Geschiedenis van het vaartuig: De Nemrod werd in 1898 gebouwd op de werf J.F. de Klerk in Kruispolder (Zeeuws-Vlaanderen). De werf bouwde op dat ogenblik vooral hengsten en gelijkaardige platbodems in hout. Rond 1898 werd de stap naar staalbouw gezet. De Nemrod werd door de werf in ijzer gebouwd als plezierjacht. In de ijzeren constructie werd evenwel nog een traditionele houten kielbalk ingewerkt.

Bij de mondelinge overlevering rond het schip hoort het verhaal dat de Nemrod werd gebouwd voor een Antwerps diamantair die op het schip zijn maîtresse ontving. De Nemrod, tussen circa 1910 en 1940 in eigendom van de familie Magnius, had aanvankelijk Antwerpen (Royal Yacht Club de Belgique) als thuishaven. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog zou het schip zijn opgevorderd door een Engels officier om vluchtelingen naar Engeland over te brengen. Het schip is ongeveer twee jaar in Engeland gebleven. De Nemrod werd vlak na de oorlog uitgerust met de motor van een geallieerd landingsvoertuig. De familie Schatt-Hebbelynck was eigenaar van het schip van circa 1940 tot 1981. Het schip verhuisde in die jaren naar Vilvoorde. In 1981 werd het schip eigendom van de huidige particuliere eigenaar. De ligplaats werd voortaan Grimbergen.

Het schip wordt momenteel grondig gerestaureerd op de werf De Klerk in Walsoorden.

Eigenaars:

• Tussen ca. 1910 en 1940 in eigendom van de familie Magnius.
• De familie Schatt-Hebbelynck was eigenaar van het schip van ca. 1940 tot 1981.
• In 1981 werd het schip eigendom van de huidige eigenaar.

Huidige eigendom: Particuliere eigenaar.

Bouwjaar: 1898.

Werf: De Klerk, Kruispolder (Zeeuws-Vlaanderen).

Functie: De Nemrod was vanaf de bouw bedoeld als plezierjacht.

Vaargebied: Scheldedelta.

Beschrijving romp, constructie en opbouw: Het schip is een goed voorbeeld van het gebruik van de vormen en lijn van een traditioneel rondbodemschip bij de bouw van een jacht voor de gegoede burgerij. Het schip werd in ijzer gebouwd en blind geklonken. De ijzeren platen werden tegen elkaar geschoven en langs de binnenzijde met een metalen strip met klinknagels verbonden. Een bijzonder element is de houten kielbalk die in een ijzeren koker werd ingewerkt. Er zijn twee ophaalbare zwaarden aanwezig.

Tonnage: 30 brutoton, 14,252 nettoton.

Tuigage: De Nemrod voert een kottertuig met een grootzeil van 73 m², een fok van 31,5 m² en een kluiver van 30 m². De originele mast is nog steeds aanwezig en is 18 meter hoog. De eigenaars lieten voor de Nemrod ook een jager van 92 m² maken.

Motor: Rond 1945 werd een Ford GMC-motor van het type 530E-19120 geïnstalleerd. De motor levert 36,8 kW / 64 pk.

Interieur: De Nemrod was ingericht om een eigenaar en bemanning te herbergen. In deze centrale ruimte staat een met lood verzwaarde tafel en een zetel aan beide zijden. De ruimte werd verwarmd door een ingebouwde kachel met natuursteen tabletten. Er is een wasgelegenheid in de gang naar het voorste compartiment. Een kleine afgesloten hut geeft uit op de centrale ruimte. In het voorste deel van het ruim lagen de keuken en de opbergplaats voor onder meer de zeilen. Het personeel sliep in het vooronder tussen de zeilen.