Inventaris

Tiensestraat 37 (Leuven)
Door O. Devos ontworpen breedhuis van één travee en drie bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak, gevel in baksteen en similisteen met neobarokke halsgevel.

Tiensestraat 65-69 (Leuven)
Geheel met neoclassicistische lijstgevel, opgevat als breedhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansardedak.

Tiensestraat 66 (Leuven)
In 1920 en door J.F. Piscador ontworpen winkel-, woonhuis van twee bouwlagen onder mansardedak, gevel opgetrokken in baksteen en similisteen.

Tiensestraat 68 (Leuven)
Woon- en handelspand in neorococostijl, drie bouwlagen onder schilddak met dakkapel, gevels opgetrokken in baksteen en blauwe hardsteen, in 1920 ontworpen door L. Spéder en J. Vanderveken.

Tiensevest 2-6, 10 (Leuven)
Wederopbouwpanden gebouwd 1920 en 1922, drie bouwlagen onder mansardedak, met gevelopstanden geïnspireerd op de classicerende barokstijl en gekenmerkt door een contrasterende materiaalverwerking.

Vital Decosterstraat 26-30 (Leuven)
Bel-etagewoningen uit het interbellum, telkens twee bouwlagen hoog, met rood bakstenen lijstgevels met veelvuldig gebruik van kunststeen en typerende erkervolumes onder smeedijzeren balkonleuningen.

Wandelingstraat 6 (Leuven)
Handelspand van twee traveeën en drie bouwlagen, lijstgevel met hardstenen winkelpui en gevelbrede erker in de tweede bouwlaag, uit 1928 naar de plannen van E. Mispelter.

Waversebaan 92-94 (Leuven)
De gekoppelde stadswoningen in baksteenstijl werden opgetrokken tussen 1927 en 1929, voor verschillende eigenaars, maar gezien hun gelijkenissen wellicht allebei naar ontwerp van Paul Van Dormael. In 1937 laat schilder Emiel “Juul” Van Herck een winkelpui in art deco aanbrengen bij de woning op nummer 94.

Zeelstraat 1 (Leuven)
Neoclassicistisch handelspand met winkel en koffiehuis, twee bouwlagen onder mansardedak, in 1922 naar de plannen van G. Sterckx gebouwd.

Zeelstraat 12 (Leuven)
Handelshuis met korfboogvormige puiomlijsting, drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, gebouwd in 1920 en ontworpen door G. Decock.