47 resultaten
ID: 300250 | Landschappelijk geheel

Eksel (Hechtel-Eksel), Peer (Peer), Neerpelt, Overpelt (Pelt)
Het brongebied van Dommel, Bollisserbeek en Peerderloop bevindt zich op de noordelijke rand van het Kempisch Plateau. De Dommel heeft een typisch en erg gaaf bewaard venig beekdal waar later in de veenuitgravingen talrijke visvijvers werden aangelegd. De oorspronkelijk bevloeide graslanden zijn vaak verruigd en nu gekenmerkt door elzenbroekbos. In de beekvallei zijn nog een aantal onderslagmolens bewaard en de omgeving wordt gekenmerkt door houtkanten, bomenrijen en sloten als perceelsscheiding. Verspreid in de beekvallei liggen talrijke voorbeelden van voornamelijk 19de-eeuwse, langgestrekte hoeven als restanten van de traditionele bebouwing. In de omgeving van de oude woonkernen komen uitgestrekte plaggenbodems voor. Naast de karakteristieke Maria-kapelletjes bij vrijwel elk kruispunt, zijn er enkele grote kapellen die teruggaan tot de 8ste eeuw.
ID: 135360 | Landschappelijk geheel

Hoogstraten, Minderhout, Wortel (Hoogstraten)
Het grootste deel van de structuur van dit gebied gaat zeker terug tot eind 18de eeuw. Het gaat daarbij om het Kasteel van Hoogstraten, de site met omwalling van ’t Withof, een aantal dreven en de loop van de Mark met lager gelegen valleigronden. Het is deze relatief sterk meanderende loop van de Mark met bijhorende vallei die voor een groot deel de wetenschappelijke en ook ruimtelijk structurerende waarde van het gebied vertegenwoordigt. Als geheel kan het landschap, zoals we het nu kunnen waarnemen, worden gekarakteriseerd als een compartimentenlandschap van afwisselend open landbouwgronden en gesloten bospercelen, met oude dreven en bomenrijen.
ID: 300248 | Landschappelijk geheel

Houthalen (Houthalen-Helchteren), Zonhoven (Zonhoven)
De natuurreservaten Ten Haagdoornheide en De Teut vormen samen het grootste heidegebied van Midden-Limburg met nog enkele schaars begroeide stuifduinen. Een deel van de heide werd systematisch omgezet in naaldbos gekenmerkt door een drevenpatroon. Bij de westrand van het voormalig militair domein Molenheide bevindt zich de Holsteen, een concentratie van acht grote zandsteenblokken als resultaat van een erosieproces.
ID: 135053 | Landschappelijk geheel

Kasterlee, Lichtaart (Kasterlee)
Het gebied ligt op de Kempische heuvelrug, die van tertiaire oorsprong is. Het zuidfront van de rug is op veel plaatsen afgegraven, om zand of ijzerzandsteen te winnen. Op de rug komen uitgestrekte stuifzandformaties voor, met ook enkele Laatglaciale paraboolduinen zoals de Hoge Mouw. Het landschap wordt gedomineerd door in de 19de en 20ste eeuw aangelegde dennenbossen. In het westen van dit gebied zijn de dennenbossen aangelegd op plaggenbodems, die daarvoor tot het traditionele akkerland van Lichtaart behoorden. De vele eikenrijen getuigen daar nog van. Bijzonderheden zijn de holle wegen, de karrensporen, het grillige eikenhakhout op de duintoppen van de Kabouterberg en de Zwarteberg, de grove dennen met ‘steltwortels’, de Duivelskuilen, de restanten van grafvelden uit de Metaaltijden, de Britse militaire begraafplaats en de het laatmiddeleeuwse gebruik als konijnenwarande.
ID: 135037 | Landschappelijk geheel

Lichtaart, Tielen (Kasterlee), Turnhout (Turnhout)
De valleien van de Kleine Kaliebeek en de Roeikensloop vormen, samen met de hoger gelegen ontginningen, een bijzonder goed bewaard relict van het oude Kempische cultuurlandschap. Op de hogere gronden verwijzen talrijke kleine landschapselementen en plaggenbodems vandaag naar dit vroegere landbouwgebruik. In de 19de eeuw werd in de vallei van de Kleine Kaliebeek en de Roeikensloop veel turf en moerasijzererts gewonnen. De plassen die daar het resultaat van waren, zijn nu vaak omgevormd tot vijvers. Het landschapsbeeld en de esthetische waarde van de vallei wordt bepaald door de kleinschaligheid en diversiteit (ruigten, broekbos en extensieve weilandjes, doorweven met houtwallen, bomenrijen, waterlopen en een deels onverhard wegennet). De vallei van de Kleine Kaliebeek staat in scherp contrast met het omgevende intensieve landbouwgebied.
ID: 302511 | Landschappelijk element

Jachthoorndreef, Torteldreef (Keerbergen)
Het Pommelsven (circa 10,35 hectare groot), ten oosten van het centrum van Keerbergen, is een vochtig heidegebied met aan de noord- en westzijden dennenbestanden. Dit gebied is een relict van het heide- en dennenbossencomplex dat vroeger het grootste gedeelte van de duinenrij tussen Mechelen en Aarschot aan de noordrand van de Vlaamse Vallei bedekte. Van het duinenlandschap dat zich vanaf Bonheiden over Rijmenam en Keerbergen uitstrekte tot aan Tremelo, soms de Brabantse Kempen genoemd, zijn slechts enkele relicten overgebleven: de Kruisheide en het Pommelsven te Keerbergen en de Bolloheide te Tremelo, op de oostelijke uitloper van de duinenrij. De overige delen van deze duinen werden vanaf het interbellum omgezet naar uitgestrekte residentiële verkavelingen.
ID: 135300 | Landschappelijk geheel

Kessenich (Kinrooi)
Geografisch strekt het Vijverbroek zich uit op de vlakke dalbodem van de Maas waarin men het laagterras en, enkele meters lager, de alluviale vlakte kan onderscheiden. In het Vijverbroek komt een zeldzaam voorbeeld van een gaaf bewaarde verlande Maasmeander voor. De hoogst gelegen gronden in de omgeving van het Stokbroekhof zijn in gebruik als weide of akkerland. De Raam- en de Itterbeek vormen de overgang naar de verlaten maasmeander. In deze depressie komt een uitgestrekt hoefijzervormig veengebied met drijftillen voor, waarop zich één van de grootste en meest intakte grondwaterafhankelijke elzenbroekbossen en wilgenstruwelen met diverse trofiegradienten ontwikkelde. Onmiddellijk ten oosten van Kessenich bevindt zich een castrale motte aan het uiteinde van een kunstmatig opgehoogd voorhof, de Berg genoemd. Op de voorburcht staat de St.-Martinuskerk.
ID: 308999 | Landschappelijk element

Eikelenbosstraat, Fosheistraat (Kinrooi)
Het Stamproyerbroek is het laatste relict van een zone van vochtige heide en moerassen die zich uitstrekte over de gemeenten Hamont, Bocholt, Bree, Kinrooi, Tongerlo en Neeroeteren. Het gebied heeft bijgevolg een belangrijke natuurwetenschappelijke en esthetische waarde.
ID: 300255 | Landschappelijk geheel

Lanaken, Rekem (Lanaken), Opgrimbie (Maasmechelen)
De steilrand van het Kempisch Plateau doorsnijdt het gebied en overbrugt een hoogteverschil van 40m. Verschillende beken dwarsen het talud en creëren een grillig patroon. De beekvalleien worden gekenmerkt door alluviale elzenbossen en venige broekbosjes en relicten van viskweekvijvers en watermolens. In de aanwezige bosbestanden is de fase van planmatige bosaanleg nog duidelijk herkenbaar aan het dambordpatroon van paden en brandgangen. Zowel in de heide als in de naaldhoutaanplanten komen enclaves wintereik voor onder de vorm van hakhout, beperkte struwelen, houtwallen en afzonderlijke stoven. Het Pietersembos was jacht- en productiebos van de heren van Pietersheim. Vlakbij ligt het middeleeuwse burchteiland met ruïnes en restanten van drie slotgrachten. In de uitgestrekte naaldbossen werden in de 20ste eeuw dankzij hun groene karakter preventoria en sanatoria opgericht.
ID: 135190 | Landschappelijk geheel

Wachtebeke (Lochristi), Moerbeke (Lokeren)
De kreken Grote Kreek en Pereboomsgat zijn gesitueerd in het noorden van de gemeentes Wachtebeke en Moerbeke Waas. Het gebied maakt deel uit van het krekengebied van Overslag – Zuiddorpe, een overgangsgebied tussen een groter krekengebied dat zich verder uitstrekt naar het noorden en Zandig Vlaanderen in het zuiden. De Grote Dekzandrug Maldegem-Stekene, die zich net ten zuiden van het gebied bevindt, vormt een natuurlijke grens tussen deze gebieden. Het gebied wordt gekenmerkt door beboomde dijken en kreekrestanten waarvan de Grote Kreek en Pereboomsgat de meest opvallende zijn.