Het totale plangebied omvatte enkele akkerlanden gelegen te Brecht tussen de Molenstraat in het westen, bewoning langsheen de Molenstraat in het noorden, de Laarweg in het noorden, de Venusstraat in het oosten en de Leerlooiersweg in het zuiden. Deze akkerlanden werden in het kader van een groot bouwproject ontwikkeld. De Leerlooiersweg, een onverharde weg, maakte zelf ook deel uit van het projectgebied. Het bouwproject bestond uit verschillende deelprojecten, met meerdere initiatiefnemers: het bouwen van appartementen door een private ontwikkelaar, het bouwen van huizen en appartementen door een sociale bouwmaatschappij, en het aanleggen van een ontsluitende wegenis. De opgravingszone situeerde zich aan de westelijke zijde van het totale te ontwikkelen gebied en had een oppervlakte van 7351m².
De gegevens opgesteld in de bureaustudie toonden aan dat het projectgebied een hoge archeologische verwachting had. De resultaten van het vooronderzoek bevestigden deze stelling. In het plangebied konden diverse sporen teruggevonden worden uit de ijzertijd en middeleeuwse periode.
De opgraving diende niet uitgevoerd te worden in meerdere werkputten. Gezien de grond afgevoerd werd kon de volledige opgravingszone in één grote werkput onderzocht worden. Een smalle strook langs de westelijke en noordelijke zijde konden niet onderzocht worden door de aanwezigheid van een watervoerende beek.
Het archeologische vlak werd aangelegd op één archeologisch niveau, meer bepaald de C-horizont, die zich op een diepte van circa 45 tot 55cm situeerde. De C-horizont bevond zich meteen onder de teelaarde.
Er werden 3 grondstalen genomen in functie van macrobotanisch onderzoek en 38 houtskoolmonsters in functie van 14C-dateringen.