Op basis van het bureauonderzoek werd in het programma van maatregelen van de archeologienota een archeologische begeleiding en opgraving opgelegd, in een uitgesteld traject.
Voor aanvang van de archeologische begeleiding en opgraving werd eerst de bovengrondse sloop van de gebouwen uitgevoerd. Deze werken dienden niet begeleid te worden. Nadien werd de machinale uitbraak van de kelders archeologisch begeleid en aansluitend opgegraven. Meteen onder de keldervloer (beton en steenslag) bevond zich het eerste en tevens laatste archeologische niveau waarin sporen konden herkend worden die zich aftekenden in de C-horizont. Omwille van praktische redenen werd het onderzoek uitgevoerd in vier werkputten, waarbij werkput 1 aan de Stationsstraat ligt, werkput 2 en 3 centraal in het terrein en werkput 4 in het noordelijke deel.
Bron: Acke B., Bracke M., Fonteyn P., Hagen J. & Wyns G. 2019: Eindverslag Ieper Stationsstraat 62-64. Verslag van Resultaten. Moerbeke-Waas: Acke & Bracke bvba. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Acke & Bracke bvba