Inventaris

Oliekotstraat 3 (Moorslede)
Wederopbouwhoevetje uit de jaren 1920, mogelijk met behouden van oudere muurpartijen voor stal en schuur; minder streekeigen geïnterpreteerd woonhuis, zie beluikte rondboogvensters met gekleurd glas in de bovenlichten; voorts teruggaand op de regionale hoevebouw.

Oude Molenweg 15 (Moorslede)
Kleine hoeve van 1920, zie jaartal in donkerder baksteenkoppen in linker zijgevel. Wederopbouw met regionalistische inslag.

Puitstraat 1A (Moorslede)
Hoeve van 1920-1921, zie opschriften van woonhuis en stal; thans niet meer uitgebaat. Sierlijk uitgewerkte wederopbouwhoeve, ten dele refererend aan de regionale hoevebouw.

Puitstraat 2 (Moorslede)
Hoeve van 1922 (bouwplan)-1923 (jaarsteen), naar ontwerp van architect V. Verlinden (Luik). Wederopbouw met regionalistische inslag.

Ravestraat 2 (Moorslede)
Hoeve met losse, lage bestanddelen rondom een deels verhard erf met deels behouden bakstenen stoepen; boerenhuis en bakhuis, schuur, ast, en stallingen respectievelijk ten nooden, oosten, zuiden en westen; erftoegang ten zuiden.

Ravestraat 8 (Moorslede)
Wederopbouwhoeve getypeerd door de minder gebruikelijke L-vormige en gesloten opstelling van de bestanddelen. Voorts echter aansluitend bij de regionale hoevebouw met accentuering van de streekeigen bouwelementen.

Remi-Dewittestraat 3-5 (Moorslede)
Woon- en werkplaats van stoelenmaker. Enkelhuis in regionalistische wederopbouwarchitectuur van 1920 en naar ontwerp van architect A. De Pauw (Brugge). Breedhuis van zes traveeën en één bouwlaag onder pannen zadel -en mansardedak.

Sprietstraat 3 (Moorslede)
Achterin gelegen boerderij, bereikbaar via landweg. Wederopbouw teruggaand op de regionale hoevebouw.

Stationstraat 162 (Moorslede)
Arbeiderswoning van drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), uit het tweede kwart van de 20ste eeuw.

Tuimelarestraat 26 (Moorslede)
Hoeve van 1921, ontworpen door architect E. Apers met vanaf de Breulstraat een semigesloten uitzicht. Teruggaand op de regionale hoevebouw met volgende opstelling: losse, lage bestanddelen rondom een onverhard erf; boerenhuis met achtergelegen bakhuis, stallen, ast en schuur respectievelijk ten noorden, westen, noordwesten en oosten; door lindebomen beschaduwde erftoegangen ten zuiden en noordoosten.