Burgerhuis met provinciale art-nouveau-invloed, van vier à drie traveeën en twee bouwlagen onder leien mansardedak, van circa 1912.

Onderkelderd breedhuis met lijstgevel van witte baksteen; grijze baksteen voor banden en bogen. Rechthoekige betraliede keldergaten in arduinen plint. Voorts steekbogige muuropeningen onder druiplijst met gekrulde uiteinden en sluitsteen. Twee linkse traveeën in risaliet, uitlopend op puntgeveltje met overhoeks topstuk en voluutbekroning op de schouderstukken. Centraal rechthoekig deurvenster geflankeerd door rechthoekige vensters; balkon met ijzeren leuning op zware natuurstenen consoles. Bekronend rondbogig drielicht met op de borstwering beschilderde paneeltjes. Klassieke gevelbeëindiging. Rechts rechthoekige poort onder ijzeren I-balk met rozetmotief; ijzeren hek naar de gekasseide binnenplaats.