369 resultaten
ID: 135371 | Landschappelijk geheel
Geel (Geel)
Dit gebied is gelegen in de zeer brede alluviale vlakte van de kleine Nete en bestaat uit twee grote delen. Het noordelijk deel, natuurreservaat 'de Zegge’, is het enige restant van het ‘Geels Gebroekt’, een laagveengebied van meer dan 500 ha bestaande uit trilveen, rietvelden, hooilandjes, elzenbroekbossen en open kuilen ten gevolge van turf- en moerasijzerertswinning. Het gebied herbergt een rijke, vaak zeldzame, fauna en flora. Het waterpeil is hier enorm belangrijk en wordt nu geregeld door stuwen en pompen. Het zuidelijk deel bestaat uit een kleinschalig schaars bebouwd landbouwlandschap waar houtkanten, bomenrijen, kronkelige paden en typische kleine Kempense hoeves het beeld bepalen.
ID: 135375 | Landschappelijk geheel
Geel (Geel), Herselt (Herselt), Westmeerbeek (Hulshout), Varendonk (Laakdal), Westerlo (Westerlo)
Het gebied, gelegen in de Zuiderkempen omvat de vallei van Grote Nete en haar fossiele bedding, met ten noorden een beboste paraboolduin met heiderelicten en de historische kern van Westerlo en ten zuiden een Diestiaanheuvel. Dit sterk gevarieerde landschap toont een mooi en coherent geheel tussen het quasi natuurlijke valleilandschap, meer ingerichte natuur- en cultuurlandschappen zoals de door dreven gekenmerkte bossen, het kasteel de Merode met omringend geometrisch en landschappelijk park, het agrarisch landschap rondom de Kaaibeekhoeve en het Riet met voormalige vloeiweidestelsel en het stedelijk landschap van Westerlo met 17de-eeuwse linde op een driehoekig marktplein omgeven door 19de-eeuwse burgerwoningen, kerk en dekenij.
ID: 135389 | Landschappelijk geheel
Mendonk, Sint-Kruis-Winkel (Gent), Zaffelare (Lochristi), Eksaarde (Lokeren), Moerbeke (Moerbeke), Sinaai (Sint-Niklaas), Kemzeke, Stekene (Stekene), Wachtebeke (Wachtebeke)
De Moervaartdepressie, met aan de noordelijke zijde de dekzandrug Verrebroek-Gistel en aan de andere zijde de langzamer hogerop hellende gronden en de Zuidlede als fysische grens, is de belangrijkste structuur in dit gebied. In de depressie komen zowel graslandcomplexen, boscomplexen als mozaïeklandschappen voor. Elk heeft zijn typerende ontginningsstructuur. De Moervaartdepressie is omwille van zijn laaggelegen gronden niet bebouwd geworden in historische tijden. Door het onbebouwd karakter van het gebied is het bouwkundig erfgoed voornamelijk gesitueerd aan de noordelijke en zuidelijke grens van het gebied, zoals Moerbeke en in het zuiden de Kruiskapel.
ID: 135376 | Landschappelijk geheel
Gooik, Kester, Leerbeek (Gooik), Halle (Halle), Gaasbeek, Sint-Kwintens-Lennik, Sint-Martens-Lennik (Lennik), Elingen, Pepingen (Pepingen), Oudenaken, Sint-Laureins-Berchem, Sint-Pieters-Leeuw, Vlezenbeek (Sint-Pieters-Leeuw)
Het landschapsbeeld dat kan afgeleid worden uit de Ferrariskaarten (1771-1777) sluit reeds goed aan bij het huidige landschap. De interfluvia werden toen ook reeds gekenmerkt door een open akkerlandschap. Alleen langs de grotere wegen waren er bomenrijen in dit open landschapscompartiment. De valleien vormden langgerekte groene linten, met weiden en enkele bosjes. Van de 10de tot de 13de eeuw greep de mens zeer sterk in in het Pajotse landschap. De ‘grote ontginningen’ zetten bos, heide en moeras om in vruchtbare landbouwgrond. Het kasteel van Gaasbeek vormde het centrum van het Land van Gaasbeek, horend bij hertogdom Brabant. Het kasteel van Gaasbeek werd omstreeks 1235 opgetrokken door de hertogen van Brabant. Het was een op een hoogte ingeplante en volledig omgrachte burcht die weerwerk moest bieden tegen de dreigingen van de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen.
ID: 135378 | Landschappelijk geheel
Gooik (Gooik), Sint-Kwintens-Lennik (Lennik), Meerbeke, Neigem (Ninove), Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek (Roosdaal)
Het landschap wordt zeer sterk gedomineerd door van west naar oost verlopende getuigenheuvels. Het Neigembos is één van de toppen die de waterscheidingslijn vormen tussen het Dender- en Zennebekken. Het landschapsbeeld van eind 18de eeuw sluit goed aan bij het huidige landschap. Bomenrijen langs de wegen compartimenteren het landschap. De akkerlanden situeren zich bijna uitsluitend op wat men tot op heden als open leemkouters beschouwt.
ID: 135074 | Landschappelijk geheel
Beigem, Grimbergen, Humbeek (Grimbergen), Vilvoorde (Vilvoorde)
De ‘Maalbeekvallei en het gevarieerde cultuurlandschap ten oosten van Grimbergen’ omvat de kern van Grimbergen met de norbertijnenabdij en het Prinsenbos en de ruïne van het Prinsenkasteel, de vallei van de Maalbeek met drie watermolens en verschillende Brabantse hoeves, het vliegveld van Grimbergen en het Lintbos met aansluitend het Wezenhageveld. Ook enkele kasteeldomeinen waaronder het Lintkasteel en het relict van het Domein van Borcht met aangrenzend de Senecaberg zitten in de afbakening.
ID: 133135 | Landschappelijk element
Abdijstraat 20 (Grimbergen)
De linde bevindt zich op het domein van de Norbertijnenabdij Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen en staat net naast de als monument beschermde abdijmuur. De kruin van de gekalanderde boom is beeldbepalend in de Abdijstraat. Een gekandelaarde boom is een boom waarvan alle gesteltakken op een bepaalde lengte worden afgezet en nieuwe takken die hierop opnieuw uitlopen periodiek worden afgezet of geknot.
ID: 133148 | Landschappelijk element
Beekweg, Beiaardlaan, Borrestraat, Kloosterdam, Tommenmolenstraat (Grimbergen)
De knotbomenrij van hoofdzakelijk wilg bevindt zich op beide oevers van de Maalbeek, meestal afwisselend op de linker- of de rechter oever. De knotbomenrij komt voor in combinatie met het wandelpad langs de Maalbeek.
ID: 133154 | Landschappelijk element
Beiaardlaan 31 (Grimbergen)
De dreef van geknotte linden hoort bij de "d'Yveshoeve". Deze vierkanthoeve was het pachthof van het nabij gelegen, intussen verdwenen waterkasteel "Padenborg".
ID: 133123 | Landschappelijk element
Benedestraat (Grimbergen)
De knotbomenrijen liggen rond een weiland dat in de buurt van de Benedestraat ligt. De drie zuidelijke bomen zijn zwarte elzen met knothoogte 1,8 meter. De middelste heeft een omtrek van 123 centimeter. Ten noorden van deze bomen, op dezelfde perceelgrens, staan er 3 bindwilgen. De knothoogte bedraagt hier 2,5 meter. De zuidelijkste van dit groepje van drie bomen heeft een omtrek van 310 centimeter. De bomen vertegenwoordigen een bepaalde beheervorm uit het verleden waarbij beplantingen werden geschoren, gekapt, geleid of geknot. Ze werden geplant met een welbepaalde functie, zoals: brand-, ambachts-, bouw-, geriefhout, loofvoedering.