Inventaris

Falconrui 36 (Antwerpen)
Traditioneel breedhuis mogelijk daterend uit 1656, met boven middentravee een hoger opgaande trapgevel, door middel van muurankers gedateerd "A 165." Gesloopt in 1979 voor een nieuwbouwflat.

Falconrui 51 (Antwerpen)
In 1504 gesticht voor behoeftige vrouwen door de huidevetter en schepen van de stad, Jan Van der Biest, die hiervoor een gedeelte van zijn woning "de Leeperick" afstond. Tot 1967 was het godshuis bewoond.

Falconrui 57 (Antwerpen)
Eenzijdig bebouwd (linkerzijde) steegbeluik, achter een brede overbouwde doorgang, volgens de bouwaanvraag uit 1882 opgetrokken door de aannemer Louis Van Hellemont, in opdracht van de heer H. Diktus.

Falconrui 58 (Antwerpen)
Oude smidse met puntgevel in traditionele bak- en zandsteenstijl, mogelijk daterend uit de 17de eeuw.

Falconrui 59 (Antwerpen)
Traditioneel diephuis uit de 17de eeuw, tijdens de eerste helft van de 19de eeuw aangepast met een neoclassicistische lijstgevel.

Falconrui 60 (Antwerpen)
Voormalig pakhuis gebouwd in opdracht van de koopman P.J. Van Linden-Elsen, naar een ontwerp door de architect Frans J.H. Bex uit 1850. Het gebouw hoorde bij het achterliggende vroegere burgerhuis Paardenmarkt 21 (verbouwd).

Falconrui 67 (Antwerpen)
Godshuis bestaande uit een kapel (zuidzijde) en huisjes van één verdieping gesitueerd rond een rechthoekige binnentuin. Opgericht in 1656-1659 door Cornelis Lantschot. De kapel werd omwille van de toen heersende pestepidemie toegewijd aan de Heilige Rosalia.

Falconrui 68 (Antwerpen)
Rijhuis in neoclassicistische stijl, oorspronkelijk een atelier of pakhuis met bovenwoning, volgens de bouwaanvraag uit 1885 opgetrokken in opdracht van Ed. Van der Veken. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.

Falconrui 72 (Antwerpen)
Neoclassicistisch burgerhuis uit de eerste helft van de 19de eeuw, met een traditionele kern die minstens opklimt tot de 17de eeuw. Frans Meeusen liet in 1883 het dakvenster aanbrengen in de middenas. Grondig verbouwd in 2004.

Falconrui 73, 79 (Antwerpen)
Op aanvraag van een groep kooplieden opgericht door de stadsmagistraat in 1563-64 als "Coophuys", waar wagens konden gelost en geladen worden; kreeg vrij spoedig (circa 1570) de naam "Hessenhuis" naar de zogenaamde Hessenwagens en omwille van het drukke handelsverkeer met Zuid-Duitsland.