Inventaris

Malgrétoutstraat 79 (Kortrijk)
Naam verwijst naar de in 1902 afgebroken Malgrétoutmolen. Historische hoeve met oudste vermelding in 1623-1625 in het renteboek van de heerlijkheid van Noord-Assche. In het landboek van Aalbeke (1759-1762), aangegeven als hoeve met L-vormige opstelling. In de Atlas der Buurtwegen (1843), aangegeven als hoeve met U-vormige opstelling. In de 19de eeuw was de hoeve eigendom van het hospitaal van Kortrijk.

Manpad 4 (Kortrijk)
Historische hoeve " 't Goed de Queeke", waarvan de oudste vermeldingen teruggaan tot 1770. Aangeduid in het landboek Kortrijk-Buiten (1770). Hoevegebouwen dateren voornamelijk uit de 19de eeuw, behalve schuur van 1799, zie gevelsteen. Losstaande bestanddelen U-vormig gegroepeerd rondom deels begraasd erf.

Marksestraat 7 (Kortrijk)
Woonhuis, stalvleugel en bakhuisje. Hoeve voor het eerst vermeld en afgebeeld in 1756 op een Tienden Kaart van Rollegem. De hoevegebouwen waren omgeven door een omwalling die volledig verdween voor 1809. De hoeve is echter ouder en te dateren in de eerste helft van de 17de eeuw. Het woonhuis is gedateerd "1637" met muurankers.

Moteweg 1, 11 (Kortrijk)
Dieper in gelegen 18de-eeuws hoevetje. Weergegeven op Atlas der Buurtwegen (1843), en bestaat uit twee volumes vermoedelijk woonhuis en varkensstal. Bouwnaden in de zijgevels wijzen erop dat het woonhuis werd uitgebreid. Lage, losse bestanddelen gegroepeerd rondom gekasseid erf. Verankerde baksteenbouw onder zadeldaken bekleed met Vlaamse pannen.

Oude Ieperseweg 143-145 (Kortrijk)
Historische hoeve Ter Houppie, met ten westen voormalig huis van Plaisance, op de mote gebouwd in het laatste kwart van de 18de eeuw door Carolus Augustinus Denys. De hoeve wordt voor het eerst vermeld in het leen- en renteboek van 1571. De hoeve met losse bestanddelen omvat heden ten westen een boerenwoning van 1903, ten noorden en zuiden stallen van 1860, een bakhuisje en ten oosten een dubbele dwarsschuur met geïncorporeerd wagenhuis. Gaaf bewaarde bakstenen volumes met uitgewerkte windborden. De erfoprit wordt gemarkeerd door bakstenen pijlers en hek. Het 18de-eeuwse lusthuis te westen is een verankerde baksteenbouw van vijf traveeën en één bouwlaag onder pannen zadeldak, met een witgekalkte lijstgevel.

Pachthofstraat 25 (Kortrijk)
18de-eeuwse hoeve aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en op de Atlas der Buurtwegen (1843), met grosso modo zelfde opstelling.

Panoramaweg 1 (Kortrijk)
18de-eeuwse hoeve met overwegend vroeg 20ste-eeuws uitzicht. Losse, lage verankerde bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken, gegroepeerd rondom een bekiezeld erf. Aan de straat afgezet door haag. Oostelijke erfoprit gemarkeerd door hek en tweeledig bakhuisje.

Preshoekstraat 180 (Kortrijk)
Historische hoeve, het "Goed ter Tollenaers" (zie naambord erfoprit), centrum van het gelijknamige leen afhankelijk van het grafelijk kasteel van Kortrijk. De oudste vermelding gaat terug tot 1365, wanneer Jan de Tolnaere eigenaar was. Tot 1585 bleef het leen en de hoeve in handen van de familie de Tolnaere. Daarna werd het goed aangekocht door Alard de Fourmentrou, een handelaar. De hoeve bleef eigendom van de familie tot 1669. In de 18de eeuw was de hoeve in het bezit van Jean-Baptiste de Ghellinck, "burgemeester" van Kortijk.

Processiestraat 70 (Kortrijk)
Historische hoeve "Goed ter Linde". Eerste vermelding in 1507 in een register "Acten en Contracten". In het Landboek Van Walle (1650) voorgesteld met een dubbele omwalling. De eerste omwalling omsloot het thans verdwenen kasteel, de tweede het kasteel en de hoeve. De hoeve vormde oorspronkelijk een gesloten complex met een tweeledige indeling: een zuidoostelijk opperhof met de thans nog nauwelijks herkenbare afgevlakte mote en ten noordwesten het nog bestaande neerhof.

Rollegemplaats 5 (Kortrijk)
Poortgebouw, woonhuis, schuur en twee stalvleugels beschermd als monument. De hoeve was gelegen op het foncier van de dorpsheerlijkheid van Rollegem, gehouden van het kasteel van Kortrijk. Het foncier was 26 bunder groot, naast de kerk en de hoeve was er een molen en een tiende, geheven op 200 bunder. Er hingen tien lenen vanaf. De heerlijkheid had een baljuw, een stedehouder, een sergeant en een volledige schepenbank.