Geschiedenis van het vaartuig: Vanaf 1864 werden voor de kust lichtschepen ingezet om met hun lichtbaken enkele Vlaamse banken aan te geven voor het verkeer op zee. De lichtschepen 1, 2 en 3 van de derde generatie voor de kust werden in 1950 in Oostende bij Béliard-Crighton gebouwd. Ze werden met een beurtrol ingezet om de Wandelaar en de West-Hinder met hun lichtbaken aan te duiden. Ze werden eveneens gebruikt als observatieschepen. Het derde schip lag als reserve in de haven. Van die periode in de haven werd gebruik gemaakt om de schepen te onderhouden. De schepen hadden een bemanning van negen koppen.
De lichtschepen werden in 1994 uit dienst genomen en vervangen door goedkopere elektronische lichtplatformen. Het Lichtschip 2 werd vanaf 1995 in bruikleen gegeven aan het themapark Seafront in Zeebrugge. Het schip werd op de kaai gezet aan de jachthaven van Zeebrugge.
Eigenaars:
- Bestuur van het Zeewezen.
- In 1994 werd het schip aan de Vlaamse overheid overgedragen als gevolg van de staatshervorming.
- Het schip werd op 23 mei 1995 in bruikleen gegeven aan de NV Vismijnpark, die inmiddels is opgegaan in Seafront nv.
Bouwjaar: 1950.
Werf: Béliard-Crighton in Oostende.
Functie: Het schip werd aanvankelijk ingezet als licht- en observatieschip. Sinds 1995 maakt het deel uit van de museumcollectie van Seafront.
Vaargebied: De West-Hinder 2 lag stationair aan de West-Hinderbank of de Wandelaar voor de kust.
Beschrijving romp, constructie en opbouw: Stalen geklonken romp.
Tonnage: 419 brutoton.
Motor en keerkoppeling: Werkspoor diesel TMAFS 274 van 230 pk bij 300 omwentelingen per minuut. De keerkoppeling is een Brevo type 616.
Uitrusting: De West-Hinder 2 heeft drie masten. De centrale mast is uitgerust met een lichtbaken. Aan boord bevinden zich drie dieselaggregaten Deutz, type F3L912. Twee hiervan zijn gekoppeld aan gelijkstroom dynamo’s van 110v van ACEC type CV 406 B3 (21,5kw bij 1000 t/m). De derde Deutz is gekoppeld aan een compressor.
Interieur: Het schip was uitgerust om negen bemanningsleden en materiaal te herbergen. Op het bovendek bevindt zich het stuurhuis, de radiokamer en een centrale ruimte voor de bediening van de lichtsignalen.
Het hoofddek is ingedeeld in een werkplaats, kajuit voor de schipper, twee kajuiten voor de machinisten, een kajuit voor de hulpmachinist, een kajuit voor de stoker, drie kajuiten met twee bedden voor de matrozen, de mess voor de officieren, de mess voor de bemanning, een kombuis met koelkamer, twee badkamers met toilet en uiteindelijke en lampen- en verfhok.
Onder het hoofddek bevinden zich onder meer een magazijn voor machineonderdelen, het batterijlokaal, de machinekamer, een ruim en tanks voor ballast, zoetwater en brandstof.
- S.N. Juni 1950: Wandelaer et sur l’eau 27.267.
- JANSSENS L. 1997: Lichtschip 3 West-Hinder, Antwerpen.
- DE GRAAF W. 2011: Geschiedenis Belgische lichtschepen, VVBHV Nieuwsbrief 51, 7-8.
- DE GRAAF W. 2012: Geschiedenis van de Belgische lichtschepen, Ruimschoots 12.1.