Omgrachte hoeve met losstaande bestanddelen, in kern opklimmend tot de 18de eeuw, gedeeltelijk herbouwd in 1904. Deels gekasseid, deels aarden erf met woonstalhuis ten westen, paardenstallen en wagenhuis ten oosten, schuur ten westen van en evenwijdig aan woonstalhuis (circa 1984 ingestort en opgeruimd), varkensstal ten noordoosten. Grachten afgezoomd met populieren en wilgen. Verankerde baksteenbouw van één bouwlaag op gepikte plint, onder zadeldaken.

Woonstalhuis: L-vormig woongedeelte onder haakse pannen zadeldaken met verschillende noklijnhoogte en afgesnuit aan zuidzijde. Oostgevel van vijf traveeën: betralied rechthoekig venster met middenkalf in witgekalkte omlijsting; latere segmentboogdeur en -venster met arduinen dorpels, beide met witgekalkte boog. Geknikte, eertijds bepleisterde zuidgevel van zes traveeën, deels geritmeerd door steunberen; bewaarde sporen van gekalkte banden. Rechthoekige betraliede vensters (soms aangepast, zie accoladevormige ontlastingsboog links) onder houten lateien; beschilderde zandstenen onderdorpels en sporadisch bewaarde zandstenen hoekblokken. Opkamer in zuidwestelijke hoek. Keldergaten met zandstenen dorpels. Onder de daklijst latere rechthoekige betraliede muuropeningen met arduinen of houten onderdorpels. Oorspronkelijk eveneens bepleisterde zijtuitgevel en aangepaste westgevel.

Grondig aangepaste stal ten noorden met rechthoekige muuropeningen. Voormalige paardenstallen en wagenhuis, samen zeven traveeën van 1904, aan westelijke zijde sterk overkragend zadeldak, gesteund door standvinken op vierkante bakstenen sokkel met arduinen dekplaat. Getoogde muuropeningen. Varkensstal (circa 1904) van vier traveeën met gelijkaardig uitzicht.