Inventaris

Klijtmolenstraat 11-12 (Pittem)
In kern minimaal opklimmend tot het eerste kwart van de 18de eeuw. Voormalige driewoonst op deels omhaagd perceel. Verankerd roodbakstenen volume boven een gecementeerde plint, met overkragend zadeldak in mechanische pannen op kardoezen.

Klijtmolenstraat 18 (Pittem)
Hoeve bestaande uit losstaande bakstenen bestanddelen in L-vormige constellatie rondom begraasd erf, omsloten door een meidoornhaag en toegankelijk via een ijzeren hek tussen bakstenen pijlers. Eind-18de- en 19de-eeuwse hoevegebouwen op oudere site.

Klijtmolenstraat 3 (Pittem)
Hoeve, gegroeid uit vlasfabriek in 1926 opgericht door C. Spriet-Lemey. Bakstenen woning uit 1930 van drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak.

Koffiestraat (Pittem)
Opklimmend tot het einde van de 18de eeuw, gerenoveerd en heropgericht in 2010. Oorspronkelijk bevond het kruis zich bij de hoeve van de familie Van Walleghem.

Kolonel Naessensstraat 13 (Pittem)
Eénlaagse dorpswoning van vier traveeën onder zadeldak uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.

Kolonel Naessensstraat 15-17 (Pittem)
Ensemble van burgerhuizen van twee bouwlagen onder zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen. Opgetrokken in 1936 door bediende Sylvain en landbouwer Adolf Vantyghem.

Kolonel Naessensstraat 20 (Pittem)
Volgens kadastergegevens circa 1871 opgetrokken, vermoedelijk in het begin van de 20ste eeuw verbouwd en opgehoogd. Witbeschilderde bakstenen rijwoning met dubbelhuisopstand, bestaande uit drie traveeën en twee bouwlagen.

Kolonel Naessensstraat 21 (Pittem)
Als tweewoonst afgebeeld op het primitief kadasterplan (circa 1830) en in 1848 verenigd. Eenlaagswoning van vijf traveeën onder zadeldak in mechanische pannen.

Kolonel Naessensstraat 25 (Pittem)
In 1926 opgetrokken op de plaats van oudere bebouwing. Woning van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak in mechanische pannen.

Kolonel Naessensstraat 28 (Pittem)
Roodbakstenen diephuis van twee bouwlagen onder afgewolfd zadeldak, samen met achtergelegen stalletje in 1935 gebouwd voor herbergier Adolf Joye-Werbrouck.