In het programma van maatregelen van de bekrachtigde archeologienota ID3620, werd een aanpak voorgesteld, ingedeeld in zones en aangepast aan de plaatselijke verstoring van deze ontwikkelingen. Om een nieuwbouw binnen in het projectgebied te realiseren wordt een gebouw van ca.500 m2 afgebroken. Het deel van het gebouw onder maaiveldniveau dient afgebroken te worden onder archeologische begeleiding. De oppervlakte van de nieuwbouw bedraagt ca. 290m2. Deze zone diende volledig te worden onderzocht tot alle sporen in de natuurlijke bodem onderzocht zijn. De geplande aanleg van het binnengebied van ca. 340 m2 diende opgegraven te worden tot op 80 cm onder maaiveld. De zone van een toekomstige liftput werd apart geadviseerd in die zin dat hier tot op 1,60 m onder maaiveld dient opgegraven te worden. Ook de zones van de geplande nutsleidingen dienen dieper uitgegraven te worden, hier worden sleuven van 1,90 m breed en 1,40 m diep geadviseerd.
Bij de uitvoer werd omwille van praktische reden licht afgeweken van het programma van maatregelen. Het projectgebied werd in twee (gefaseerd aangelegde) werkputten opgegraven, waarbij werkput 1 alle zones uit de figuur uit het programma van maatregelen omvat met uitzondering van het gedeelte van zone 2 tussen de panden nr. 77 en 79 langs de Brusselsestraat. Eerst werd het deel van zone 2 bezuiden het hoekhuis Brusselsestraat 77 opgegraven tot op de vereiste 80 cm onder maaiveld. Dit viel samen met het afbraakniveau van enkele aangetroffen muren en structuren (vlak 1). Er werd een aanvang genomen tot het verder verdiepen van zone 1, maar omwille van veiligheidsreden (een ondiep gefundeerde bakstenen muur aan de rand van deze zone) werd besloten om eerst de volledige sloop van de gebouwen in zone 4 en 5 uit te voeren. Deze gebouwen werden gesloopt waarbij de vloerplaten en opstaande muren werden in eerste instantie intact gelaten. Deze werden nadien verwijderd onder archeologische begeleiding. In het zuidelijk deel van zone 4bleken twee betonplaten op elkaar te liggen waardoor de afbraak moeizaam verliep. Onder deze betonplaten werden geen archeologische resten meer aangetroffen. Onder de betonplaat in zone 5 daarentegen werden wel nog beperkt archeologische resten aangetroffen. Aansluitend werd de rest van de bouwput voor de nieuwbouw uitgegraven tot op de natuurlijke bodem waarbij in zone 1 nog twee bijkomende vlakken aangelegd werden. Op de overgang tussen de dieper uitgegraven zone van werkput 1/4 en de ondieper afgegraven zone (werkput 1/1) werd een profiel aangelegd en geregistreerd.
Een klein deel van zone 2 kon niet worden verdiept aangezien er tijdens de uitgravingen een stelling in de weg stond. Echter werden geen archeologisch relevante sporen aangetroffen in de omliggende zone bij de hier benodigde uitgraving tot op -80. Ook in de geregistreerde profielen van het niet-uitgegraven deel kon worden vastgesteld dat het hier enkel om recentere ophogingslagen ging waardoor een uitgraving toch geen bijkomende relevante informatie zou opgeleverd hebben.
Na het verwijderen van het afdak en de poort tussen de huisnummers 77 en 79 in de Brusselsestraat door de aannemer kon ook in dit resterende deel van zone 2 grotendeels machinaal verdiept worden tot op 80 cm onder maaiveld (werkput 2) . Er werd hierbij iets dieper uitgegraven (ca. 1 m onder maaiveld). Over een groot deel van de werkput werden twee vlakken aangelegd waarbij een eerste vlak samenviel met het afbraakniveau van de aangetroffen muren en een tweede voor zover mogelijk (en nog relevant) tot op de vereiste diepte. In het noorden en specifiek ook ter hoogte van de bijkomend te verdiepen liftput werden namelijk massieve en diep (dieper dan de vereiste 80 cm onder maaiveld) gefundeerde bakstenen muren aangetroffen zodat een bijkomende uitgraving op deze plaats zinloos was aangezien enkel de fundering hiervan op en dieper niveau zou worden aangetroffen. Ook ter hoogte van de voorziene rioleringen hadden de extra uitgravingen geen zin. Ter hoogte van de rioleringen in werkput 1 enerzijds liepen ofwel ook muren of een reeds bestaande riolering. Op basis van het aangelegde profiel 3 in zone 2 anderzijds kon aangetoond worden dat er op deze diepte geen relevant archeologisch vlak aanwezig is, maar dat het op deze diepte ophogingspaketten betrof. De uitgravingen gebeurden hoofdzakelijk machinaal. Waar nodig (en niet mogelijk om dit machinaal te doen) werd bijkomend manueel bijgewerkt en verdiept. Het vlak werd vervolgens leesbaar gemaakt en de aangetroffen muurresten werden opgeschoond. Alle aangetroffen sporen werden digitaal beschreven en geregistreerd. De aangetroffen muren en structuren werden bemonsterd op gebruikt bouwmateriaal (mortel- en (bak)steensoort). Er werd niet specifiek bemonsterd in functie van datering van de muren. Enerzijds waren vele muren te herleiden tot weergaves op 19de-eeuwse kadasterkaarten, of ze konden stratigrafisch daarmee in verband gebracht worden. Anderzijds werden ook enkele muren zeer fragmentarisch en geïsoleerd aangetroffen, waardoor ze naar interpretatie voor de site in het geheel weinig meerwaarde vormden. Andere stalen (macroresten, pollen, dendrochronologie…) zijn niet genomen aangezien er hiervoor geen geëigende contexten werden aangetroffen.
Bron: Vander Ginst V. 2019: Eindverslag. De archeologische opgraving aan de Brusselsestraat te Leuven, Archeo-rapport 472. Tienen: Studiebureau Archeologie bvba.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie
Bron: VANDER GINST V. 2019: Eindverslag. De archeologische opgraving aan de Brusselsestraat te Leuven, Archeo-rapport 472. Tienen: Studiebureau Archeologie bvba.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Opgraving Brusselsestraat 77-79 [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1071989 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.