Inventaris

Oppuursesteenweg (Bornem)
Een weiland langs de Oppuursesteenweg wordt langs drie zijden begrensd door een sloot en knotwilgenrij. De bomenrij markeert de randen van het perceel en telt hier twee uitzonderlijk dikke exemplaren waarvan de stam gesplitst is in verschillende delen.

Oppuursesteenweg 30 (Bornem)
In een bocht van de straat gelegen hoeve, uit de tweede helft van de 19de eeuw, vermoedelijk van circa 1875.

Pastoor Huveneersstraat (Bornem)
Boerenkrijgmonument, opgericht in 1898 bij de 100-jarige herdenking van de Boerenkrijg door de inwoners van de gemeente.

Pastoor Huveneersstraat (Bornem)
Naar verluidt ter plaatse van de vroegere kerk, opgericht in 1973 door Pastoor Meeüs. Bakstenen kapel op rechthoekige plattegrond met breder uitspringende voorgevel en leien zadeldak.

Pastoor Huveneersstraat (Bornem)
Kapel in neogotische stijl, opgericht rond de eeuwwisseling door de gezusters Muyshondt; circa 1988 door de gemeente hersteld. Hollandse linde als kapelboom.

Pastoor Huveneersstraat (Bornem)
Waar de Hendrik Muyshondstraat uitkomt op de Pastoor Huveneersstraat werd op het kruispunt een boomkapel opgehangen in een plataan. De boom maakt deel uit van een straatbeplanting en kreeg op deze plaats bijzonder aandacht als devotieboom.

Pastoor Huveneersstraat 33 (Bornem)
Langgestrekte hoeve, opklimmend tot de eerste helft van de 19de eeuw.

Pastoor Peetersstraat 10 (Bornem)
Vrije basisschool Sint-Vincentius en bijhorend klooster, van 1905-1906; geleidelijk uitgebreid in 1910, 1920 en 1928.

Pieter Coomansstraat (Bornem)
Moestuin afgeboord met een houtkant van lage knotwilgen. De knotwilgen zijn in rij aangeplant en hebben een onregelmatige plantafstand. De knothoogte is laag en ongeveer tussen 1 en 1,5 meter hoog. Er staan geen zware loten op de knot wat doet vermoeden dat deze regelmatig worden gekapt voor het oogsten van wilgentenen. Het oogsten van wijmen of wissen of wilgentenen is hier in deze streek een oud gebruik.

Pieter Coomansstraat 60-66 (Bornem)
Aangepaste eenheidsbebouwing waarvan de oorspronkelijke functie niet duidelijk is; het geheel omvat acht traveeën en één bouwlaag onder zadeldaken, uit eind 19de eeuw; in vier gesplitst circa 1914.