is aangeduid als vastgesteld varend erfgoed Peilschip Krankeloon
Deze vaststelling is geldig sinds
Geschiedenis van het vaartuig: Het peilschip Krankeloon werd in 1953 gebouwd door Beliard-Crighton in Oostende voor het Bestuur van het Zeewezen. Het schip werd ingezet door de Hydrografische dienst en de Studiedienst der Schelde. De Krankeloon, zo genoemd naar een zandplaat in de Schelde, was een verbeterde versie van het hydrografische schip De Parel dat in 1938 was gebouwd voor het Bestuur van de Waterwegen.
De Krankeloon werd in 1992 via een bruikleenovereenkomst ter beschikking gesteld aan de vzw Kempische Marinejeugd. Het schip werd door de vereniging gebruikt als opleidingsschip en clublokaal. Het schip werd in oktober 2013 verkocht aan de vzw Kempische Marinejeugd.
Eigenaars:
Bouwjaar: 1953.
Werf: Béliard-Crighton in Oostende.
Functie: Het schip werd gebruikt als onderzoeksvaartuig voor het peilen van de diepte van de Schelde. Vanaf 1992 wordt de Krankeloon gebruikt als opleidingsschip en als clublokaal.
Vaargebied: De Schelde.
Beschrijving romp, constructie en opbouw: Het stalen schip werd geklonken.
Tonnage: Onbekend.
Motor: Vandaag wordt het schip aangedreven door twee Mercedes-Benz diesels van 172 pk. Er is één hulpmotor Volvo Penta MD2 van 15 pk aanwezig.
Aanvankelijk was er een diesel-elektrische voortstuwing: twee motoren van Walschaert-ACEC met een vermogen van 82 kw bij 850 toeren per minuut dreven ieder een compound dynamo van 13,5 kw bij 230 volt aan. De twee generatoren waren in serie geschakeld en voeden de voortstuwingsmotor van 147 kw op 440 volt. Het schroeftoerental kon zo in snelheid en richting snel en zeker worden gewijzigd. Origineel was het schip uitgerust met een Renk keerkoppeling met een reductie van 3:1.
Uitrusting: Het schip was indertijd uitgerust voor de werkzaamheden van de studiedienst en de hydrografische dienst. Voor het meten van de stroomsnelheden was het schip voorzien van een beweegbare steun aan de voorsteven, midscheeps en aan elke zijde een davit met handliertje. Op het achterschip waren er twee ongestaagde masten met laadboom voor een last van 180 kg, bediend door een elektrische lier. De laadboom werd gebruikt voor het nemen van bodemmonsters met een grijper, ofwel voor het behandelen van een zuigpijp waarmee op verschillende dieptes rivierwater kon opgezogen worden voor het opmeten van het slibgehalte. Een waterpomp van Jublou zoog water en zelfs vaste bestanddelen op tot een bepaalde grootte. Het water met slib kwam in midscheeps opgestelde watertanken terecht. Zo kon het bezinksel worden opgemeten. Het echolood was van de firma Kelvin en Hughes, waarvan de onderwaterklok met de oscillatoren buiten boord opgesteld werd op een voor dit doel ontworpen steun.
Interieur: De accommodatie van de bemanning bevond zich in het voorschip. Er was een verblijf dat ook als eetzaal en keukentje fungeerde. Voor het personeel van de hydrografische dienst was er midscheeps een salon dat als eetzaal of als bureel kon worden gebruikt. Dan volgde de motorkamer en helemaal achteraan een magazijn. Op het hoofddek was er een werklokaal waar alle instrumenten waren samengebracht.
Het interieur van de Krankeloon werd aangepast aan de noden van de Kempische Marinejeugd. Er werden negen kajuiten en sanitaire ruimtes toegevoegd. Op het hoofddek werd een clubhuis gebouwd.
Auteurs: Van Dijck, Maarten
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Krankeloon [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/99109 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.