Inventaris

Kruisstraat 6-9 (Lierde)
Voormalig godshuis of hospitaal voor de verzorging van bejaarden, opgericht in 1833 door het Armenbestuur van Deftinge; aanvankelijk gehuisvest in een bestaand huis met bijgebouwen, verbouwd in 1835-1837.

Beke 4 (Lievegem)
Eén der oudste landbouwuitbatingen van de streek opklimmend tot de 13de eeuw. Typische site met walgracht met mottestructuur en 8-vormige omgrachting. Ver achterin gelegen hoeve met lange populierendreef en fraai ijzeren toegangshek.

Dorp-Oost 46 (Lochristi)
Rustoord Sint-Pieter, godshuis bediend door de zusters van de Heilige Vincentius à Paulo van Wachtebeke.

Mevrouw Courtmanslaan 92 (Maldegem)
Het godshuis werd gebouwd in 1880-81 naar de plannen van architect Eugène Carpentier van Beloeil en uitgevoerd door aannemer M. Osselaere. Het gesticht werd bediend door de zwarte zusters van Aalst. Oorspronkelijk gebouw op L-vormige plattegrond met hoofdvolume van zeven traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak.

Augustijnenstraat 13 (Mechelen)
De stapsgewijze evolutie van het vermoedelijk 16de-eeuwse breedhuis tot een residentiële 19de-eeuwse advocatenwoning en -praktijk resulteerde in een verscheidenheid van bouwfasen en bouwelementen.

Gerechtstraat 4, 10 (Mechelen)
Zandstenen muur met een rondboogpoort en bak- en zandstenen gebouw, overblijfselen van het voormalige Sint-Pieters- en Paulusgodshuis, opgericht in 1411.

Keizerstraat 26-30 (Mechelen)
Voormalig Sint-Julianusgasthuis of Passantengodshuis, heden Evangelische kerk, gesticht in 1293 om passanten of pelgrims op hun doorreis te herbergen.

Minderbroedersgang 1-3 (Mechelen)
Eenbeukige kapel vermoedelijk uit het einde van de 13de eeuw en aanleunend het Bureel van Weldadigheid met twee bouwlagen en acht traveeën onder zadeldak.

Minderbroedersgang 12 (Mechelen)
Weldadigheidsinstelling opgericht in 1620, U-vormig gerangschikte vleugels rondom een met gras begroeide binnentuinen met bakstenen afsluitingsmuur.

Kerkomtrek 13-14 (Menen)
Twee dubbelhuizen van elk vijf traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken, in kern opklimmend tot 1692 met aanpassingen uit de 19de en 20ste eeuw.