het schip in als opleidingsschip. In 1961 werd het beheer van het schip overgedragen aan de vzw Mercator.
Bouwjaar: 1932.
Werf: De Mercator werd gebouwd op de werf Ramage and Ferguson in Leith (Schotland), naar een ontwerp van Adrien de Gerlache.
Functie: Opleidingsschip (1932-1960); sinds 1961 museumschip.
Vaargebied: De zeven wereldzeeën.
Beschrijving romp, constructie en opbouw: Stalen platen op een stalen kiel en spanten. De bovenbouw van het schip is eveneens in staal. Houten dekken op een metalen onderdek.
Tonnage: 778,86 bruto ton.
Tuigage: De Mercator is een Barkentijn. Dit is een schip met een gemengd tuig waarbij de voorste mast (hoogte 39 m) vierkant is getuigd, terwijl de grote mast (hoogte 41 m) en de bezaanmast (hoogte 40 m) langsgetuigd zijn. Het totale zeiloppervlak van de Mercator bedraagt 1600 m2.
Motoren: Zescilinder dieselmotor van Burmeister & Wain met een vermogen van 500 pk. De schroef werd bij het zeilen in loodrechte stand geplaatst zodat de vaart minder werd afgeremd. In de machinekamer bevinden zich voorts twee vijfcilinder dieselmotoren van Gardner die generatoren van Crompton Parkinson aandreven. De machinekamer bevat ook het schakelbord en meerdere pompen (waaronder een tweecilinder SAM-pomp en een centrifugale pomp van Sunderland).
Uitrusting: Op de commandobrug bevinden zich een magnetisch standaardkompas, een magnetisch kompas, een gyrostuuraanwijzer, een log om de snelheid en de afgelegde weg aan te duiden, een clinometer om de slagzij aan te geven, signaalvlaggen, drie spreekbuizen en een telegraaf om bevelen door te geven aan de machinekamer.
In de kaartenkamer bevinden zich het gyroscopische kompas, het radarscherm, het echodieplood, de controlepost voor de navigatielichten, de elektrische koersaanwijzer, het druklog, de barometers en de scheepsklok.
Vooraan in het midden van het bakdek bevindt zich de ankerspil. Deze kaapstaander wordt gebruikt om het kabeltouw in te halen, soms ook op het anker te lichten. Op het voorschip liggen twee ankers van 1.595 kg. De kraanbalk dient om de ankers op het dek te lichten. De ankerketting is 240 m lang. Op het achterdek staan een magnetisch kompas en een noodroer opgesteld.
De Mercator heeft tien houten reddingssloepen.
Interieur: Het brughuis met kaartenkamer is midscheeps in de bovenbouw te vinden. Het verblijf van de onderofficieren en de matrozen ligt op het tussendek vooraan. Het verblijf van de kadetten bevindt zich op het tussendek achteraan het schip. Het appartement van de commandant ligt achteraan het schip in de kampanje aan stuurboordzijde. Aan bakboordzijde van de kampanje ligt de hut van de kapitein.
Verder bevinden zich op het schip een salon, vergaderzaal, kombuis, machinekamer, zeilkooi, ziekenboeg, dokterskabinet, operatiekamer, officiersmess, refter, bergplaats, apotheek, kajuit van de aalmoezenier, radiohut, koelruimte en proviandkamer, meerdere bergplaatsen en werkplaatsen, het ruim, hutten voor de officieren, aalmoezenier, elektricien, werktuigkundige, radiotelegrafist, dokter, hofmeester, chef-mecanicien en de boordcommissaris.
Auteurs: Van Dijck, Maarten
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Dijck M. 2013: Mercator [online], https://id.erfgoed.net/teksten/145344 (geraadpleegd op ).
Schoolschip "Mercator", voormalig zeilend opleidingsschip voor de Belgische Koopvaardij, afgemeerd in het Mercatordok. Sinds 1994 eigendom van het Vlaams gewest, onder beheer van de v.z.w. Mercator (1961).
Historiek
Gebouwd in 1932 onder directeur-generaal van het Zeewezen A. de Gerlache de Gomery op scheepswerf "Ramage and Ferguson Ltd" (Leith, Schotland), in opvolging van onder meer de "Comte de Smet de Naeyer I en II" (respectievelijk 1904-1906 en 1906-1907) en "L'Avenir" (1907-1908). Verzekert tot in 1960 de opleiding van de toekomstige Belgische Koopvaardij-oficieren. Verleent medewerking aan diverse wetenschappelijke ondernemingen. In 1936 vervoer van stoffelijk overschot van J. De Veuster -Pater Damiaan-, overleden in Molokai, van Panama naar Antwerpen. Als varend ambassadeur bij onder meer wereldtentoonstellingen en officiële plechtigheden. In 1943 wordt het schoolschip opgeëist door de Britse Admiraliteit en vertrekt onder Britse vlag als "Submarine Depot Schip" naar Freetown (tot 1945). Na de Tweede Wereldoorlog volledig gerestaureerd door Gentse firma Beauval en Goedemé. In 1956, 1958 en 1960 deelname aan de "Cutty Sark Tall Ships Race". In 1960 wordt het schip uit de vaart genomen, de opleiding gebeurt enkel nog aan boord van cargoschepen. In 1961 ingericht als museumschip. Vanaf 1965 bijna ononderbroken in Oostende afgemeerd. Volledige restauratie in 1999-2000.
Beschrijving
De Mercator is van het type driemast-barkentijn met vierkant getuigde mast en twee schoenermasten (respectievelijk 39, 41 en 40 m). Totale lengte 78,40 m, maximale breedte 11,09 m en diepgang 4,50 m. Bruto tonnenmaat van 778,86 ton met hulpmotor van 500 PK. Scheepsromp met geklonken ijzeren platen, stalen structuur en bovenbouw; houten dekken. Typerende en gaaf bewaarde inrichting met onder meer brughuis, kampanje, zeilkooi, matrozenverblijf, klaslokaal, refter, hospitaal, apotheek, kajuiten, messroom van officieren.
Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Kerrinckx H. & Hooft E. & Callaert G. 2005: Mercator [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203152 (geraadpleegd op ).